De Graafschap in de Middeleeuwen

Search

Heren van Lathum (1462-1547)

Huis Dobbelsteyn (1462-1521)

Huis Mohr (1521-1547)

Willem I Ψ, heer van Haren en Lathum, 1462-1489

Na de dood van Oda van Montfoort Ψ in 1461 barst de strijd om de erfenis tussen de vier zusters en hun echtgenoten los. De oudste dochter Catharina is getrouwd met Willem I Dobbelsteyn van Doenrade, heer van (Neer)Haren.

Dit paar krijgt drie zonen; Arend, Dirk (I) en (misschien)Jan Ψ.
De tweede dochter, Oda Ψ, is getrouwd met Claes van der Donck Ψ, heer van Byecht en de derde dochter, Jehanna Ψ, is getrouwd met Willem van Merode Ψ, heer van Vullen.
Joffer Agnes Ψ blijkt nog ongetrouwd. Allen vliegen elkaar in de haren, waarbij de heren zich niet onbetuigd laten.
Op 21 oktober 1462 maakt hun grootvader Willem van Montfoort Ψ een eind aan het geruzie. Hij legt in een akte vast wie Lathum erft:
Voort so segge ic Willem brueder tot Montfoerde, Ridder etc., dat Willem Dobbelsteyn etc. voirs hebben sall ende erfflic behouden van wegen ziinre huusvrou Joffer Katriin van Peterssom etc. dat huus ende heerlyckheyt, tyende, tynse ende renten tot Lathum ghelegen, ende dairtoe die tyende mit alle ziin toebehoren ghelegen tot Eep in der Velue.
Oda krijgt Didam toegewezen. Daarmee zijn de moeilijkheden nog niet voorbij. Willem van Merode wil vervolgens de rest van de erfenis van Willem van Montfoort bemachtigen, onder het mom dat zijn vrouw Jehanna de enige erfgenaam is. De langdurige geschillen die hieruit voortkomen laten Lathum niet onberoerd.

Kasteel Lathum, anno 1742 (Jan de Beyer).

Arend Ψ, heer van Haren en Lathum, 1489-1508

Willem I van Dobbelsteyn overlijdt voor 1489, want in dat jaar wordt zijn vrouw Catharina tot meerderjarigheid van haar zoon Arend met het goed beleend. Arend overlijdt voor 1508, zonder kinderen na te laten, waardoor zijn broer Dirk I het goed krijgt.

Dirk I Ψ, heer van Lathum, 1508-1515

Dirk (Diederick) I Dobbelsteyn trouwt met Marie van Eindhouts Ψ (Entholtz of Eyndhoust). Zij krijgen een zoon en een dochter: Willem (II) en Yda Ψ genaamd. Yda trouwt met Henrick Mohr. Dirk I overlijdt in 1515.

Willem II Ψ, heer van Lathum, 1515-1521

Willem II Dobbelsteyn volgt al spoedig zijn vader op, maar ziet geen kans het goed lang te behouden. Henrick Mohr wil namens zijn vrouw Yda het goed overnemen. Johan, heer van Montfoirt, tot Purmerend, etc. tracht de partijen te verzoenen, maar Willem II moet het onderspit delven.
Willem II trouwt in 1509 met Margriet van Cortenbach. Zij krijgen in ieder geval één zoon: Dirk (II). Door minderjarigheid en de nu ontstane erfenisperikelen maken van Lathum een soort doorgeefgoed.
Voor 2 augustus 1521 zal Willem II overlijden.

Henrick Mohr van Waldt Ψ, heer van Lathum, 1521-1525

Yda Dobbelsteyn is getrouwd met Henrick Mohr (Moer of Moir) van Waldt. Door zijn inspanningen komt Lathum in zijn geslacht terecht. Zij krijgen een dochter, Catharina Ψ genaamd. Zij zal trouwen met Reinier van Kerkem Ψ.
In 1525 geeft Henrick Mohr van Waldt de heerlijkheid Lathum wegens financiële problemen in pandschap aan Wolter van Baerll (Baerle). Maar in 1534 blijkt Henrick Mohr zich nog steeds heer van Lathum te noemen, dit terwijl hij zijn goed kwijt is, maar dit schijnt meer voor te komen: een heer zonder goed.

Wolter van Baerll, heer van Lathum, 1525-1530

Wolter van Baerll verkeert na enkele jaren op zijn beurt ook in financiële moeilijkheden. Hij poogt die op te lossen door het pand door te verkopen aan Henrick de Groeff. Dit laatste is een vreemde zaak. Een pandhouder is niet bevoegd zijn pand te verkopen.

Henrick de Groeff, heer van Lathum, 1530-1544

Achterkant huis Lathum, anno 2000.

Amper noemt Hendrick de Groeff zich heer van Lathum of hij wordt al met een rechtszaak geconfronteerd. De dochter van Henrick Mohr, Catharina Mohr, vrouwe van Kozen en Wijer, is inmiddels getrouwd met Reinier van Kerkem, heer van Wyer, Colsen, Neerhaeren etc. Zij neemt geen genoegen met de verkoop aan Henrick de Groeff en begint een rechtszaak. Pas op 31 juli 1545 wordt het vonnis uitgesproken. Catharina moet de pandsom aan Henrick de Groeff terugbetalen waarvoor zij Lathum terugkrijgt.
Catharina Mohr heeft in de tussentijd ook nog een geschil met haar neef Dirk II van Dobbelsteyn uit te vechten over het bezit van Lathum. Catharina’s vader heeft immers Lathum ontfutseld aan Dirk II’s vader. Bent u daar nog?

Dirk II Ψ, heer van Lathum, 1544

Dirk II wint dat gevecht, want na een uitspraak in 1544 volgt hij na 23 jaar eindelijk zijn vader op als heer van Lathum. Blijkbaar gaat het hem alleen om gerechtigheid en geld, want vrijwel tegelijkertijd verkoopt hij de heerlijkheid aan Catharina Mohr, zodat zij toch de eigenaresse wordt.

Fransisca van Kerkem Ψ, vrouwe van Lathum, 1545-1547

Tussen 31 juli 1545 en 23 mei 1546 draagt Catharina Mohr Lathum op aan haar dochter Fransisca (of Françoise) Mohr. Fransisca trouwt in haar eerste huwelijk met Reinier Hoen Ψ en in haar tweede met Claude de la Tour Ψ.
Alle problemen zijn dan nog niet helemaal opgelost, getuige een brief van het Hof aan de richter van Doesburg om tussen Catharina en haar tegenpartij een schikking te treffen, of anders recht te spreken. Waarschijnlijk heeft Henrick de Groeff, of Dirk II, dan nog geen geld gezien.
Fransisca houdt Lathum niet lang in haar bezit. Al in 1547 verkoopt zij de heerlijkheid aan maarschalk Maarten van Rossem, waarmee er een einde komt aan het overerven van Lathum en de heerlijkheid voor ’t eerst met alle rechten wordt verkocht.

Literatuur

  1. Wapenboek der Ridders van de Duitse Orde, mr. W.J. baron D’Ablaing van Giessenburg,
    C. van Doorn en zoon, ‘s-Gravenhage, 1871.
  2. Wapenboek van den Nederlandschen Adel, J.B. Rietstap,
    J.B. Wolters, Groningen, 1887.
  3. De wapens van den tegenwoordigen en den vroegeren Nederlandschen Adel, J.B. Rietstap,
    J.B. Wolters, Groningen, 1890.
  4. Geldersche Kasteelen, historie-oudheidkunde-genealogie, H.M. Werner,
    S. Gouda Quint, Arnhem, 1906.
  5. Ministerialiteit en ridderschap in Gelre en Zutphen, Jonkvrouwe Dr. J.M. van Winter,
    S. Gouda Quint – D. Brouwer en zoon, Arnhem, 1962.
  6. Bijdrage tot een genealogie van het geslacht Van Rheden/Van Baer en het geslacht van Lathum tot circa 1400, Drs. C.O.A. baron Schimmelpenninck van der Oije,
    In: Herziene uitgave van het artikel in Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel LXIV, 1971.
  7. Geschiedenis Baer en Lathum, Drs. C.O.A. baron Schimmelpenninck van der Oije,
    In: Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel LXV, 1972.
  8. Bahr en Lathum, A.G. van Dalen,
    De Liemers No. 36,
    Uitgeverij “Liemers Lantaern”, Zevenaar, 1975.
  9. Gemeentewapens, Jaarboek Achterhoek en Liemers, diverse auteurs,
    De Walburg Pers, Zutphen, 1982.
  10. Heraldiek, bronnen, symbolen en betekenis, Ottfried Neubecker e.a.,
    Atrium, Alphen aan de Rijn, 1988.
  11. Familiewapens, oorsprong en betekenis, Roelof Vennik,
    Wilkerdon, Rotterdam, 1988.
  12. De Stoute Bisschop (Brabantse geslacht van Baar), G.A.C.H.M. van Baar,
    CIP-gegevens Koninklijke Bibliotheek ‘s-Gravenhage, ISBN 90-9005509-6.
  13. Het Hof van Gelre, Cultuur ten tijde van de hertogen uit het Gulikse en Egmondse huis (1371-1473), Gerard Nijsten,
    Kok Agora, Kampen, 1993.
  14. Drostambt en schoutambt – De Gelderse ambstorganisatie in het kwartier van Zutphen (ca. 1200-1543), Jan Kuys,
    Uitgeverij Verloren, Hilversum, 1994.
  15. Wapens van de Nederlanden, Hubert de Vries,
    Uitgeverij Jan Mets, Amsterdam, 1995.
  16. De Heraut Gelre, het middeleeuwse herautwezen en de Gelderse adel in de Codex Gelre, Marinus Flokstra en Ralf G. Jahn,
    In: Gelre – Geldern – Gelderland, Geschiedenis en cultuur van het hertogdom Gelre, deel 1,
    Verlag des Historischen Vereins für Geldern und Umgegend, Geldern, 2001.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MM des Wonnesdages op sunte Vincentius de Pauls dach.