Heer van Borculo
Een onzekere familieband
Na Hendrik I Ψ komt er in de bronnen wederom een Hendrik voor als heer van Borculo. Het is echter de vraag of deze Hendrik II Ψ een zoon is van Hendrik I. Zo kan bijvoorbeeld niet worden uitgesloten of Hendrik II een kleinzoon of neef is van Hendrik I. De laatste activiteit van Hendrik I dateert uit 1212, terwijl Hendrik II pas in 1231 voor het eerst opduikt. Dit doet vermoeden dat iemand anders tussen Hendrik I en Hendrik II als heer van Borculo optreedt, maar niet onder deze naam wordt vermeld. Wie dat dan is is vooralsnog voer voor speculatie.
Victorie in Drenthe
Hendrik II is voor 1231 getrouwd met Euphemia Ψ, ‘cui copulata et data fuit filia Rodolphi cum castro Covordie et dominio Trentie‘. Zij is een dochter van burggraaf Rudolf III van Coeverden Ψ. Hendrik II’s schoonvader is niemand minder dan de illustere aanvoerder van de opstandige Drenten in de slag aan de Ane in 1227. Hendrik II krijgt in 1231 de Drentse bezittingen van zijn schoonvader toegewezen door bisschop Wilbrand van Utrecht Ψ. Hendrik II en Euphemia krijgen een zoon die ook Hendrik (III) wordt gedoopt.
Uit een anonieme kroniek uit de dertiende eeuw, de Narracio, blijkt dat de kersverse burggraaf Hendrik II zich na zijn benoeming in de slag bij in september 1232 bij opstandelingen aansluit samen met ingehuurde Westfaalse troepen. Stank voor dank is des bisschops deel.
Mede dankzij de inmenging van Hendrik II wordt het leger van de bisschop verslagen, maar de nasleep van de slag blijft de Narracio de lezer schuldig. Het is onbekend of en hoe Hendrik II moet boeten voor zijn kordate optreden. De bisschop zal Hendrik II deze activiteiten in ieder geval niet in dank hebben afgenomen. Vermoedelijk is Hendrik II kort na deze veldslag zijn Drentse bezittingen kwijtgeraakt.
De Daalse connectie
In 1232 treedt Hendrik II op als getuige bij de gebiedsregeling van de kerken in Diepenheim en Markelo door Richardis Ψ, weduwe van graaf Otto I van Dalen Ψ. Andere getuigen zijn onder meer Boudewijn van Bentheim Ψ, Ludolf II van Steinfurt Ψ, Herman I van Lohn Ψ en Johan II van Ahaus Ψ. Hendrik II bevindt zich ontegenzeggelijk in dezelfde kringen als zijn vermoede voorvaderen.
Verkoop van Groenlo
Op 25 mei 1236 verkoopt Hendrik II de stad Groenlo aan Otto II, graaf van Gelre en Zutphen. De reden van deze verkoop is niet bekend, maar voor de hand ligt dat Hendrik II geld nodig heeft om de door hem veroorzaakte schade in Drenthe aan de bisschop van Utrecht te vergoeden. De transactie omvat de villa Groenlo met rechtsgebied, gruit en wissel. Hendrik II ontvangt de curtis Groenlo met berg, water en molen in leen terug.
Otto II legt een dag later in een beding vast, dat als de verkoop niet doorgaat, hij de goederen in pand zal houden, totdat Hendrik II hem de verschuldigde 50 ponden heeft terugbetaald. Consequentie van deze verkoop is uiteindelijk dat de heren van Borculo steeds afhankelijker worden van Gelre. Het is opvallend dat de bisschop van Munster niet bij deze verkoop is betrokken, blijkbaar is Groenlo allodiaal bezit van de heren van Borculo.
Kort na deze verkoop is Hendrik II waarschijnlijk overleden, zodat onduidelijk is of hij wat Coevorden en Drenthe betreft in ere is hersteld. Euphemia hertrouwt in 1237 met graaf Herman I van Lohn, die als voogd optreedt voor de nog onmondige Hendrik III. Euphemia overlijdt na 1250.
Literatuur
- W.A. Beelaerts van Blokland, De eerste generatiën van het geslacht van Coeverden, In: De Nederlandsche Leeuw, jaargang XXXVI, nr. 1, 1918, kolom 20.
J. de Groot, Het geslacht Borculo, In: De Nederlandsche Leeuw, jaargang LIII, nr. 8, 1935, kolom 231. - Quedam narracio de Groninghe, de Thrente, de covordia…, vertaald door: AM. Braaksma, M. van Bussel-Eijlander, A.M. Clazing en R.C. Hol, Bronnenuitgave van het Historisch Seminarium van de Universiteit van Amsterdam, Amsterdam, 1977, p163-164.
W.A. Beelaerts van Blokland, 1918, kolom 19-20.
J.S. van Veen, Bijdragen tot de geschiedenis van Borculo, In: Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel XXV, S. Gouda Quint, Arnhem, 1918, p2-3.
J. de Groot, 1935, kolom 231-232.
D. Schwennicke, Europäische Stammtafeln Neue Folge, Band VIII, J.A. Stargardt, Frankfurt, 1980, tafel 79. - J. de Groot, 1935, kolom 232.
D. Schwennicke, 1980, tafel 16 en 45a.
K.H. Schreiber, Mittelalterliche Genealogie im Deutschen Reich bis zum Ende der Staufer, Mark, Adolf I. - WUB III, 333.
W.A. Beelaerts van Blokland, 1918, kolom 19-20.
J.S. van Veen, 1918, p3.
J. de Groot, 1935, kolom 233.
Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MM ende V des Wonnesdages op comitessa Eloise dach, dat was op ten achtsten dach der Junio.