De Graafschap in de Middeleeuwen

Search

Godschalk II van Lohn (1152-118?)

Graaf van Lohn

Beleend of kastelein?

Wapen van de graven van Lohn.

Godschalk II Ψ is de zoon van Gerhard II Ψ. In 1152 wordt hij in een oorkonde opgevoerd als de edelman (nobilis) Godescalcus de Lon door bisschop Frederik II van Munster. Godschalk II wordt in die oorkonde op zijn ondergeschiktheid aan de bisschop gewezen.

Frederik II beschouwt Godschalk II als (afzetbare) kastelein van de burcht te Lohn, terwijl Godschalk II op zijn beurt beweert dat hij ermee beleend is door Frederik II’s voorganger Wernherus (1132-1151) Ψ. Onduidelijk is of de burcht in Stadtlohn of Südlohn staat. Als kastelein kan Godschalk II zijn bezitting niet overdragen op zijn nageslacht, met een belening wel. Kortom, een eigendomszaak van groot belang.
Blijkbaar gaat Godschalk II zijn boekje ver te buiten, want hij mag van Frederik II niet meer tegen het bisdom optreden. De burcht moet Godschalk II als open huis voor de bisschop houden, de vijver in bezit van de bisschop laten, evenals het jachtrecht in het Lisnerbos, waaruit Godschalk II enkele nauwkeurig omschreven inkomsten kan krijgen.

Oorsprong van grafelijk recht

De belangrijkste passage in voornoemde oorkonde betreft de eigendom van de rechtspraak in de parochies Lohn, Winterswijk, Aalten, Varsseveld, Zelhem en Hengelo. Godschalk II moet erkennen dat hij de wereldlijke rechtspraak, net als andere graven in Munster, in opdracht van de bisschop heeft uitgevoerd en niet uit eigen naam.
Meestal benoemen de bisschoppen iemand uit de buurt die veel grond bezit om als graaf op te treden. Een dergelijk machtige heer heeft sowieso veel invloed op de gang van zaken in het gebied en het zou vreemd zijn een invloedrijk figuur voor een dergelijke functie te passeren. Daar de graven vaak zelfstandig optreden en de bisschop ver weg woont, is het niet verwonderlijk dat de graaf de rechtspraak als familie-eigendom beschouwt. Een conflict is dan gemakkelijk geboren. In het conflict tussen graaf Godschalk II en bisschop Frederik II zal wel altijd onduidelijk blijven wie er gelijk heeft.
Niettemin handhaaft de bisschop na de schrobbering Godschalk II op de burcht te Lohn. Godschalk II mag ook de rechtspraak uit blijven oefenen, maar namens de bisschop. Voor de gewone man maakt het allemaal geen verschil. De graaf van Lohn is en blijft hun rechter.
Tussen 1184 en 1190 volgt Gerhard III Ψ zijn vader als graaf van Lohn op.

Literatuur

  1. Alle de XIV boeken van de Geldersse geschiedenissen, Arend van Slichtenhorst,
    Jacob van Biesen, Arnhem, 1659.
  2. De Heeren van de heerschap Wisch uit de Edele Heeren van dien naam, J.D. Wagner en Jhr. Mr. W.G. Feith,
    De Nederlandsche Leeuw, XLIV, 1924.
  3. Bijdrage tot de geschiedenis van de heeren en de heerlijkheid van Wisch, Jhr. Mr. A.H. Martens van Sevenhoven,
    Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel XXXIII, S. Gouda Quint, Arnhem, 1930.
  4. Varsseveld, Ds. P. Kuijper,
    In: Bijdragen en Mededelingen deel LVIII, S. Gouda Quint, Arnhem, 1959.
  5. De opkomst van Zutphen, Willem de Vries,
    Van Gorcum & Comp. N.V., Assen, 1960.
  6. Ministerialiteit en ridderschap in Gelre en Zutphen, Jonkvrouwe Dr. J.M. van Winter,
    S. Gouda Quint – D. Brouwer en zoon, Arnhem, 1962.
  7. Bloemlezing uit de historie der gemeenten Aalten, Dinxperlo en Wisch, D.W. Kobes,
    Fa. Gebr. De Boer, Aalten, 1966.
  8. Het graafschap Loon (11de – 14de eeuw), Dr. J. Baerten,
    Van Gorcum & Comp. N.V., Assen, 1969.
  9. Het einde van de horigheid in Twente en Oost-Gelderland 1795-1850, P.G. Aalbers,
    De Walburg Pers, Zutphen, 1979.
  10. Bredevoort een heerlijkheid, J.F.Th. de Beukelaer e.a.,
    Stichting 800 jaar veste Bredevoort, Bredevoort, 1988.
  11. Met het oog op Silvolde, H.L.J. Kolks en B.J. Dorresteijn e.a.,
    De IJsselstroom, 1988.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MCM ende XCIX des Saterdages op sunte Damasus dach, dat was op ten elfden dach der maent van Decembri.