De Graafschap in de Middeleeuwen

Search

De opkomst van de heren van Borculo (1151)

De eerste vermelding

Noot 1

Borculo komt voor het eerst voor in 959, maar dan heet het ‘Borglo’. Het betreft de bekende schenking van keizer Otto I Ψ aan het bisdom Maagdenburg. Opvallend is dat Borculo bij eerdere schenkingen in 952 en 956, die in 959 wordt bevestigd, niet wordt vermeld.
Vervolgens duurt het twee euwen voordat Borculo opnieuw in de bronnen opduikt.

 De eerste heren

Noot 2
Huis Borculo, anno 1726 (tekening: A. de Haen).

De heren van Borculo krijgen van meet af aan bij hun optreden in de bronnen een hoge status toegemeten.
Zo komt de naam Rotholfus (Rudolf Ψ), de eerste heer van Borculo, in 1151 als ‘nobilis’ uit de lucht vallen. Hij wordt als derde edelman in een Munsterse oorkonde genoemd na Dirk Ψ en Goswin I van Gemen Ψ. Vermoedelijk is Rudolf een jongere zoon uit het geslacht Van Goor.
In 1173 begeeft Werner van Borculo Ψ zich onder de groten uit Westfalen. Hij is de laatste getuige in een illustere reeks van bisschoppen, abten, vier markgraven, zeven graven, een hertog en een paltsgraaf. Na Werner volgen nog Widekind, voogd van Reden, Ernst van Munster, Albert van Wlfheim. Werners voorkomen wekt enige verwondering, want in de literatuur ligt altijd de nadruk op hoe klein de heerlijkheid Borculo bij aanvang is.
Na Werner treedt Hendrik (I) Ψ op als heer van Borculo. De familieband tussen voorgaande heren is onbekend. Met Hendrik I vangt een stamboom van gelijknamige heren van Borculo aan.

Een splintergroep?

Noot 3

Te Vaarwerk vermoedt dat de heren van Borculo afkomstig zijn uit een kring van edelen rondom het klooster in Vreden, omdat dat klooster de meeste tienden in de omgeving van Borculo int en verwerpt de ‘Lohnse afsplitsingstheorie’. Dit verklaart echter niet waarom de Borculose heren zo’n aanzien genieten.
Op deze site wordt uitgegaan van de veronderstelling dat graaf Godschalk (II) van Zutphen Ψ de voorvader is van Bergh, Goor, Lohn en Zutphen. Waarschijnlijk kan Borculo aan dat rijtje worden toegevoegd.
Met in het achterhoofd de manipulatie van de Berkelbedding valt op dat er vanaf 1157 Rudolf I van Goor Ψ, ministeriaal van Munster voorkomt. De naam Rudolf komen we vaker tegen: zoals de genoemde Rudolf van Borculo en in 1092 een Rodolf van Lon (en een Adolf van Lon) in een Munsterse oorkonde. Of het hier om verwante personen gaat is vooralsnog onduidelijk. Nader onderzoek naar Godschalk (II)’s Oost-Nederlandse en Westfaalse relaties en bezittingen zal mogelijk meer licht op een eerdere versplintering have en goed geven. Opmerkelijk in ieder geval is de vele ‘heerlijkheden’ Goor, Diepenheim en Borculo op een relatief kleine afstand van elkaar liggen. De heren van Borculo erven in dit scenario dan hun hoge status van hun illustere voorvader Godschalk (II).

Heraldieke raadsels

Wapen van Borculo uit de Codex Gelre.
Noot 4

Om hun herkomst nog meer te mystificeren voeren de heren van Borculo een verrassend wapen. Men zou verwachten dat zij een ‘Lohns’ wapen voeren; een variatie op dwarsbalken en merletten, zoals zoveel Westfaalse geslachten. Hendrik III van Borculo Ψ voert volgens Jan van Heelu in 1288 in de slag bij Woeringenene baniere van goude, daer waren in drie coken root“.
Dit wapen lijkt sprekend op het wapen dat Gerard IV van Gelre Ψ in 1181 overneemt van zijn vrouw Ida van Boulogne Ψ. Nu wil het toeval dat op het eind van de twaalfde eeuw de naam ‘Hendrik’ populair is in het Gelders-Zutphense gravenhuis. Helaas is niet bekend welk wapen Hendrik III’s voorgangers hebben gevoerd, zodat conclusies voorbarig zijn. In honderd jaar kan veel gebeuren. Zo valt bijvoorbeeld niet uit te sluiten dat Hendrik III ook het wapen van zijn aangetrouwde familie voert.
In ieder geval blijven de heren na Hendrik III dit wapen voeren, want dit wapen wordt opgetekend door de Heraut Gelre aan het eind van de vijftiende eeuw.

Literatuur

  1. dMGH, DD, OI, 159, 181 en 216.
  2. WUB II, R1759, C282, C361, C430 en C432.
    J.S. van Veen, Bijdragen tot de geschiedenis van Borculo, In: Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel XXI, S. Gouda Quint, Arnhem, 1918, p2.
    J. de Groot, Het geslacht Borculo, In: De Nederlandsche Leeuw, jaargang LIII, nr. 8, 1935, kolom 227-229.
    B. te Vaarwerk, Kwamen de heren van Borculo uit Eibergen?, In: Kleine Reeks, nr. 3, Stichting Stad en Heerlijkheid Borculo, Kousman B.V., Borculo, 1995, p32.
    “Zo maar uit het niets zien we hen optreden als getuigen van zowel de bisschop van Münster als de graaf van Gelre.”
    W. Kohl, Das Bistum Münster, In: Germania Sacra Neue Folge – Die Bistümer Der Kirchenprovinz Köln, 37-1, Walter de Gruyter, Berlijn, 1999, p588.
    “Die spätere Herrschaft Borculo bildete ursprünglich einen Teil der Herrschaft Lohn. Sie beschränkte sich anfangs wohl nur auf die Burg Borculo und deren nächste Umgebung im Kirchspiel Geesteren.”
  3. WUB I, C166.
    H.T. Waterbolk, Drenthe, Salland en Twente in de vroege Middeleeuwen – Overwegingen van een archeoloog, In: Feestbundel aangeboden aan prof. dr. D.P. Blok, redactie: J.B. Berns e.a., Uitgeverij Verloren, Hilversum, 1990, p366.
    B. te Vaarwerk, 1995, p39.
  4. E.J. van Ebbenhorst-Tengbergen, Het wapen van de gemeente Borculo, In: Jaarboek Achterhoek en Liemers, deel 5 – Gemeentewapens, DeWalburg Pers, Zutphen, 1982, p27.
    M. Flokstra en R.G. Jahn, De ‘Heraut Gelre’, het middeleeuwse herautwezen en de Gelderse adel in de ‘Codex Gelre’, In: Gelre Geldern Gelderland – Geschiedenis en cultuur van het hertogdom Gelre, Verlag des Historischen Vereins für Geldern und Umgegend, Geldern, 2001, p396.
    R. Hartemink, International Civic Arms, Borculo.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MM ende V des Saterdages nae Hemelvaarts dach, dat was op ten sevenden dach der maent van Maii.