Search

Eberhard I van Elzasser Noordgouw (867-898)

Graaf van de Elzasser Noordgouw

Graaf in Hamaland en de Elzasser Noordgouw?

Noot 1

Op vele afstammingsreeksen op internet figureert Eberhard I ‘Saxo’ Ψ als graaf in de Elzasser Noordgouw. Het is de vraag of deze identificatie correct is. Keizer Lothar (II) Ψ heeft in 867 zijn zoon Hugo (II) Ψ tot ‘dux’ van de Elzas benoemd en Lodewijk II ‘de Duitser’ Ψ gevraagd om in zijn afwezigheid even op zijn zoon te passen, terwijl hij naar Rome gaat.

Is het mogelijk dat Eberhard I ‘Saxo’ vanaf dat jaar als graaf van de Noordgouw optreedt? Is er in de bronnen bevestiging voor deze identificatie te vinden?
In 860/70 heeft de Noordgouwse Eberhard de abdij Lure (of Lüders) bezet, omdat hij meent daar via zijn verwantschap met Waldrada Ψ, de niet erkende vrouw van Lothar II, recht op te hebben. De zeggenschap over deze abdij stamt mogelijk uit de boedel van Lothar II’s moeder Irmingard, een zuster van Eberhards hypothetische moeder Evesa van Argengouw Ψ, die beide een Etichoner herkomst hebben. Dat betekent dat Eberhard tenminste in 840/50 geboren moet zijn, wat een beetje prematuur is voor de geboorte van Eberhard I ‘Saxo’. Diens geboortedatum is, uitgaande van de Hamalandse chronologie, iets later te verwachten, maar een eerdere geboorte is niet uit te sluiten. De bezetting van de abdij Lure is dan als een jeugdzonde te beschouwen.
In de bronnen wordt de Noordgouwse Eberhard voorzien van een Bourgondische achtergrond. Dat is voor Eberhard I ‘Saxo’ ook mogelijk, want Rudolf I Ψ, koning van Hoog-Bourgondië, is een neef van Eberhard I, als zijn moeder Evesa, zoals op deze site wordt vermoed, een Etichoner herkomst heeft.
Tenslotte heeft de Noordgouwse Eberhard een echtgenote die Adellinde Ψ heet, terwijl die in de Hamalandse gegevens niet voorkomt. Ook dit argument is (helaas) niet doorslaggevend, want Adellinde wordt door Eberhard verstoten, zodat hij later hertrouwd kan zijn en Adellinde uit de memorie gewist.

Mogelijke verwantschap van de verschillende Eberhards.

Welke Eberhard is graaf van Noordgouw?

Noot 2

De hierboven geschetste (vermeende) identificatie wordt niet tegengesproken door oorkondelijke sporen van een Eberhard in de Noordgouw, die echter wel verstoord worden door het gelijktijdig optreden van een Eberhard in het naburige, aan de overzijde van de Rijn gelegen, Ortenau.
De Noordgouwse Eberhard wordt in 886 voor het eerst als graaf vermeld. De laatste vermelding uit de Noordgouw stamt uit 898, (toevallig?) het sterfjaar van Eberhard I ‘Saxo’.
Spijtig voor genealogen is dat de Konradijn Eberhard I van Ortenau tegelijkertijd in deze contreien optreedt. Eberhard I van Ortenau is de naamgever van de Eberharder tak der Konradijnen. Hij is graaf in minstens zes graafschappen.
Volgens Jackman is Eberhard I van Ortenau’s moeder [Judith] een dochter van Koenraad van Argengouw Ψ, net als de moeder van Eberhard I ‘Saxo’ dat vermoedelijk is. Op deze wijze is Eberhard I van Ortenau een neef van moeders kant, zodat beiden via dezelfde weg rechten in de Elzas hebben. Een positieve identificatie is daarom moeilijk, want welke Eberhard I wordt nu in de oorkondes bedoeld? In 902 sneuvelt Eberhard I van Ortenau in de Babenberger vete.
Rooms-Koning Arnulf Ψ, sinds 887 de opvolger van Karel III ‘de Dikke’ Ψ, deelt in 888 het Elzasser gebied op in twee graafschappen: Noordgouw en Zuidgouw (Sundgau). Mogelijk mede ingegeven om verwarrende identieke aanspraken met een Salomonsoordeel op te lossen. De Zuidgouw wordt in dit oordeel aan de Etichoner tak van hertog Liutfried II van Elzas Ψ toegewezen.
In hoeverre en wanneer het graafschap Ortenau een apart graafschap van de Noord- en Zuidgouw wordt is onbekend, maar er is niets op tegen om vooralsnog uit te gaan van drie aparte graafschappen. De Noordgouw voor Eberhard, Ortenau voor neef Eberhard I en de zuidgouw voor een nazaat van Liutfried (I).
In 898 is in Straatsburg een Eberhard in de bronnen beschreven als ‘illustrissimus comes‘. Jackman schrijft deze vermelding aan Eberhard I van Ortenau toe, omdat Eberhard van de Noordgouw te obscuur is. Als Eberhard I ‘Saxo’ in de Noordgouw actief is voldoet hij na zijn optreden in Spijk zeker aan de toevoeging ‘illustere graaf’. Echter, Eberhard I ‘Saxo’ is in dat jaar vermoordt.

Wanneer de beschikbare gegevens over beide Eberhards worden vergeleken blijken er verschillende ‘verdachtmakingen’ te zijn, maar direct bewijs voor een positieve identificatie te ontbreken. Het glas is ook half vol, want een definitieve ontkenning van de identificatie is ook niet mogelijk. Het is vooralsnog verstandig om er vanuit te gaan dat het twee verschillende Eberhards betreft.

Literatuur

  1. dMGH, SS Bd. 15,2 Supplementa tomorum I-XII, pars III. Supplementum tomi XIII, p679.
    E. Hlawitschka, Die Anfänge des Hauses Habsburg-Lothringen, Minerva-Verlag, Saarbrücken, 1969, p108.
    D.C. Jackman, Criticism and critique, Prosopographica et Genealogica, vol. 1, Unit for Prosopographical research, Oxford, 1997, p89.
    K.H. Schreiber, Mittelalterliche Genealogie im Deutschen Reich bis zum Ende der Staufer, Etichonen, Eberhard.
    K.H. Schreiber, Hoch-Burgund, Rudolf I.
  2. E. Hlawitschka, 1969, p108.
    D.C. Jackman, The Konradiner, Vittorio Klostermann, Frankfurt am Main, 1990, p117, 119, 122, 131-133, 137, 180, 225-227.
    D.C. Jackman, 1997, p72-73, 133, 160, 211.
    D.C. Jackman, Cousins of the German Carolingians, In: Onomastique et Parente dans l’Occident medieval, Prosopographica et Genealogica, vol. 3, Unit for Prosopographical Research, Oxford, 2000, p116, 133.
    K.H. Schreiber, Familie der Konradiner Linie Eberhard, Eberhard I.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MM ende I op Tweeden Pinksterendach.