De Graafschap in de Middeleeuwen

Search

Heren van Bronckhorst

1356-1553

Willem IV Ψ van Bronckhorst, 1356-1399

Noot 1

Gijsbert V Ψ laat een weduwe Ψ en zeven kinderen na. Zijn jongste zoon Dirk (II) Ψ krijgt Batenburg via zijn kinderloos overleden oom Dirk I. Vanaf nu zal deze tak Batenburg in bezit houden en door het leven gaan als Bronckhorst-Batenburg. Dirk II wordt de stamvader van een nieuw geslacht en verwerft vele bezittingen, waarvan de bekendste wel de heerlijkheid Anholt (tegenwoordig in Duitsland) is.

Kasteel Bronckhorst, anno 1743.

Gijbert V’s oudste zoon Willem IV volgt hem op als heer van Bronckhorst. Willem IV zal diverse hoge posten bezetten, zoals raad van de hertog, drost en landrentmeester van Zutphen. Voor dit laatste ambt moet hij hertog Willem VII van Gelre Ψ 10.000 oude schilden betalen, toentertijd een fiks bedrag.
Willem IV is getrouwd met Cunegonde van Meurs Ψ, een dochter van Frederik II van Meurs Ψ. Hun dochters Elisabeth Ψ en Catharina Ψ trouwen na elkaar met Hendrik II van Wisch Ψ. In 1360 trouwt Willem IV’s broer Gijsbert Ψ met Henrica van Dodinckweerde Ψ, vrouwe van Borculo.
Voor 1367 verwerven de Bronckhorsten ook het ‘goet to Hacvorte’, want in dat jaar geeft Willem IV tienden over de boerderij Tiodinck in leen aan Gerrit I van Hackfort Ψ. In 1392 beleend hij diens zoon Jacob II van Hackfort Ψ met geheel Hackfort. Dit goed zal tot de verkoop in 1702 bij de bannerij Bronckhorst horen.
Na de dood van hertog Reinald III Ψ laait de twist tussen de Bronckhorsten versus Heekerens opnieuw op. Willem IV van Bronckhorst leidt het kamp van de Bronckhorsten. In 1399 trekt hij zich terug en draagt hij Bronckhorst over aan zijn oudste zoon Gijsbert VI. Op 12 maart 1410 sterft hij. Ruim tien jaar heeft hij van zijn pensioen mogen genieten.

Gijsbert VI van Bronckhorst en Borculo Ψ, 1399-1409

Na de dood van zijn oom Gijsbert in 1402 en de dood van zijn broer Frederik Ψ, die in eerste instantie Borculo van Gijsbert erft en drie jaar later in 1405 ongehuwd sterft, erft Gijsbert VI Borculo. Vanaf Gijsbert VI zal Borculo met Bronckhorst verbonden blijven. Gijsbert VI overleeft zijn vader niet, want hij overlijdt al in 1409.

Willem V van Bronckhorst en Borculo Ψ, 1409-1429

In 1417 komen Willem V en zijn broer Otto onder andere overeen dat de eerste Bronckhorst houdt en de tweede Borculo (met Lichtenvoorde) krijgt. Na de dood van Willem V in 1429 wordt Otto diens erfgenaam, omdat Willem V geen wettig nageslacht achterlaat.

Otto van Bronckhorst en Borculo Ψ, 1429-1458

Wapen van de heren van Bronckhorst.

Na de dood van Willem V vallen de goederen weer in één hand. Otto trouwt twee keer en beide vrouwen zijn niet onbemiddeld. De eerste vrouw is Agnes van Solms Ψ, erfdochter van Henric (III) van Solms Ψ, heer van Ottestein (bij Ahaus) en zij brengt alle goederen mee. Een voorwaar prachtige vrouw! Zij schenkt Otto drie dochters, Gijsberta Ψ, Heilwich Ψ (of Hadewich) en Agnes Ψ. Moeder Agnes sterft op 29 december 1439. Eind 1440 hertrouwt Otto met Elisabeth Ψ, dochter van Johan I van Nassau-Beilstein Ψ en Mathilde van Isenburg-Grenzau Ψ. Zij schenkt hem twee zonen en een dochter, Gijsbert (VII), Frederik (II) en Cunigonda Ψ.

Gijsbert VII van Bronckhorst en Borculo Ψ, 1458-1489

Noot 2

Door zijn huwelijk in 1457 met Elisabeth van Egmond Ψ heeft Gijsbert VII relaties met het geslacht Egmond, dat sinds 1423 over Gelre regeert. Zijn schoonvader Willem van Egmond Ψ, is de broer van hertog Arnold van Gelre Ψ en heer van Baer. In de burgeroorlog die in 1465 ontstaat als hertog Arnolds zoon Adolf Ψ zijn vader ontvoert, kiest Gijsbert VII partij voor Adolf. Als hertog Karel ‘de Stoute’ van Bourgondië de orde in 1471 herstelt, heeft Gijsbert VII een groot aandeel in de samenwerking van de vier kwartieren van Gelre. Hij is medeondertekenaar van het verdrag waarin graaf Vincent van Meurs Ψ tot regent van Gelre wordt aangesteld.
In de chaos die volgt aan het eind van de vijftiende eeuw in Gelre treedt Gijsbert VII diverse malen op als belangrijkste edelman in Gelre. Zo verkrijgt hij van de bisschop van Munster het ambt van landdrost van Zutphen, zodat hij een gebied ter grootte van de huidige gemeenten Hengelo, Ruurlo, Steenderen en Zelhem, het ambt Doetinchem en het Hummelose deel van Hummelo en Keppel bestuurt.

In 1477 beleent de bisschop hem met Borculo. Na de inval van Maximiliaan I van Habsburg moet Gijsbert VII aan hem in 1481 de eed van trouw afleggen, die hij ten overstaan van enkele edelen in hetzelfde jaar al weer tenietdoet.
Voor de bewoners van het dorp Bronckhorst aan de voet van het kasteel is Gijsbert VII ook van groot belang. In 1482 schenkt hij hun enkele voorrechten, zodat het juridisch gesproken een stad wordt. Het einde aan de chaos in Gelre mag hij niet meemaken, al zal hij wel hebben bijgedragen aan het losgeld voor Karel van Egmond Ψ. In december 1489 wordt hij begraven in het klooster Monnikhuizen bij Arnhem.

Frederik II van Bronckhorst Ψ, Borculo en Steenderen, 1489-1508

Gijsbert VII’s broer Frederik II (geboren 1456) volgt Gijsbert VII op. Hij huwt in 1492 met Mechteld Ψ, dochter van de machtige en invloedrijke graaf Oswald I van den Bergh Ψ en Elisabeth van Meurs Ψ. In 1495 helpt hij hertog Karel van Gelre kasteel Baer aan te vallen. In 1499 moeten Frederik II en de andere bannerheren zijn trouw bewijzen aan Maximiliaan I van Habsburg als Karel van Gelre het in de oorlog slecht vergaat. Echter Maximiliaan I weet Karel van Gelre niet definitief te verslaan en Frederik II moet hem weer trouw zweren. In 1490 wordt hij door de bisschop van Munster met Borculo beleend. In 1505 loopt Frederik II weer over naar het Habsburgse kamp en krijgt daarvoor de hoge heerlijkheid in het kerspel Steenderen. Lang geniet hij daar niet van, want reeds in 1508 overlijdt hij

Voorpoort Kasteel Bronckhorst, anno 1743.

Joost van Bronckhorst en Borculo Ψ, 1505-1553

De erfgenaam van Frederik II is de dan driejarige Joost. Tot 1518 zal onder anderen zijn moeder het voogdijschap vervullen. In 1525 moet hij Steenderen inleveren bij hertog Karel. Vanaf 1533 voert Joost de titel graaf, maar een oorkonde is hier niet van bekend. Waarschijnlijk krijgt hij deze titel persoonlijk en wordt niet zijn heerlijkheid tot graafschap verheven. Hij trouwt in 1530 met Maria Ψ, dochter van Joost van Hoya Ψ en Ermgard van der Lippe Ψ. Dit huwelijk blijft kinderloos.
Joost maakt het einde van de oorlog in 1538 van hertog Karel van Gelre tegen Karel V en het einde van een zelfstandig Gelre in 1543 nog mee. Joost laat zich bij dit ‘Tractaat van Venlo’ vertegenwoordigen door zijn richter in Borculo. In 1539 wordt hij beleend met de heerlijkheid Borculo. In 1553 blaast hij zijn laatste adem uit en is hij bij gebrek aan een erfgenaam de laatste heer van Bronckhorst. Het kasteel Bronckhorst komt in handen van zijn nicht Ermgard van Wisch Ψ.

Literatuur

  1. A.H. Martens van Sevenhoven, Bijdrage tot de geschiedenis van de heeren en de heerlijkheid van Wisch, In: Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel XXXIII, S. Gouda Quint, Arnhem, 1930, p92.
  2. Alle de XIV boeken van de Geldersse geschiedenissen, Arend van Slichtenhorst,
    Jacob van Biesen, Arnhem, 1659.
  3. Wapenboek der Ridders van de Duitse Orde, mr. W.J. baron D’Ablaing van Giessenburg,
    C. van Doorn en zoon, ‘s-Gravenhage, 1871.
  4. Wapenboek van den Nederlandschen Adel, J.B. Rietstap,
    J.B. Wolters, Groningen, 1887.
  5. De wapens van den tegenwoordigen en den vroegeren Nederlandschen Adel, J.B. Rietstap,
    J.B. Wolters, Groningen, 1890.
  6. De opkomst van Zutphen, Willem de Vries,
    Van Gorcum & Comp. N.V., Assen, 1960.
  7. Ministerialiteit en ridderschap in Gelre en Zutphen, Jonkvrouwe Dr. J.M. van Winter,
    S. Gouda Quint – D. Brouwer en zoon, Arnhem, 1962.
  8. De historie van het oude Gelre onder eigen vorsten, G. Prop,
    W.J. Thieme & Cie., Zutphen, 1963.
  9. Geschiedenis van Gelderland van de vroegste tijden tot het einde der Middeleeuwen, Dr. W. Jappe Alberts,
    N.V. Martinus Nijhoff’s Boekhandel en Uitgeversmaatschappij, ‘s-Gravenhage, 1966.
  10. De scheiding, Steenderen en Bronckhorst in de reformatietijd, J.A.S. Offenberg,
    De Walburg Pers, Zutphen, 1976.
  11. Middeleeuwse Kastelen, Paul E. van Reyen,
    C.A.J. van Dishoeck, Bussum, 1965, vierde druk, 1979.
  12. Bronkhorst, korte historie van stad en heerlijkheid, E.J. van Ebbenhorst Tengbergen,
    De Walburg Pers, Zutphen, 1981.
  13. Middeleeuwse kastelen van Gelderland, F.M. Eliëns en J. Harenberg,
    Uitgeverij Elmar B.V., Rijswijk, 1984.
  14. Het Hof van Gelre, Cultuur ten tijde van de hertogen uit het Gulikse en Egmondse huis (1371-1473), Gerard Nijsten,
    Kok Agora, Kampen, 1993.
  15. Drostambt en schoutambt – De Gelderse ambstorganisatie in het kwartier van Zutphen (ca. 1200-1543), Jan Kuys,
    Uitgeverij Verloren, Hilversum, 1994.
  16. 1000 jaar kastelen in Nederland, H.L. Janssen, J.M.M. Kylstra-Wielinga, B. Olde Meierink (redactie),
    Uitgeverij Matrijs, Utrecht, 1996.
  17. Ralf Hartemink, International civic arms, Bronckhorst.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MCM ende XCIX een dach nae Heilige Martinus dat was op ten viertienden dach der maent van Aprili.