De Graafschap in de Middeleeuwen

Search

De opkomst van de heren van Ulft (1280-1361)

Vererving en heraldiek

Na Diederik Ψ, die als eerste heer van Ulft voorkomt, wordt het stil rondom goed en heren van Ulft. In 1227 overlijdt een Evert van Ulft in de slag aan de Ane. Hoe deze in de familie past is vooralsnog onbekend. Pas na 150 jaar wordt Ulft opnieuw in de bronnen genoemd. Wat er in de tussentijd met het goed is gebeurd blijft in het ongewisse. Mogelijk vererft Ulft op dezelfde manier als het iets noordelijker gelegen kasteel Wisch via het gravenhuis van Sayn en bisdom Keulen aan Blankenberg.

Wapen van de heren van Wisch.
Wapen van de heren van Ulft.

Ondersteuning voor deze hypothese geeft de heraldiek. Het overgeleverde wapen van Ulft is, net als dat van Schuilenburg, bijna identiek aan het wapen van Wisch (beter: Barlham) behalve in de gevoerde kleuren en hoeveelheid stukken. Het wapen van Ulft is azuur met drie zilveren leeuwen. Het huis Wisch voert twee gaande leeuwen op een veld van keel. Het is bekend dat jongere takken van een familie soms van kleuren wisselen en/of stukken verminderen of vermeerderen.
De meeste goederen van het Ulft-Schuilenburgse complex liggen voornamelijk rond beide kastelen en verder verspreid op Lohns, Berghs en Zutphen-Gelders gebied.

Achterkant van huis Ulft, anno 2003.

Evert III van Heekeren Ψ, 1280-1318

Wapen van de heren van Heekeren.

Aan het einde van de dertiende eeuw verschijnt Christina Ψ als vrouwe van Ulft op het middeleeuwse toneel. Zij trouwt in 1280 met Evert III van Heekeren. Over haar herkomst valt weinig zinnigs te zeggen, ook is onbekend of ze familie is van Diederik van Ulft.
Zij is onbetwist van voorname afkomst en neemt mogelijk een grote erfenis, bestaande uit Ulft, Stakenborg, Schuilenburg en Swanenburg, mee het huwelijk in. Hoewel Evert III uit de vooraanstaande familie der Heekerens stamt, is Christina’s bruidsschat zo belangrijk dat hun nageslacht zich naar de diverse kastelen zal gaan noemen. De nazaten, waarvan met enige zekerheid een stamboom is op te stellen, nemen wel het wapen van hun vader over.
Evert en Christina krijgen drie kinderen, Evert (IV), Willem (I) Ψ en Jacob Ψ. Willem I is bekend als heer van Swanenburg. Jacob wordt op deze website geïdentificeerd als Jacob I van der Welle

Evert IV Ψ, 1318-1348

Heer van Ulft

Evert IV volgt zijn vader Evert III op als heer van Ulft. Evert IV is de belangrijkste steun van de graaf van Gelre in het grensgebied aan de Oude IJssel.
In 1318 is Evert IV als ‘cnape’ aanwezig op een bijeenkomst in Woudrinchem waar het bewind over Gelre centraal staat. Opvallend is dat Evert IV hier tussen Hendrik I van Wisch Ψ en Frederik II van den Bergh Ψ, vanouds hoger in rang, wordt genoemd.
Evert IV’s carrière aan het Gelderse hof neemt een hoge vlucht, waardoor zijn aanzien is gestegen. In 1327 is hij drost en schout van Zutphen, in 1339 wordt hij de eerste erfmaarschalk van Gelre en in 1344 wordt hij genoemd als lid van de landsraad.

Huis Ulft, anno 2003.

Een huwelijk van stand

Mogelijk is Evert IV’s huwelijk met Mechteld van den Bergh Ψ de stuwende factor achter dit succes. Zij is een dochter van Adam II van den Bergh Ψ en Heilwig van Randerode Ψ.
Dit huwelijk wordt vaak als beneden haar stand gekwalificeerd, omdat Evert IV geen nobelman (nobiles) is. Mogelijk is de status van Ulft in de literatuur tot op heden wat onderschat, gezien de mogelijke herkomst van Diederik van Ulft. De heer Van Den Bergh zal hoe dan ook ingestemd hebben met dit huwelijk vanwege de daarmee toegenomen Berghse invloed in het naburige Gelderse gebied. De (vermeende) ongelijke status staat het paar in ieder geval niet in de weg om in ieder geval een zoon Frederik (I) te krijgen. Na het overlijden van Mechtelds broer Frederik II van den Bergh in 1331 treedt Evert IV als voogd op van de achtergebleven kinderen. Dit voogdijschap is de reden om Mechteld een generatie eerder te plaatsen dan gebruikelijk is in de literatuur.

Nog een huwelijk van stand?

Huis Ulft, anno 18de eeuw.

Evert IV trouwt na het overlijden van Mechteld voor een tweede keer. De tweede bruid heet Herburg Ψ. Zij is een dochter van Johan van Gemen-Dorinc Ψ en Agnes Ψ van onbekende afkomst.
Evert IV en Herburg krijgen mogelijk zes kinderen. Vrijwel zeker zijn Johan Ψ, Jacob Ψ, Wolter Ψ en Hendrik Ψ. Traditioneel wordt Dirk van Deurvorst Ψ aan Evert IV’s eerste huwelijk toegeschreven, maar gezien zijn naam is het waarschijnlijker dat deze zoon uit het tweede huwelijk is ontsproten. De namen Dirk en Hendrik komen vaker voor in de familie van Wisch.
Evert IV wordt pas op latere leeftijd tot ridder geslagen, want in 1329 wordt hij op ongeveer veertigjarige leeftijd nog steeds ‘cnaep’ genoemd. Vlak daarna heeft Evert IV de ridderslag ontvangen, want in 1331 wordt hij ridder genoemd.

De Gendringse vicarie

In 1333 sticht Evert IV samen met zijn broers Willem I van Swanenburg en Jacob een vicarie (fonds) in de kerk van Gendringen. Dit Ulftse vicarie bestaat uit goederen bij Oer, Veldhunten en Laekhuysen.
Evert IV’s gestegen status is ook af te meten aan de zaken waarmee hij zich bemoeit. In 1343 wordt hij samen met Jan van Valkenburg, Gijsbert V van Bronckhorst Ψ en Wolter IV van Voorst en Keppel Ψ genoemd om als zaakgelastigde namens de adel over de schulden van hertog Reinald II Ψ te onderhandelen met afgevaardigden van de steden. Tussen 1348 en 1353 overlijdt Evert IV.
Frederik I volgt hem op als heer van Ulft en Evert als heer van Schuilenburg.

Kasteel Ulft, anno 1750 (tekening Spilman).

Frederik I Ψ, 1348-1361

Frederik I volgt zijn vader Evert IV op in of na 1348. In 1353 wordt hij voor het eerst in de bronnen genoemd, wanneer halfbroer Johan van Ulft als priester van het Gendringse vicarie wordt genoemd.
Na het mogelijk kinderloos overlijden van zijn broer Evert volgt Frederik I hem waarschijnlijk op als heer van Ulft.
In 1359 wordt Frederik I evenals zijn voorvaderen genoemd als erfmaarschalk van Gelre. Frederik I trouwt met Mechteld Stecks Ψ. Zij krijgen vier kinderen: Evert (V) Ψ, Goossen Ψ, Mechteld Ψ en Aleid Ψ. Daarna verdwijnt Frederik I snel uit de geschiedenisboeken, want strijdend in het kamp van de Heekerens sneuvelt hij in 1361 in de slag bij Tiel.
Door het vroege overlijden van Frederik I treedt mogelijk Sweder (I) van Schuilenburg Ψ op als voogd voor Frederik I’s zoon Evert V.
De heren van Ulft zijn binnen enkele generaties opgeklommen tot belangrijke steun van Gelre, maar de vroege dood van Frederik I zal het geslacht geen goed doen. Met de slag bij Tiel is de strijd tussen de Heekerens en Bronckhorsten beslist, maar behoort de partij der Heekeren  – waartoe huis Ulft traditioneel behoort – tot de verliezers. Een minderjarige opvolger kan een geslacht in deze woelige tijden slecht gebruiken, dat kan zelfs tot de ondergang van Ulft leiden.

Literatuur

  1. Gelders Archief, Het archief van de familie Van Dam van Brakel, inv.nr. 519.
  2. Gelders Archief, Het archief van het huis Hackfort, inv.nr. 300.
  3. Gelders Archief, Gelderse Rekenkamer, inv.nr. 104.
  4. Armorial Général, J.B. Rietstap,
    G.B. van Goor Zonen, Gouda, 1884.
  5. Geldersche Kasteelen, historie-oudheidkunde-genealogie, H.M. Werner,
    S. Gouda Quint, Arnhem, 1906.
  6. Heeckeren, J.D. Wagner,
    De Nederlandsche Leeuw, Jaargang XXXII, nr. 3, maart 1914.
  7. Het huis Swanenburg te Gendringen en zijne bezitters, F.A. Hoeffers,
    In: Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel XXXIV,
    S. Gouda Quint, Arnhem, 1931.
  8. Eenige mededeelingen over het slot Ulft, Mr. A.P. van Schilfgaarde,
    In: Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel XXXIX,
    S. Gouda Quint, Arnhem, 1936.
  9. Het verdwenen slot van de heren van Bergh te Ulft, H. Stam,
    De Graafschap Bode, 2 mei 1958.
  10. Harnas en hoepelrok, J. Harenberg,
    Boekhandel Van Someren – H.W. ten Bosch, Zutphen, 1966.
  11. Met het huis Ulft door de historie, A.G. van Dalen,
    Bilderbeek, Doetinchem, 1974.
  12. De hertog en zijn burchten, Dr. K.A. Kalkwiek,
    Europese Bibliotheek, Zaltbommel, 1976.
  13. 1000 Jaar Gendringen, A.G. van Dalen,
    Thoben Offset, Nijmegen, 1983.
  14. Inleiding op de Historie van het slot Ulft, A. van Esch-Hartsinck Hollaar,
    Oudheidkundige Vereniging ‘Gemeente Gendringen’, nr. 6, Ulft, 1988.
  15. De eerste burchtheer van Ulft, A. van Esch-Hartsinck Hollaar,
    Oudheidkundige Vereniging ‘Gemeente Gendringen’, nr. 7, Ulft, 1989.
  16. De eerste aanleg van het slot Ulft, A. van Esch-Hartsinck Hollaar,
    Oudheidkundige Vereniging ‘Gemeente Gendringen’, nr. 9, Ulft, 1990.
  17. Christina van Ulft en het Zutphense leenrecht, A. van Esch-Hartsinck Hollaar,
    Oudheidkundige Vereniging ‘Gemeente Gendringen’, nr. 10, Ulft, 1990.
  18. Evert van Ulft, A. van Esch-Hartsinck Hollaar,
    Oudheidkundige Vereniging ‘Gemeente Gendringen’, nr. 11, Ulft, 1991.
  19. Frederik van Ulft in de eerste fase van de Gelderse burgeroorlogen, A. van Esch-Hartsinck Hollaar,
    Oudheidkundige Vereniging ‘Gemeente Gendringen’, nr. 12, Ulft, 1991.
  20. De langzame maar zekere ondergang van de Ulftsen op Huys Ulft I, A. van Esch-Hartsinck Hollaar,
    Oudheidkundige Vereniging ‘Gemeente Gendringen’, nr. 13, Ulft, 1992.
  21. De langzame maar zekere ondergang van de Ulftsen op Huys Ulft II, A. van Esch-Hartsinck Hollaar,
    Oudheidkundige Vereniging ‘Gemeente Gendringen’, nr. 14, Ulft, 1992.
  22. Uiteindelijk valt het doek, A. van Esch-Hartsinck Hollaar,
    In: De Ganzeveer, vol. 16,
    Oudheidkundige Vereniging gemeente Gendringen, 1993.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MM ende III des Sonnedages op sunte Johannes van het Kruis dach, dat was op ten vierten ende tienden dach der maent van Decembri.