De Graafschap in de Middeleeuwen

Search

Heren van Baer (1356-1456)

Huis Meurs

Diederik V Ψ, graaf van Meurs en heer van Baer, 1356-1372

Baer naar huis Meurs

Wanneer haar broer Frederic V van Baer Ψ kinderloos overlijdt, neemt Elisabeth Ψ het bestuur over Baer in handen. Zij is gehuwd met Diederik V van Meurs, die in 1356 zijn overleden broer opvolgt als graaf van Meurs. Zo komt de bannerij Baer in het geslacht Meurs terecht.

Het graafschap Meurs ligt ten westen van de Rijn tussen Kleef, Gelder en Berg. Het wapen van de graven van Meurs is in goud een dwarsbalk van sabel. Tegenwoordig nog te zien in het wapen van de gemeente Didam.

Een vechtersbaas

Wapen van de graven van Meurs.

Diederik V en Elisabeth krijgen een zoon Frederik (III) en een dochter Cunegonde. Cunegonde trouwt met de steenrijke buurman Wolter IV van Voorst en Keppel Ψ. Soms worden Rycout Ψ en Walraven Ψ ook aan dit paar toegewezen, maar zij zijn zonen van Hendrik van Baer-Lathum Ψ. Diederik V is als bewoner van het kasteel te Didam geen onbekende in De Graafschap. Hij staat bekend als een vechtersbaas. In 1346 wordt hij door de hertog van Gelre gemaand om op te houden met zijn strooptochten in de omgeving van Didam. Tien jaar later verkoopt hij het kasteel tezamen met andere rechten in Didam aan heer Willem van den Bergh Ψ. In 1359 moet hij in het kader van het Gelders-Kleefs verbond met vijf man te paard opkomen. In datzelfde jaar krijgt hij van Reinald III Ψ en Eduard Ψ de tollen te Tiel en Herwerden in pand.

Een betwiste erfenis

Elisabeth van Baer (18de eeuwse tekening).

De overgang van het goed Baer naar het huis Meurs wordt door de jongere zuster van Elisabeth, Margaretha van Baer Ψ, betwist. De strijd laait hoog op, waarbij de wapenen niet worden geschuwd. Margaretha’s man, Dirk van Zuylen Ψ wordt door Diederik V in 1360 gevangen genomen en aldus gedwongen afstand te doen van zijn rechten op Baer. In een oorkonde uit 1360 wordt het aldus verwoord:
‘Wy Didderic here van Zulen, ridter, kinnen apenbeerlic in diesen brieve, dat wy versat ende versoent ziin mit Dydderic greve te Murse van unser ghevenghenisse ende van allen zaken, der wi undertusschen te doen hebben gehadt tot diesen daghe toe in dussliker vurwarden ende manieren, dat wy Dydderic here van Zulen vurscrieven gelaeft hebben, gheziekert in guden trouwen ende mit upgherichten vingheren aen den heylghen gesvaren, dat wy Margariete, unse elighe wiif, ende alle unse kindere tusschen dit ende sunte Peters daghe, dat men scriift ad cathedram, nu alreneest toecomende rechte vertichgenisse doen zullen van der heerscap van Baer, so wye die geleghen mit alle oeren toebehoeren, ende van alle guden, dat daeraen gevallen is ende gevallen mach, so van der alden vrouwe van Baer, soe van der jongher ofte van went daeraen mach, in behoef Didderix greve van Murse vurscrieven ende sinre rechter erven.’
Etc., etc., etc., waarbij Dirk van Zuylen zelfs moet zweren dat het ontbreken of beschadigen van een zegel aan de oorkonde de rechtsgeldigheid van het document niet aan zal tasten. Vervolgens hangen ook alle zonen van Dirk van Zuylen hun zegels aan het document en is de erfenis geregeld. In de Middeleeuwen geven erfenissen soms problemen binnen families, die blijkbaar niet altijd even vreedzaam worden opgelost.
Ondanks Diederiks IV’s strooptochten verkeert de familie Van Meurs in hoge Gelderse kringen. Diederik V’s oom, Johan Meurs Ψ, is raad van hertog Eduard van Gelre en oefent diverse bestuurlijke functies uit. Diederik V overlijdt in 1372 op een veldtocht tegen het ‘heidense Pruisen’, waarna Elisabeth opnieuw de zaken waarneemt in Baer. In 1380 komt zij te overlijden.

Kasteel Baer in 1404 door W. Angerlo (18de eeuw).

Frederik (III) Ψ, graaf van Meurs en heer van Baer, 1380-1410

Frederik (III) (VI voor Baer) wordt in 1373 door de graaf van Kleef in opvolging van zijn vader beleend met het graafschap Meurs. De hertog van Gelre beleent hem pas na het overlijden van zijn moeder Elisabeth van Baer in 1380 met Baer.
Frederik (III) bekleedt eveneens enkele hoge functies aan het hof. Hij is raad van hertog Willem VII van Gulik en Gelre Ψ en van diens broer en opvolger Reinald IV Ψ. Frederik (III) en Elisabeth krijgen tien kinderen Ψ. De oudste, Frederik IV Ψ, volgt zijn vader op als graaf van Meurs. De jongste, Walraven, erft Baer.

Walraven Ψ, heer van Baer, 1410-1456

Walraven maakt carrière als geestelijke en is domcustos van Keulen, elect-bisschop van Utrecht tijdens het Utrechtse schisma en later, als hij afziet van Utrecht, bisschop van Munster. Als geestelijke is hij niet gehuwd. Wel heeft hij diverse bastaardzonen, maar zij komen niet in aanmerking voor erfopvolging.
In 1423 en 1424 is hij ‘consanguineus’ (raadslid) van hertog Arnold van Gelre. Tevens is hij lid van de Raad van Zestien van 1425 tot 1435. Na de dood van Walraven vererft Baer aan Walburga Ψ, dochter van zijn oudste broer en diens vrouw Engelberta van der Mark Ψ. Dit nichtje van Walraven is op 22 januari 1437 getrouwd met Willem van Egmond Ψ, zodat de bannerij Baer in huis Egmond terechtkomt.

Literatuur

  1. Wapenboek der Ridders van de Duitse Orde, mr. W.J. baron D’Ablaing van Giessenburg,
    C. van Doorn en zoon, ‘s-Gravenhage, 1871.
  2. Wapenboek van den Nederlandschen Adel, J.B. Rietstap,
    J.B. Wolters, Groningen, 1887.
  3. De wapens van den tegenwoordigen en den vroegeren Nederlandschen Adel, J.B. Rietstap,
    J.B. Wolters, Groningen, 1890.
  4. Geldersche Kasteelen, historie-oudheidkunde-genealogie, H.M. Werner,
    S. Gouda Quint, Arnhem, 1906.
  5. Ministerialiteit en ridderschap in Gelre en Zutphen, Jonkvrouwe Dr. J.M. van Winter,
    S. Gouda Quint – D. Brouwer en zoon, Arnhem, 1962.
  6. Bijdrage tot een genealogie van het geslacht Van Rheden/Van Baer en het geslacht van Lathum tot circa 1400, Drs. C.O.A. baron Schimmelpenninck van der Oije,
    In: Herziene uitgave van het artikel in Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel LXIV, 1971.
  7. Geschiedenis Baer en Lathum, Drs. C.O.A. baron Schimmelpenninck van der Oije,
    In: Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel LXV, 1972.
  8. Bahr en Lathum, A.G. van Dalen,
    De Liemers No. 36,
    Uitgeverij “Liemers Lantaern”, Zevenaar, 1975.
  9. Gemeentewapens, Jaarboek Achterhoek en Liemers, diverse auteurs,
    De Walburg Pers, Zutphen, 1982.
  10. Heraldiek, bronnen, symbolen en betekenis, Ottfried Neubecker e.a.,
    Atrium, Alphen aan de Rijn, 1988.
  11. Familiewapens, oorsprong en betekenis, Roelof Vennik,
    Wilkerdon, Rotterdam, 1988.
  12. De Stoute Bisschop (Brabantse geslacht van Baar), G.A.C.H.M. van Baar,
    CIP-gegevens Koninklijke Bibliotheek ‘s-Gravenhage, ISBN 90-9005509-6.
  13. Het Hof van Gelre, Cultuur ten tijde van de hertogen uit het Gulikse en Egmondse huis (1371-1473), Gerard Nijsten,
    Kok Agora, Kampen, 1993.
  14. Drostambt en schoutambt – De Gelderse ambstorganisatie in het kwartier van Zutphen (ca. 1200-1543), Jan Kuys,
    Uitgeverij Verloren, Hilversum, 1994.
  15. Wapens van de Nederlanden, Hubert de Vries,
    Uitgeverij Jan Mets, Amsterdam, 1995.
  16. De Heraut Gelre, het middeleeuwse herautwezen en de Gelderse adel in de Codex Gelre, Marinus Flokstra en Ralf G. Jahn,
    In: Gelre – Geldern – Gelderland, Geschiedenis en cultuur van het hertogdom Gelre, deel 1,
    Verlag des Historischen Vereins für Geldern und Umgegend, Geldern, 2001.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MM op Heilige Lodewijks dach, dat was op ten vijf ende twintigsten dach der maent van Augustii.