De Graafschap in de Middeleeuwen

Search

Geslacht Hackfort (1324-1557)

Jacob I Ψ, 1324-1367

Noot 1
Wapen van het geslacht Hackfort.

Het geslacht Hackfort komt aan het begin van de veertiende eeuw als zelfstandig geslacht op. Deze relatief late opkomst belet de familie niet een belangrijke rol in de Achterhoek te spelen. Het is niet correct om over de ‘heren van Hackfort’ te spreken, want Hackfort is in juridische termen nooit een heerlijkheid geweest.
Jacob I van der Welle (of Weele) is de stamvader van het geslacht Hackfort. Hij is in 1324 de eerste die in combinatie met het goed Hackfort wordt genoemd. In dat jaar koopt hij het goed van Willem III van Bronckhorst Ψ. Door de koop krijgt Jacob I Hackfort echter niet in vrij bezit, het goed blijft een Bronckhorster leen. Over de herkomst van Jacob I is weinig bekend.

Vermoedt wordt sommigen dat hij een zoon of broer is van Henricus van der Welle, die in 1319 goed De Welle in de Bakerwaard (kerspel Steenderen) bestiert. De familie Van Der Welle is mogelijk een (bastaard-)tak van het geslacht Baak. In ieder geval voert het geslacht Hackfort hetzelfde wapen als Baak; in zilver een blauwe balk.
Op deze website wordt aangenomen dat Jacob I afkomstig is uit de omvangrijke familie der Heekerens. De namen ‘Jacob’ en ‘Evert’ die veelvuldig binnen de familie voorkomen zijn daar een aanwijzing voor. Jacob I wordt daarom gelijk gesteld aan Jacob van Heekeren Ψ, de zoon van Evert III van Heekeren Ψ en Christina van Ulft Ψ. Een slag om de arm is vooralsnog verstandig.
Merkwaardigerwijs is over Jacob I’s vrouw Lutgard Ψ meer bekend. Zij is een dochter van Rudolf V van Sinderen Ψ en Catharina van Bronckhorst Ψ. Haar grootvaders zijn Dirk van Sinderen Ψ en Willem III van Bronckhorst, zodat het goed Hackfort bestemt blijkt te zijn voor Willem III’s kleindochter. Alles blijft dus binnen de familie.
Jacob I en Lutgard krijgen vier zonen: Gerrit (I), Hendrik ΨDirk Ψ en Evert Ψ. Gerrit I noemt zich naar het goed Baak en Hendrik naar Hackfort. Na de dood van Jacob I in 1367 treedt Gerrit I in zijn vaders voetsporen.

Hackfort, anno 2004.

Gerrit I Ψ, 1367-1392

Noot 2

Al voor zijn vaders dood is Gerrit (Gheryd of Gerardus) I al in het Gelderse bestuur actief. In 1359 treedt Gerrit I op als getuige bij de landvrede in de vete tussen de Heekerens en Bronckhorsten. In hetzelfde jaar blijkt hij benoemd te zijn tot schout van Zutphen. Dat is nog niet het hoogtepunt van Gerrit I’s carrière, want in 1375 treedt hij op als landdrost van het kwartier van Zutphen.

Bloedband met Sinderen

Dankzij de bloedband met het geslacht Sinderen weet Gerrit I het goed Sinderen op de Veluwe in leen te krijgen van hertog Eduard Ψ. Gerrit I’s oom heeft in de strijd tussen Reinald III Ψ en Eduard op het verkeerde paard gewed en wordt in 1356 van zijn leen ontheven. Willem werkt niet mee, want Gerrit I en zijn broers schrijven de hertog dat ‘Willem van Sinderen, onse oeme, dat voirscr. huys te Sinderen met recht wedergheven soude, soe sullen wijt onsen here lieveren in syne hant, mar hij sal ons te voeren besceits helpen van alsulken saken, als onse moeder ende wij te seggen en te vorderen hebben mit recht op Wilhelm onsen oeme voirscr. ende op sijn goet.
Tussen 1356 en 1360 krijgen Gerrit I en zijn broers Sinderen in bezit. Veel langer hebben zij het Veluwse Sinderen niet in leen, want Willems zoon Derk staat wel op goede voet met de hertog en krijgt zijn voorvaderlijk leen terug.

Een goed huwelijk

De generatie van Gerrit I versmelt met het naburige geslacht Van Vorden. Gerrit I huwt namelijk Bertrade van Vorden, terwijl zijn broer Evert mogelijk een zuster van haar trouwt. Door dit huwelijk wordt de naam ‘Berend’ in de familie geïntroduceerd. Bertrade is een dochter van Willem van Vorden Ψ en Lisebeth Ψ (Elisabeth). Het paar krijgt drie kinderen: Jacob (II), Ermgard Ψ en Lutgard Ψ. Ermgard trouwt met Johan II van Buckhorst Ψ en Lutgard met een onbekende zoon Ψ uit het geslacht Kemnade.
Het huwelijk met Bertrade blijkt achteraf een goede greep te zijn geweest, want het Keppelse leen Vorden wordt door haar broer Berend Ψ vermaakt aan haar zoon Jacob II, wanneer deze onverhoopt kinderloos overlijdt. Bij het verscheiden van haar ouders hebben Bertrade en Gerrit I al enkele tiendrechten van de goederen  Tiodinck (Tjonk/Tyoding) en Hackfort ten noorden van de Molenbeek aan het Hackfortse goed toevoegen.
Het groeiende prestige en het daarmee toenemende financiële draagvlak zal Gerrit I verleid hebben tot de bouw van een representatieve woning. Hem komt waarschijnlijk de eer toe de bouwheer van het huis Hackfort te zijn, want bij zijn dood voor 1392 blijkt er een huis ’te Hacvorden’ te bestaan.

Jacob II Ψ, 1392-1424/27

Noot 3
Kasteel Vorden, anno 2002.

Jacob II is een zoon van Gerrit I van Hackfort en Bertrade van Vorden. Voor 1382 trouwt Jacob II met Aleid Ψ, dochter van Jacob Heekeren van der Eze Ψ en Agnes Ψ. Zij krijgen twee kinderen: Stephana en Gerrit II van Vorden Ψ, voordat zij tussen 1392 en 1402 overlijdt. Jacob II hertrouwt voor 1405 met  Johanna Ψ, dochter van Steven Ploegh Ψ en Maria van Arnhem Ψ. Uit dit tweede huwelijk komen nog zeven kinderen: Jacob (III), Steven Ψ, Aleid ΨMaria Ψ en Berendje Ψ (een dochter), Johanna Ψ en Jacoba Ψ. Naast al deze wettige nakomelingen is er ook een bastaardzoon bekend: Ketel Jacob ‘bastardssoen van Hacfoirde’.
Op 12 maart 1392 wordt Jacob II door Willem IV van Bronckhorst Ψ met Hackfort beleend. Het bezit van Jacob II groeit enorm wanneer zijn oom Berend van Vorden in 1408 kinderloos overlijdt. Jacob II erft het goed Vorden met alles er op en er aan. Jacob II is ook in de Gelderse politiek actief. In 1418 is Jacob II een van de medeondertekenaars van de Verbondsbrief.
Middels een testament besluit Jacob II zijn goed op te splitsen. Gerrit II zal Vorden erven en Jacob III Hackfort. Voor de derde zoon Steven zijn enkele boerderijen gereserveerd. Uit dit testament blijkt dat Vorden als belangrijkste bezit wordt gezien en dat de goederen van de jongere broers leenplichtig zijn aan die van de oudste. Zo blijft het bezit bijeen. Jacob II zal na het opstellen van zijn testament op 19 april 1424 en voor 11 maart 1427 zijn overleden.

Jacob III Ψ, 1424/27-1488

Noot 4
Grafsteen van Gerrit II van Vorden.

Hackfort komt na de dood van Jacob II in handen van zijn gelijknamige jongere zoon. Jacob III moet zijn oudere broer Gerrit II erkennen als zijn leenheer. Beide broers staan in goede verhouding tot elkaar, want ze treden gebroederlijk bij diverse gelegenheden op. Ze tekenen samen in 1436 de overeenkomst waarin steden en edelen elkaar steun beloven tegen de hertog van Gelre. Ze getuigen meermalen samen in 1441, 1443 en 1447.
Wanneer Jacob III in 1437 met Gostouwe Ψ trouwt, treedt Gerrit II op als zijn getuige. Jacob III’s bruid Gostouwe is een dochter van Derck V van Keppel van Verwolde Ψ. Jacob III en Gostouwe krijgen geen nakomelingen. Overigens krijgt Gostouwe wel een bastaardzoon, die zij vlak voor haar dood in 1460 erkent.
Jacob III staat op goede voet met hertog Arnold van Gelre. Hij steunt hem in diens strijd tegen zijn zoon Adolf van Gelre. Ook reist hij in 1451-1452 met hem naar het Beloofde Land. Dat is zijn tweede reis, want in 1448 is hij er ook al heen gereisd.
In 1465 hertrouwt Jacob III met Lutgard Ψ, een dochter van Bitter van Raesdfelt Ψ, heer van Ostendorf, en Bertha Ψ, op haar beurt een dochter van Willem van Baak Ψ en Lutgard van Dorth Ψ. In zijn nadagen verricht Jacob III nog een goede daad, want hij laat in 1478 aan de Spittaalstraat in Zutphen acht armenhuisjes bouwen. Deze zijn bedoeld voor de arme boeren van de Hackfortse goederen, zodat zij van een rustige oude dag kunnen genieten. Jacob III heeft goed geboerd, want de arme boeren krijgen daarnaast nog een jaarrente van twintig Rijnse guldens. Naast de woningen aan de Spittaalstraat bezit Jacob III ook de zogenaamde ‘Proosdij’.
Uit het tweede huwelijk komen ook geen kinderen, zodat Hackfort na de dood van Jacob III in 1488 terugkeert in de hoofdtak. Echter niet bij zijn broer Gerrit II, want die is drie jaar voor Jacob III overleden, maar bij diens zoon Dirk.

Dirk Ψ, 1488-1499

Noot 5

Na de dood van zijn oom Jacob III erft Dirk het goed Hackfort. Dirk is in 1488 de jongste levende zoon van Gerrit II van Vorden uit diens tweede huwelijk met Geertruid van Middachten Ψ.
Dirk wordt rechtstreeks door Gijsbert VII van Bronckhorst Ψ met Hackfort beleend, zodat Hackfort niet meer leenplichtig is aan Vorden en als een zelfstandig goed kan worden beschouwd.
Hij trouwt met Agnes Ψ, dochter van Godert van Herve en Niederhoven Ψ. Ook dit huwelijk blijft kinderloos, zodat Hackfort na de dood van Dirk rond 1499 aan zijn broer Jacob (IV) vererft.

Jacob IV Ψ, 1499-1503

Noot 6

Jacob IV is de oudste zoon van Gerrit II en Geertruid. Al voor hij zijn vader opvolgt is hij in 1478 en 1479 drost van Salland. In 1483 treedt hij in zijn vaders voetsporen in Vorden en pas in 1499 volgt hij zijn broer Dirk op in Hackfort. Al volgt de daadwerkelijke belening pas in 1502. Beide goederen zijn dan weer in een hand verenigd.
Jacob IV trouwt in 1471 met Margriet Ψ, dochter van Hendrik van Essen. Zij krijgen twee zonen en twee dochters: Hendrik Ψ, Berend, Mechteld Ψ en Elisabeth Ψ. Mechteld trouwt in 1500 met Johan van Munster tot Botzlar Ψ, terwijl Elisabeth trouwt met Jacob van Riemsdijk ‘de Oude’ Ψ en daarna het kloosterleven verkiest. Zij wordt priorin in Clarenwater.
Jacob IV sterft in 1503, waarna Vorden en Hackfort opnieuw worden gesplitst. Hendrik erft het belangrijker geachte Vorden en Berend erft Hackfort.

Berend Ψ, 1503-1557

Noot 7
Portret van Berend van Hackfort.
Grafsteen van Berend van Hackfort.

Berend (Bernt) mag dan het minder belangrijk geachte Hackfort van zijn vader erven, dat belet hem echter niet om de belangrijkste en meest invloedrijke telg van zijn geslacht te worden. Naast Hackfort erft hij de helft van ’t Medler en een derde deel van De Wiersse.
Berend wordt vermoedelijk in 1480 geboren. In 1502/3 is hij in ieder geval oud genoeg om als soldaat in dienst te treden van hertog Karel van Gelre Ψ. Hertog Karel voert een strijd om het bezit van Gelre met Karel V. Berend wisselt na zijn indiensttreding nog even van kamp, maar in 1511 kiest hij definitief voor Karel van Gelre.

Huwelijk en kinderen

In 1504 trouwt Berend met Margaretha van Egmond (†1556) Ψ. Een bastaarddochter uit de hertogelijke familie. Als huwelijksgift krijgt zij het goed Baak mee. Na de dood van zijn broer Hendrik in 1513 verenigt Berend Vorden met Hackfort. In 1526 blijkt Berend inmiddels over het volledige bezit van ’t Medler te kunnen beschikken, zodat hij omschreven kan worden als een vermogend man.
Berend en Margaretha krijgen twee dochters: Jacoba Ψ en Agnes Ψ. Jacoba zal in 1525 met Goossen van Raesfeld Ψ trouwen en Agnes rond 1534 met Evert II van Heekeren van Ruurlo Ψ. Zonen komen er niet, zodat Berend de laatste man van zijn geslacht is.
Berends ster is snel rijzende binnen Gelre en zijn daden kunnen een eigen website vullen. Hij vervult vele publieke functies: belastinggaarder in Zutphen, diverse richterambten, schout van Zutphen, rentmeester van Bredevoort, drost van Diepenheim, landdrost van Kwartier Zutphen en landdrost in Bergh. Al deze functies combineert hij met een militaire carrière. Hij wordt bevelhebber van Enschede en generaal stadhouder (plaatsvervanger van de hertog), het hoogst haalbare ambt voor een edelman.
Door veel geld aan hertog Karel te lenen krijgt hij enkele goederen in onderpand: kasteel Schuilenburg, kasteel Wedde en de heerlijkheid Westerwolde.
Met de ondergang van hertog Karel komt ook een einde aan Berends militaire loopbaan. Na de overgave van Appingedam wordt hij gevangen genomen.
Nadat Berend vrijgekomen is, weet hij zijn rol in het Gelderse bestuur voort te zetten. Ondanks zijn gevorderde leeftijd wordt hij in 1536 landdrost van Bergh en is hij medevoogd van de minderjarige graaf Willem IV van Bergh Ψ. Na de definitieve overgave van Karel in 1537 verdwijnt Berend nog niet van het publieke toneel. In 1543 is hij medeondertekenaar van het Tractaat van Venlo.
Uiteindelijk komt ook voor Berend de oude dag. Karel V kent hem een pensioen toe van 300 Carolusguldens per jaar. Op 22 maart 1557 overlijdt Berend op een leeftijd van circa tachtig jaar. Hij wordt begraven in de kerk te Vorden, waar zijn grafsteen nog altijd te bewonderen is. Berend is de laatste mannelijke telg van de stamboom. Het huis Hackfort zal vererven aan Berends oudste dochter Jacoba.

Literatuur

  1. J.W. Schaap, Het Veluwse adellijke geslacht Van Sinderen, In: De Nederlandsche Leeuw, Jaargang LXXXVIII, juli, 1970, kolom 182.
    F.M. Eliëns en J. Harenberg, Middeleeuwse kastelen van Gelderland, Elmar, Rijswijk, 1984, p56.
    A.G. van Dalen, 1000 Jaar Gendringen, Thoben Offset, Nijmegen, 1983, p78.
    A. Tengbergen en E.J. Tengbergen, De acht kastelen van Vorden, De Walburg Pers, Zutphen, 1988, p17.
    A. van Esch-Hartsinck Hollaar, De langzame maar zekere ondergang van de Ulftsen op Huys Ulft I, Oudheidkundige Vereniging ‘Gemeente Gendringen’, nr. 13, Ulft, 1992, p43.
    G. Verbeek en W.F.M. Ahoud, Het huis Hackfort en zijn bewoners tot omstreeks 1800, In: Hackfort huis & landgoed, redactie: F. Keverling-Buisman, Uitgeverij Matrijs, Utrecht, 1998, p49 en 52.
  2. Huisarchief Almelo, 0214, Historisch Centrum Overijssel
    J.W. Schaap, 1970, kolom 181-182.
    F.M. Eliëns en J. Harenberg, 1984, p56.
    A. Tengbergen en E.J. Tengbergen, 1988, p17 en 126.
    G. Verbeek en W.F.M. Ahoud, 1998, p49, 50 en 52.
  3. Huisarchief Almelo, 0214, Historisch Centrum Overijssel.
    J.S. van Veen, Bijdrage tot de geschiedenis van het geslacht van Hackfort, In: De Nederlandsche Leeuw, Jaargang XL, juni-juli, 1922, kolom 188-191.
    W.A. Beelaerts van Blokland, Ketel van Hackfort, In: De Nederlandsche Leeuw, Jaargang XL, augustus-september, 1922, kolom 235-236.
    M.M. Doornink-Hoogenraad, Een Zutphens erfhuisproces, In: Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel LXVI, S. Gouda Quint – D. Brouwer en zoon, Arnhem, 1972, p197-199.
    F.M. Eliëns en J. Harenberg, 1984, p56.
    D. Schwennicke, Europäischen Stammtafeln, Band IV, Standesherrliche Häuser, Verlag von J.A. Stargardt, Frankfurt, 1978, tafel 86.
    G. Verbeek en W.F.M. Ahoud, 1998, p50-52, 223 en 224.
  4. H. Stam, Kasteel en geslacht van Schuilenburg, De Graafschap-bode, 4 oktober 1961.
    F.M. Eliëns en J. Harenberg, 1984, p56.
    D. Schwennicke, Europäischen Stammtafeln Neue Folge, Band VIII, West-, Mittel- und Nordeuropäische Familien, Verlag von J.A. Stargardt, Marburg, 1980, tafel 85.
    G. Verbeek en W.F.M. Ahoud, 1998, p51-53.
  5. F.M. Eliëns en J. Harenberg, 1984, p56.
    G. Verbeek en W.F.M. Ahoud, 1998, p52-53.
  6. G. Verbeek en W.F.M. Ahoud, 1998, p52-54.
  7. A.P. van Schilfgaarde, Het Medler te Vorden, In: Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel LXI, S. Gouda Quint – D. Brouwer en zoon, Arnhem, 1964, p130.
    F.M. Eliëns en J. Harenberg, 1984, p56.
    A. Tengbergen en E.J. Tengbergen, 1988, p17-19.
    G. Verbeek en W.F.M. Ahoud, 1998, p52, 54-56.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MM ende IV des Wonnesdages nae Vierde Adventsdach, dat was op ten tweeden ende twintigsten dach der maent van Decembri.