Search

Gerard V van Gelre (1207-1229)

Graaf van Gelre en graaf van Zutphen

Internationale verwikkelingen

Rond 1185 wordt Gerard V Ψ geboren. Hij is de zesde van die naam in de stamreeks van Gelre, maar de vijfde graaf. Als zijn vader Otto I ‘de Grote’ Ψ in de Sint-Walburgiskerk wordt bijgezet schenkt Gerard V aan deze kerk een hoeve in Dochteren met twee horigen. De kerk moet daarvoor ieder jaar voor het zieleheil van zijn vader bidden.

Met het aantreden van Gerard V is er een duidelijke verandering gekomen in de verhouding tussen Utrecht en Holland. Van erfvijanden is geen sprake meer. Er groeit een nauwe samenwerking tussen Holland en Gelre, die samen het politieke toneel in Utrecht bepalen.

Een politiek huwelijk

Door de politieke escapades van zijn vader is Gerard V in 1206 getrouwd geraakt met Margaretha Ψ, de dochter van hertog Hendrik I van Brabant Ψ en Maria van Boulogne Ψ.
Uit dit huwelijk komen twee zonen: Otto II ‘de Stedenstichter’ Ψ en Hendrik van Montfort Ψ, en twee dochters: Margareta Ψ en Richardis Ψ.
Hendrik maakt eerst carrière als geestelijke. Hij is van 1245 tot 1247 domproost te Utrecht en van 1247 tot 1274 bisschop van Luik. Daarna zegt hij zijn geestelijke leven vaarwel en treedt hij op als heer van Montfort.
Margareta trouwt eerst met Diederik II van Valkenburg Ψ en daarna met graaf Willem IV van Gulik Ψ en als zij in 1250/51 komt te overlijden, trouwt de tweede dochter Richardis met Willem IV. Richardis zal tussen 1293 en 1298 overlijden. Door deze opgedrongen familieband met Brabant raakt Gerard V verbonden met de keizer Otto IV Ψ, die eveneens met een Brabantse hertogsdochter is getrouwd. Dit geeft behoorlijk vervelende internationale politieke verwikkelingen. Van huis uit steunen de graven van Gelre altijd de Staufische partij; nu is Gerard V gedwongen het Welfse kamp te steunen. Gerard V beschikt echter over een vooruitziende blik, want in 1212 trekt hij zijn steun aan de Welfse keizer Otto IV in ten gunste van Frederik II Roger Ψ. De Welfse coalitie valt uiteen.

De kansen keren

In 1212 keren de kansen. De paus steunt keizer Otto IV niet meer en Adolf van Altena Ψ volgt Dietrich I van Heimbach weer op als rechtmatige aartsbisschop van Keulen. Het Staufische kamp behaalt alsnog de overwinning. Hierbij krijgen keizer Frederik II Roger en bisschop Adolf van Altena blijkbaar veel steun van Gerard V, want zijn broer Otto Ψ wordt meteen tot bisschop van Utrecht benoemd. Als bisschop Adolf in 1216 overlijdt, wordt hij opgevolgd door Gerard V’s neef Engelbert van Berg. De samenwerking met het aartsbisdom Keulen neemt dan een hoge vlucht. Het graafschap Gelre lijdt zwaar onder de keizertwisten. Zo wordt bijvoorbeeld Roermond verwoest, maar uiteindelijk is de beloning van keizer Frederik II Roger groot. Gerard V verkrijgt het graafschap Salland en voogdij over de Sallandse goederen van het klooster te Essen.
verigens vergaat het de strijdmakker van zijn vader, graaf Willem I van Holland Ψ minder goed. Graaf Willem I is inmiddels zijn overleden broer graaf Dirk VII in Holland Ψ opgevolgd en hij vecht mee aan Engelse zijde. Pas na betaling van een hoog losgeld kan hij zich vrijkopen uit Franse gevangenschap.

Een-tweetjes met aartsbisdom Keulen

Het bondgenootschap met aartsbisdom Keulen is op meer gebaseerd dan alleen familiebanden. De heren hebben elkaar nodig op het politieke vlak. Er zijn enkele akkefietjes met hertogdom Limburg en graafschap Kleef.

Keulen versus Limburg

Door de Limburgse huwelijkspolitiek dreigt in het zuiden een enorme machtsconcentratie te ontstaan ten westen van Keulen en ten zuiden van Gelre. Dit is een gevolg van het huwelijk tussen hertog Walram V van Limburg Ψ en Ermensinde Ψ, erfdochter van het graafschap Luxemburg. Het gevaar wordt nog groter als het hertogdom Limburg verenigd dreigt te worden met het graafschap Berg. De laatste graaf van Berg, Adolf VI Ψ (broer van aartsbisschop Engelbert I van Keulen), heeft slechts één dochter, Irmgard Ψ genaamd, en zij is uitgehuwelijkt aan Hendrik IV Ψ, de zoon van de Limburgse hertog.
In 1220 sterft graaf Adolf VI van Berg en de strijd om zijn opvolging begint. Het aartsbisdom Keulen bezit vele goederen in het graafschap Berg, in leen gegeven aan de graaf van Berg. De hertog van Limburg meent via erfdochter Ermessinde aanspraken te kunnen maken. Na een felle strijd weet bisschop Engelbert I Van Keulen de Bergse goederen voor het Sticht te behouden. De hertog van Limburg moet zich tevreden stellen met een flinke bom duiten. In hoeverre Gerard V met de zaak te maken heeft, is onduidelijk, maar hij treedt wel erg vaak op als getuige bij de onderhandelingen.

Keulen versus Kleef

Wapen van de graven van Gelre en Zutphen.

In 1223 staat Gerard V de Keulse bisschop bij in een conflict met het graafschap Kleef. De toch al moeizame relatie met de buurman, de Diederik V van Kleef Ψ, wordt er hierdoor niet beter op. De oorzaak van deze spanning ligt eigenlijk in de vorm van beide graafschappen. De grens verloopt nogal grillig en glijdt hier en daar in elkaar over. Het graafschap Gelre omsluit ook nog de kern van het graafschap Kleef aan drie kanten, wat de graaf van Kleef extra zorgen baart. Regelmatig zijn er grensconflicten.
Daarnaast valt het graafschap Kleef voor een groot deel samen met het Keulse aartsdiakonaat Xanten. Het is daarom van belang dat de aartsbisschop van Keulen iemand uit eigen gelederen tot proost van Xanten kan benoemen. Uiteraard is deze positie ook interessant voor iemand van het Gelderse huis. Zo is bijvoorbeeld Otto I als proost benoemd. In 1218 wordt de broer van Gerard V, Lodewijk Ψ, tot proost en aartsdiaken van Xanten benoemd door de aartsbisschop van Keulen. Lodewijk is sinds 1214 al domproost van Utrecht. Kortom, Gelre begint belangrijke posities in te nemen in en om het graafschap Kleef. Hetgeen de graaf van Kleef grote zorgen baart.

Een profijtelijke relatie

Munt van Gerhard IV.

Tegenover de steun van Gerard V voor aartsbisschop van Keulen staat natuurlijk wel iets. Zo wordt Gerard V door de aartsbisschop in zijn lobby gesteund als hij de Rijntol van Arnhem naar Lobith wil verplaatsen. In 1220 krijgt graaf Gerard V door deze lobby inderdaad toestemming van de keizer om de Rijntol te verplaatsen. Dit is een al lang gekoesterde wens van de graven van Gelre en al jaren een voortdurende bron van conflicten tussen Utrecht en Gelre. Door deze verplaatsing controleert Gelre zowel de scheepvaart over de IJssel als over de Waal.
Het eerste is onoverkomelijk voor de bisschop van Utrecht, want zeer nadelig voor de handel van Deventer.
Het tweede is onoverkomelijk voor de hertog van Brabant, gezien in het licht van de handel op ‘s-Hertogenbosch. In 1221 dringt de bisschop van Utrecht op de Rijksdag aan op een verbod van de verplaatsing van de tol. Hij krijgt zijn zin. Niettemin weet Gerard V zich zodanig gesteund door de Keulse aartsbisschop Engelbert I dat hij het verbod negeert. In 1223 wordt het verbod nogmaals uitgevaardigd, maar enkele jaren later zou het weer gesanctioneerd worden. Het verplaatsen van de tol is zeer gunstig voor Zutphen, wiens handel een enorme vlucht neemt. En daar wordt uiteraard Gerard V ook beter van.
Ook zal aartsbisschop Engelbert I hem met 2500 ridders steunen als Gerard V in conflict komt met bisschop Otto II van der Lippe Ψ. Tot 1225 zijn de contacten met Keulen zeer intensief, want Gerard V wordt in vele oorkondes genoemd. Na de dood van aartsbisschop Engelbert I in 1225 verandert de verhouding met het aartsbisdom Keulen. Dit komt in conflict met de opdringende Nederrijnse vorsten en het wordt tijd voor Gelre om een andere buitenlandse politieke koers te varen. De Nederrijnse vorsten pikken steeds meer gebied in van het aartsbisdom Keulen. Aanvankelijk houdt Gerard V zich terzijde, maar zijn opvolger Otto II zal in 1238 ten gunste van Kleef optreden in een geschil tussen Kleef en Keulen.

Ruzie met bisschop Otto II van der Lippe (1216-1227)

Wapen van de graven van Gelre.

De bisschopszetel van Utrecht is niet lang in Gelderse handen. Al in 1215 overlijdt Otto, de broer van Gerard V, ‘aan de koorts’ in het Sint-Vitusklooster te Elten. Zijn andere broer Lodewijk, sinds 1214 domproost van Utrecht en sinds 1218 proost en aartsdiaken van Xanten, komt in 1223 eveneens vroegtijdig te overlijden.
Bij gebrek aan goede kandidaten in het eigen kamp steunen de graven van Gelre en Holland bisschop Otto II. Zij hopen met hem nog enige invloed in Utrecht te behouden. Deze ambitieuze bisschop weet het Sticht echter snel van grafelijke invloed te ontdoen. Hij benoemt twee broers op de proosdijen van Deventer en Emmerik en weet vervolgens door te drukken dat zijn zuster Adelheid Ψ tot abdis van het klooster te Elten wordt benoemd. Gelre is nu omgeven door trouwe vazallen van Utrecht.
In 1225 ontstaan de eerste schermutselingen als Gerard V enkele Sallandse ministerialen steunt die in verzet komen tegen de bisschop. Een leger van de bisschop verslaat hen, waarop enkelen naar Zutphen vluchten. Van Gerard V mogen ze zich op de Veluwe vestigen. Dit is voor bisschop Otto II aanleiding om de grafelijke rechten van Gelre over Salland te betwisten. Hij valt Salland binnen.

Samenwerking met Holland

Daarop besluit Gerard V om zoveel brutaliteit samen met zijn neef graaf Floris IV van Holland Ψ Utrecht aan te vallen. Floris IV verwoest in het westen de bisschoppelijke burcht Gein en Gerard V valt Deventer aan. Al snel moet de bisschop het onderspit delven. Op dat moment bemoeit hertog Hendrik I van Brabant Ψ zich ermee. Onverwachts dreigt hij beide graafschappen binnen te vallen als er geen vrede komt. De hertog van Brabant heeft een oogje op Utrecht en een Gelderse-Hollandse dominantie in het noorden komt hem slecht uit. Engelbert I van Berg, aartsbisschop van Keulen, wordt door Gerard V gevraagd om te bemiddelen. Beide heren kennen elkaar goed. Nog voor de onderhandelingen goed en wel zijn begonnen wordt Engelbert I vermoord. De onderhandelingen worden voortgezet door een afgezant van de paus, Konrad van Urach, bisschop van Porto en San Rufina. In 1226 wordt het geschil bijgelegd en is er vrede met Utrecht. Gelre zal zijn grafelijke rechten in Salland aan de bisschop verkopen en de kloosterbezittingen afstaan aan het Sticht. In ruil daarvoor krijgt hij naast 1100 Utrechtse ponden goederen van de kerk van Utrecht in wat nu Limburg heet en het graafschap Steenderen in leen. Hierdoor raken de bezittingen in Limburg beter aaneengesloten. Ook wordt er een verdrag tot wederzijdse bijstand getekend. Een clausule met uiteindelijk een hoge prijs zoals zal blijken.
In de huidige Achterhoek doet Gerard V zich ook gelden ten koste van enkele lokale heren. Hij voegt Hummelo, Doesburg, Doetinchem en Didam aan zijn bezittingen toe door lokale heren leenplichtig aan hem te maken of hun goederen te kopen. In de bijgaande afbeelding zijn deze toevoegingen rood gekleurd. In 1227 moet Gerard V conform het gesloten verdrag de bisschop terzijde staan bij zijn conflict met heer Rudolf III van Coeverden Ψ in het altijd roerige Oversticht. Een conflict met grote gevolgen, want Gerard V raakt betrokken bij de slag aan de Ane.

De gevolgen van de slag aan de Ane voor Gelre

Grafmonument van Gerhard IV en Margaretha van Brabant in de Munsterkerk te Roermond.

Als gevolg van de verloren slag aan de Ane zijn vele edelen en ministerialen uit de Gelderse en Stichtse gebieden gesneuveld. Aangezien sommigen van hen concurrenten zijn van de graaf in de strijd om de macht betekent dit een versterking van zijn positie. Ondanks het feit dat hij de slag dus verliest, komt Gerard V er uiteindelijk op het thuisfront als winnaar uit.
Graaf Gerard V is woest om de onwaardige behandeling die heer Rudolf III in Harderwijk als gevolg van de slag aan de Ane is aangedaan. Waarschijnlijk mede ingegeven door zijn verzaakte erewoord. Hij dreigt zelfs Utrecht met een oorlog. Voordat het zo ver komt, overlijdt graaf Gerard V in 1229, twee jaar na de slag aan de Ane, waarschijnlijk ten gevolge van de verwondingen die hij aldaar opliep. Zijn vrouw, Margaretha van Brabant, komt in 1231 te overlijden. Gerard V ligt samen met haar begraven in de O.L.Vrouwe Munsterkerk in Roermond. Uitgerekend de stad die door hun huwelijk zo vreselijk heeft geleden tijdens de keizertwisten. Gerard V wordt in 1229 opgevolgd door zijn minderjarige zoon Otto II, die dus mede door de nasleep van de Slag aan de Ane zijn grip op de huidige Achterhoek zal vergroten.

Literatuur

  1. Alle de XIV boeken van de Geldersse geschiedenissen, Arend van Slichtenhorst,
    Jacob van Biesen, Arnhem, 1659.
  2. Wapenboek der Ridders van de Duitse Orde, mr. W.J. baron D’Ablaing van Giessenburg,
    C. van Doorn en zoon, ‘s-Gravenhage, 1871.
  3. Wapenboek van den Nederlandschen Adel, J.B. Rietstap,
    J.B. Wolters, Groningen, 1887.
  4. De wapens van den tegenwoordigen en den vroegeren Nederlandschen Adel, J.B. Rietstap,
    J.B. Wolters, Groningen, 1890.
  5. Acten betreffende Gelre en Zutphen 1107-1415, P.N. van Doorninck en Dr. J.S. van Veen,
    Gebrs. Van Brederode, Haarlem, 1908.
  6. Overzicht der dynastie van Wassenberg-Gelre en verwante geslachten gedurende de elfde eeuw, Dr. P.C. Boeren,
    In: Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel XLI, S. Gouda Quint, Arnhem, 1938.
  7. De oorsprong van het geslacht der graven van Gelre, Mr. W. de Vries,
    In: Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel XLVIII, N.V. Drukkerij G.J. Thieme, Nijmegen, 1946.
  8. De opkomst van Zutphen, Willem de Vries,
    Van Gorcum & Comp. N.V., Assen, 1960.
  9. Ministerialiteit en ridderschap in Gelre en Zutphen, Jonkvrouwe Dr. J.M. van Winter,
    S. Gouda Quint – D. Brouwer en zoon, Arnhem, 1962.
  10. De historie van het oude Gelre onder eigen vorsten, G. Prop,
    W.J. Thieme & Cie., Zutphen, 1963.
  11. Geschiedenis van Gelderland van de vroegste tijden tot het einde der Middeleeuwen, Dr. W. Jappe Alberts,
    N.V. Martinus Nijhoff’s Boekhandel en Uitgeversmaatschappij, ‘s-Gravenhage, 1966.
  12. Zegels en genealogische gegevens van de graven en hertogen van Gelre graven van Zutphen, Schilfgaarde,
    Gouda Quint, Arnhem, 1967.
  13. Gelre’s hof – Van paardestal tot Huis der Provincie, Cees Hilberdink,
    De Walburg Pers, Zutphen, 1983.
  14. De Graven en Hertogen van Gelre op reis, Prof. dr. W. Jappe Alberts,
    De Bataafsche Leeuw, Utrecht, 1984.
  15. Heraldiek, bronnen, symbolen en betekenis, Ottfried Neubecker e.a.,
    Atrium, Alphen aan de Rijn, 1988.
  16. Familiewapens, oorsprong en betekenis, Roelof Vennik,
    Wilkerdon, Rotterdam, 1988.
  17. Die Grafen von Hamaland und Zutphen, Ralf G. Jahn,
    Geldrischer Heimatkalender, vol. 1992, 1992.
  18. De oorsprong der graven van Gelre, H. Verdonk,
    Brochure 7, Uitgave in eigen beheer, Lelystad, 1992.
  19. De graven van Gelre en de Zutphense erfenis, H. Verdonk,
    Brochure 8, Uitgave in eigen beheer, Lelystad, 1994.
  20. Wapens van de Nederlanden, Hubert de Vries,
    Uitgeverij Jan Mets, Amsterdam, 1995.
  21. De genealogie van de voogden, graven en hertogen van Gelre, Ralf G. Jahn,
    In: Gelre-Geldern-Gelderland Geschiedenis en cultuur van het hertogdom Gelre,
    Verlag des Historischen Vereins für Geldern und Umgegend, Kleef, 2001.
  22. Mittelalterliche Genealogie im Deutschen Reich bis zum Ende der Staufer, Karl-Heinz Schreiber.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MCM ende XCIX op sunte Petrus Chrysologus dach, dat was op ten dertigsten dach der maent van Julii.