De Graafschap in de Middeleeuwen

Search

Bronckhorst versus Heekeren (1349-1402)

Inleiding

In Holland is graaf Willem IV Ψ verzeild geraakt in een oorlog met de bisschop van Utrecht, Jan van Arkel. Gijsbert V van Bronckhorst Ψ raakt hierbij als bondgenoot van Willem IV betrokken. Als vriendendienst valt Gijsbert V het kasteel van Heekeren in Goor in het bisschoppelijke Oversticht aan, plundert en verwoest het, tezamen met het stadje Goor.

Willem IV van Holland sluit echter al snel een bestand met de bisschop, zodat deze de handen vrij heeft om met Gijsbert V af te rekenen. De bisschop weet zich hierbij gesteund door de steden Deventer, Kampen en Zwolle en de heren van Ulft, Keppel en Lathum. Gijsbert V staat niet alleen in de strijd. Hij krijgt bijval van de bannerheer van Baer en de heer van Borculo, niet de minsten. De bisschop valt op zijn beurt de bondgenoot van Gijsbert V aan en plundert te Borculo zowel stad als kasteel. De toon is gezet.

Burgeroorlog in de De Graafschap

De jaren verstrijken terwijl nu eens het ene kasteel dan het andere stadje het moet ontgelden. De strijd zal zich uitbreiden tot graafschappelijk niveau als in 1349 hertog Reinald III van Gelre Ψ, op dat moment 17 jaar, de verdediging van zijn belangen aan Frederik III van Heekeren van de Ehze Ψ toevertrouwt. Frederik III is bezitter van het stamslot van de Heekerens, de Ehze, een goed bij Almen, en het goed Heekeren te Steenderen. Hij is een belangrijke edelman en bekleedt de functie van raad van de hertog. Deze functie oefenden zijn voorvaderen zowel bij hertog Reinald I Ψ als Reinald II Ψ uit. Het bezit van het goed te Steenderen maakt hem tevens de buurman van Gijsbert V van Bronckhorst. Diverse malen twisten zij over jacht- en weiderechten. Aanleidingen voor conflicten zijn er genoeg of worden wel gevonden.
De broer van Reinald III, Eduard Ψ (14 jaar), laat ondertussen ook rechten op Gelre gelden, omdat hij zijn deel van de vaderlijke erfenis niet heeft gekregen. Hij eist onder andere het graafschap Zutphen voor zich op. De Bronckhorsten besluiten Eduard te steunen in zijn aanspraken, al is het alleen maar om de Heekerens dwars te zitten. Een burgeroorlog in Gelderland is het gevolg. Zoals gewoonlijk in oorlog moet het platteland zwaar lijden onder de twist van de twee Gelderse geslachten. Hoeven gaan in vlammen op, vee wordt geslacht of geroofd en mensen mishandeld, meegevoerd of gedood. Een gegeven ogenblik is de verbittering van het plattelandsvolk tegen hun heren zo groot dat er een sociale omwenteling dreigt.

Verloop van de oorlog

De heren ondernemen eindeloze expedities tegen elkaars kastelen. Dankzij Gijsbert V van Bronckhorst verloopt de oorlog min of meer in het voordeel van Eduard. In 1351 voeren de Heekerens een aanval uit op kasteel Bronckhorst, hetgeen mislukt.
De belangrijke steden Nijmegen en Tiel zeggen Reinald III de gehoorzaamheid op en verklaren het eens te zijn met Eduards eisen. Reinald III trekt met een sterke macht tegen deze steden op. Nijmegen wordt ingenomen en bedwongen. Tiel biedt felle tegenstand, maar na een hevig beleg wordt de stad stormenderhand veroverd, waarbij 145 mensen de toren van de Sint-Walburgskerk invluchten. Reinald III begaat nu een grote fout, waardoor hij ook zijn aanhangers van zich vervreemdt. Hij laat Tiel in brand steken en de vluchtelingen in de toren komen in de vlammen om. Dat is veel edelen toch te bar en verontwaardigd over deze schandelijke handelwijze keren ze zich van Reinald III af.
In 1352 is er een bestand dat een jaar stand houdt. In 1354 valt Eduard met steun van Nijmegen het slot te Lent en andere burchten aan. Reinald III verzekert zich, geholpen door zijn zwager, de graaf van Kleef, van de steden Doesburg, Tiel, Venlo en later Arnhem en Lobith. Voor zijn hulp krijgt de graaf van Kleef de Liemers en Emmerik in pand. Ook de bisschop van Munster, Adolf van der Mark, staat aan Reinald III’s zijde. Deze kan echter weinig uitrichten als de Gelderse edelen en ministerialen in de Achterhoek zich tegen hem keren en het hem in Munster moeilijk maken. In hetzelfde jaar probeert Reinald III op riskante wijze een beslissing te forceren. Deze wordt uitgevochten in de slag op de Vrijenberg. Reinald III verliest deze slag, maar de oorlog gaat door.

Vele bestanden

In 1355 komen er twee regelingen tot stand die het beiden niet lang uithouden. De eerste wordt door Reinald III verbroken als hij tegen alle afspraken in zich de Veluwe toeëigent als de hertogin-weduwe Eleonora Ψ overlijdt. In 1358 wordt het zoveelste bestand gesloten. Eduard zal landvoogd blijven en Reinald III behoudt de Veluwe. Een raad van acht leden zal Reinald III bijstaan inzake de financiën. Arbiters en raad behouden zich het recht voor om de termijn van Eduards landvoogdij te verlengen. In dit bestand werken ridderschap en steden samen, maar men is niet machtig genoeg om het bestand na te leven. beide broers bereiden zich op een nieuwe strijd voor.
Het bestand is wel de oorzaak van de landvredebond van Kleef en Gelre in 1359. Reinald III en Eduard sluiten de vrede: ‘In Gaeds namen amen. Wij Reinolt bi der genade Gaeds hertoge van Gelren ende greve van Zutphen,… aen dene side, ende wi Eduart van Gelren, … dander side maken kont ende kenlic allen luden, dat want eyn twist, ein stoet ende ein uploep lange tijt tussen ons aen beiden siden onder eyn geweest was, hier um syn wi aen beiden siden onder eyn, bi onser beider vrinde ende rade, verslicht, versceiden ende verswoent, gentselike ende altemael, van allen twist, stoet ende uploep… Voert mere sollen alle broken vergeven syn, die gesiet syn thut opten dach van huden toe in apenbaren orloghe ende in ontsachter veden’.
Op de markt te Arnhem wordt een groot feest gegeven met een steekspel, maar de door de ridders en vertegenwoordigers van de steden gezworen eden blijken in de praktijk niet veel waard.

Fragment van de kaart van Jansonius, 1654.

In 1361 wordt de strijd eindelijk beslist. Bij Tiel brengen Eduard en de Bronckhorsten hun tegenstanders een zware nederlaag toe, waarbij Frederik I van Ulft Ψ sterft en hertog Reinald III van Gelre en Frederik III van Heekeren gevangen worden genomen. Reinald III wordt op kasteel Rosendael bij Velp opgesloten. Later laat Eduard hem overbrengen naar kasteel Nijenbeek, gelegen aan de IJssel bij Voorst.
Alleen Sweder III van Voorst Ψ, heer van Keppel en aanhanger van de Heekerens blijft de Bronckhorsten pesten.

De strijd laait weer op

De opvolging van hertog Eduard, na de kortstondige terugkeer van hertog Reinald III, leidt tot nieuwe problemen. De twee zusters van Eduard en Reinald III betwisten elkaar het recht op Gelre. Mechtheld Ψ, de oudste zuster, sinds 1368 weduwe van graaf Johan I van Kleef Ψ en hertrouwd met de oude Jan II van Chatillon Ψ, wil Gelre voor zichzelf. De jongste, Maria Ψ, getrouwd met hertog Willem VI van Gulik Ψ, wil Gelre voor haar jonge zoontje Willem (VII) Ψ. De Gelderse zusterstrijd ontbrandt. Uiteraard kiezen de Heekerens en de Bronckhorsten voor verschillende partijen. De Heekerens zijn Mechtheld welwillend gestemd en de Bronckhorsten zien wel iets in de jonge Willem VII. Ook ditmaal weten de Bronckhorsten onder leiding van Willem IV van Bronckhorst de strijd te winnen. Wolter IV van Voorst en Keppel Ψ geeft leiding aan het Heekerense kamp. Hertog Willem VI van Gulik wordt ten behoeve van zijn zoontje erkend. Na Willem VI van Guliks dood in 1402 hebben Gulik en Gelre dezelfde vorsten.
Onder het bewind van de hertog Willem VII van Gelre en Gulik worden de twisten tussen de Bronckhorsten en Heekerens voorgoed beëindigd.

Verval van het feodale tijdperk

De partijenstrijd tussen de Heekerens en de Bronckhorsten in De Graafschap is meer dan de twist van twee machtige buurmannen. Hoewel er geen direct verband bestaat, is het opvallend dat ongeveer tegelijkertijd in de andere Nederlandse gewesten vergelijkbare oorlogen worden uitgevochten. Zo speelt zich in Utrecht de strijd tussen Lokhorsten en de Lichtenbergers af, in Friesland tussen de Scheringers en de Vetkopers en in Holland tussen de Hoeksen en de Kabeljouwen.
Gezien de langdurige en bloedige aard van de conflicten moeten de tegenstellingen dieper hebben gezeten dan enkel de troonsopvolging van deze of gene vorst. Vaak is sprake van het streven naar meer medezeggenschap van een partij in het bestuur van de landsheer. De andere partij streeft dan behoud van de bestaande situatie na, omdat zij invloedrijke en bevoorrechte posities innemen aan het regerende hof. Mogelijk hebben de steden hier hun kans schoon gezien om meer politieke invloed te verwerven, hetgeen misschien mede een verklaring is voor het ontstaan en de langdurigheid van de conflicten. Persoonlijke antipathieën en belangen hebben hierin ook een rol gespeeld, net als het ontbreken van sterk centraal gezag. Bemoeienis van de steden met de adellijke twisten die overal in Nederlandse gewesten plaatsvinden, moet men dan ook zien als de eerste ontbindingsverschijnselen van het feodale tijdperk. De macht verschuift in de richting van de steden, beter gezegd in de richting van het kapitaal.

Literatuur

  1. Alle de XIV boeken van de Geldersse geschiedenissen, Arend van Slichtenhorst,
    Jacob van Biesen, Arnhem, 1659.
  2. Geschiedenis van de Nederlandse stam, Prof. Dr. P. Geyl,
    Wereldbibliotheek, Amsterdam, 1961.
  3. De historie van het oude Gelre onder eigen vorsten, G. Prop,
    W.J. Thieme & Cie., Zutphen, 1963.
  4. Geschiedenis van Gelderland van de vroegste tijden tot het einde der Middeleeuwen, Dr. W. Jappe Alberts,
    N.V. Martinus Nijhoff’s Boekhandel en Uitgeversmaatschappij, ‘s-Gravenhage, 1966.
  5. Van hunebed tot Hanzestad, J. de Rek,
    Bosch & Keuning N.V., Baarn, 1973.
  6. Nijhoffs Geschiedenislexicon Nederland en België, H.W.J. Volmuller e.a.,
    Martinus Nijhoff, ‘s-Gravenhage, 1981.
  7. Bronkhorst, korte historie van stad en heerlijkheid, E.J. van Ebbenhorst Tengbergen,
    De Walburg Pers, Zutphen, 1981.
  8. Tweeduizend jaar geschiedenis van Gelderland, Klaas Jansma en Meindet Schoor,
    Uitgeverij Inter-Combi van Seijen, Leeuwarden, 1986.
  9. Vijftig eeuwen volk langs de IJssel, Willy H. Heitling en Leo Lensen,
    Terra, Zutphen, 1990.
  10. Pre- & Protohistorie van de Lage Landen, J.H.F. Bloemers & T. van Dorp,
    Open Universiteit, Uitgeverij Unieboek, Bussum, 1991.
  11. Ach Lieve Tijd, Achterhoek en Liemers, diverse auteurs,
    Waanders Uitgevers, Zwolle, 1998.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MCM ende XCIX een dach nae Heilige Martinus dat was op ten viertienden dach der maent van Aprili.