De Graafschap in de Middeleeuwen

Search

De opkomst van het huis Gelder

Twee ‘broers’ Flamens

In de elfde eeuw worden twee broers vermeld, Gerard (I) Ψ en Rutger (I) ‘Flamens’ Ψ, die allebei vele bezittingen hebben in de Ardennen. De nazaten van beide broers spreiden zich als een olievlek uit over Neder-Lotharingen en noordelijker streken. Het zal geen verrassing zijn dat men hen tegenkomt in De Graafschap.
Hoe komen zij aan deze bezittingen en waarop is hun macht gebaseerd? Het antwoord is niet volstrekt duidelijk. Binnen adellijke families is het een goed gebruik om macht en bezit te continueren middels familiebanden. De vraag is nu welke familiebanden de broers ‘Flamens’ hebben?

De toevoeging ‘Flamens’ geeft veel verschillen van inzicht over de herkomst van de broeders. Inmiddels staat min of meer vast dat de vader van de broers, Gerard ‘Flamens’ Ψ; tussen 1002 en 1035 van zijn geboortegrond is verjaagd door de graaf van Vlaanderen. Deze voert een op expansie gerichte politiek, waarvan beide broers dus het slachtoffer worden.

Een derde broer

Er is nog een derde broer bekend. Als Irmintrud van Aspel Ψ in 1078 haar bezit in Bree afstaat aan de kerk van Sint-Lambert in Luik is dat met goedvinden van Hendrik van Durbuy Ψ, zoon van graaf Albert II van Namen Ψ. Deze goedkeuring van mederechthebbenden is altijd noodzakelijk als het familie-eigendom betreft. Hieruit blijkt dat Irmintrud mogelijk familie is van Albert II van Namen. Als voogd over de te schenken goederen stelt Irmintrud Diederik II Ψ, de derde broer ‘Flamens’, aan. Het jaar daarna schenkt Irmintrud tien mansi in Bree aan Gerard II van Zuid-Hamaland Ψeen kleinzoon van Gerard ‘Flamens’. Dit alles wijst op een familieband tussen Irmintrud en de ‘Flamens’. Maar welke is de vraag.

Van twee walletjes

Wanneer in 1021 de goederen van de Meginhardi, na de dood van Balderik van Drenthe Ψ,op de landdag worden verdeeld staan broers ‘Flamens’ in de rij. Stamvader Gerard ‘Flamens’ is getrouwd met Bava, een kleindochter van Immed II Ψ en Adela Ψ. Echter, Gerard is mogelijk al overleden en zijn zoons (de drie broers) zijn dan te jong om al als graaf te worden aangesteld. Het huis Verdun wordt als graaf aangesteld.
Pas als het huis Verdun in ongenade valt, grijpen de broers hun kans. Zij worden als graaf aangesteld: Gerard I in Teisterbant, Rutger I in de Duffel en Hettergouw en Diederik II in de Veluwe. Als vervolgens Zuid-Hamaland ook vrij valt treedt Gerard II, de zoon van Gerard I, hier op als graaf.
Deze tak der ‘Flamens’ maken dus handig gebruik van het ontstane machtsvacuüm om hun positie in het latere Gelre te versterken.

Hoe vergaat het Rutger I?

Wapen van de latere graven van Kleef.

Rutger I, de broer van Gerard I, treedt mogelijk in dienst van Ezzo, de laatste paltsgraaf aan de Rijn. Rutger is een gefortuneerd man als hij met Wazela Ψ trouwt. Zij is vermoedelijk de dochter van Herman van Ruhrgouw Ψ. Wazela is de vrouwelijke verkleinvorm van Ezzo. Dit huwelijk verklaart hoe Rutger I in bezit komt van het slot Tomburg, een residentie van Ezzonen. Een deel van de Ruhrgouw en Hettergouw vormen het latere graafschap Kleef. Zo wordt Rutger de stamvader van de graven van Kleef.

Een verdwenen stamslot?

De steunpunten van de familie liggen in het Lotharingse bergland, maar hun rijkste goederen liggen in de lage landen; Franken, Rijnland, Teisterbant, Lohn, enz.
Het is niet onmogelijk dat Diederik II, de derde broer, zijn stamslot in de Ardennen verliest tijdens zijn successieoorlog met Godfried V van Bouillon Ψ. Hierbij kan Diederik II al zijn gebied in de Ardennen hebben verloren aan Godfried V en slechts zijn keizerlijke en Stichtse lenen hebben kunnen behouden. Zo kan het verschil met de tak van Rutger I worden verklaard die wel tot diep in de dertiende eeuw zijn oorspronkelijke bezittingen in de zuidelijke Eiffel (Tomburg) heeft bestuurd.
Diederik II wordt de stamvader van het huis Heinsberg.

Literatuur

  1. Alle de XIV boeken van de Geldersse geschiedenissen, Arend van Slichtenhorst,
    Jacob van Biesen, Arnhem, 1659.
  2. Overzicht der dynastie van Wassenberg-Gelre en verwante geslachten gedurende de elfde eeuw, Dr. P.C. Boeren,
    In: Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel XLI, S. Gouda Quint, Arnhem, 1938.
  3. De oorsprong van het geslacht der graven van Gelre, Mr. W. de Vries,
    In: Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel XLVIII, N.V. Drukkerij G.J. Thieme, Nijmegen, 1946.
  4. De opkomst van Zutphen, Willem de Vries,
    Van Gorcum & Comp. N.V., Assen, 1960.
  5. De historie van het oude Gelre onder eigen vorsten, G. Prop,
    W.J. Thieme & Cie., Zutphen, 1963.
  6. Die Grafen von Hamaland und Zutphen, Ralf G. Jahn,
    Geldrischer Heimatkalender, vol. 1992, 1992.
  7. De oorsprong der graven van Gelre, H. Verdonk,
    Brochure 7, Uitgave in eigen beheer, Lelystad, 1992.
  8. De graven van Gelre en de Zutphense erfenis, H. Verdonk,
    Brochure 8, Uitgave in eigen beheer, Lelystad, 1994.
  9. De genealogie van de voogden, graven en hertogen van Gelre, Ralf G. Jahn,
    In: Gelre-Geldern-Gelderland Geschiedenis en cultuur van het hertogdom Gelre,
    Verlag des Historischen Vereins für Geldern und Umgegend, Kleef, 2001.
  10. De Flamenses in de elfde eeuw, H.H. Jongbloed, In: Bijdragen en Mededelingen, deel XCIX, Vereniging Gelre, Arnhem, 2008.
  11. Mittelalterliche Genealogie im Deutschen Reich bis zum Ende der Staufer, Geldern, Karl-Heinz Schreiber.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MCM ende XCVIII des Vrydages op Heilige Augustinus dach.