De Graafschap in de Middeleeuwen

Search

Heren van Schuilenburg (1326-1459)

Huis Schuilenburg, Ulft, Homoet, en Wisch

Herkomst

De geschiedenis van de heren van Schuilenburg is er een met gaten en hiaten. De eerste bouwwerk met de naam Schuilenburg die in de bronnen voorkomt is de motte in de buurt van Almelo. Op deze website wordt aangenomen dat de eerste heren van Almelo een jongere linie zijn in de familie van de graven van Altena. De naam Schuilenburg komt mogelijk via Altena en Oldenburg bij Christina van Ulft Ψ terecht.

Met enige moeite kan een plausibele stamboom van de heren van Schuilenburg worden vastgesteld. Op deze website wordt ook aangenomen dat het goed Schuilenburg aanvankelijk tot de erfenis van Christina van Ulft behoort.

Kasteel Schuilenburg in de eerste helft van de twintigste eeuw.

Evert van der Sculenborg Ψ, 1348-1359

Wapen van de heren van Schuilenburg.

Evert is de eerste die met de toevoeging Schuilenburg wordt genoemd. Gezien het wapen, drie opgaande leeuwen, is er vermoedelijk een relatie met de familie Van Bingerden.
Evert trouwt met Frederica van Bevervoorde Ψ en het huwelijk wordt gezegend met drie zonen: Sweder (I) , Simon (I) en Johan Ψ.
Evert komt in de bronnen enkele keren voor. Hij is op 27 maart 1351 getuige bij een verzoening tussen zijn neef Serijs Janszoon van Baeck en de graaf van Gelre. Bij die gelegenheid draagt Serijs enkele goederen in het gebied van Bredevoort over aan de graaf. In 1359 is Evert met vele anderen aanwezig bij de landvrede tussen Gelre en Kleef.
Mogelijk is Evert kort na het sluiten van de landvrede overleden, want na 1359 wordt niets meer van hem vernomen. Zijn zoon Sweder (I) volgt hem op.

Sweder I van Sculenborg Ψ, 1359-1362

De volgende heer van Schuilenburg die dan in de bronnen voorkomt, is Sweder I van Sculenborg. Dit is ook een naam die in de familie van Bingerden voorkomt.
Mogelijk overlijdt Sweder I niet lang na zijn vader, waarna zijn broer Simon I de nieuwe heer van Schuilenburg wordt.

Simon I van Sculenburg Ψ, 1362-1381

Simon I roert zich flink in De Graafschap. Hij is de strijdmakker van zijn neef Evert V van Ulft Ψ. In de partijenstrijd blaast Simon I een partijtje mee. Mogelijk leidt de deelname aan de strijd, gelijk als bij huis Ulft, tot grote schulden en moet Simon I om zijn schulden te lossen zijn goed in pand aan Hendrik II van Wisch Ψ geven, die mogelijk de honneurs waarneemt voor de minderjarige Dirk IV van Wisch Ψ.
Aangenomen wordt dat Simon I de vader is van Sweder (II). Simon I komt tot 1380 in de bronnen voor. Vanaf 1381 wordt Sweder (II) als heer van Schuilenburg genoemd, zodat veilig aangenomen kan worden dat Simon I rond 1380/1 is overleden.

Sweder II van Sculenburg Ψ, 1381-1394

Een voordelig huwelijk

Het voormalige kasteelterrein van Ter Molen bij Hellendoorn, anno 2000.
Noot 1

Over Sweder II is meer bekend. Hij komt van 1378 tot 1406 in de bronnen voor.
In 1378 blijkt hij getrouwd te zijn met Hadewig Ψ, dochter van Albert van Almelo Ψ en Jutte Ψ. Hadewig is de erfgename van Ter Molen (bij Hellendoorn). Dit strategisch gelegen kasteel aan de Regge neemt in de bronnen de naam Schuilenburg over, hetgeen voor verwarring zorgt.
Het paar krijgt twee zonen Simon (II) Ψ, Sweder (III) Ψ, een dochter Grete Ψ en nog een onbekend gebleven dochter Ψ. Grete trouwt voor 1424 met Johan van Asbeke Ψ, want in 1424 treden ze samen in een akte op.

Schuilenburg wordt verwoest

Sweder II heeft niet lang plezier van zijn nieuw verworven kasteel. In 1381 eist hij genoegdoening van de Utrechtse bisschop Floris van Wevelinkhoven (1378-1393) voor het ophangen van twee van zijn dienaren. De bisschop neemt geen halve maatregelen tegen de opstandige edelman en bijgestaan door Deventer en Zwolle wordt Ter Molen met de grond gelijk gemaakt.
In 1394 gebeurt er iets merkwaardigs, want Sweder II’s achterneef Dirk IV van Wisch verwoest het kasteel Schuilenburg. Vermoedelijk steunt Sweder de partij der Heekerens, terwijl van Dirk IV van Wisch bekend is dat hij tot de partij der Bronckhorsten hoort. Deze partijenstrijd snijdt vaker dwars door families. Mogelijk is de ontrouw van Sweder II Dirk IV een doorn in het oog.
Zo gaan beide huizen in korte tijd na elkaar in vlammen op en rest Sweder II niets dan as.

Evert V van Ulft Ψ, 1394-1410

Het verlies van beide huizen heeft mogelijk gevolgen voor de bezittingen van Sweder II. Mogelijk is hij na het geweld van Dirk IV het Achterhoekse deel van zijn goed definitief aan Wisch kwijtgeraakt. Sweder II verhuist dan noodgedwongen naar Ter Molen.
Waarschijnlijk heeft Dirk IV na de verwoesting Evert V van Ulft als naaste verwant van Sweder (II) als leenman op de Schuilenburg geïnstalleerd. Aangenomen kan worden dat dat met een opdracht van herstel geschiedt.
Op 24 juli 1407 belooft Evert V onder de naam Schuilenburg een goed in de buurschap Oer binnen vijf jaar terug te kopen van Bernt ‘Onkruyt’ van Wisch Ψ, een bastaardzoon uit het huis Wisch. Deze transactie zal verband houden met de schuldenlast van Evert V.

schuilenburg1875Kasteel Schuilenburg tussen 1875 en 1888 (nagetekend van J. Craandijk).

Simon II zijn handelingen in De Graafschap

Tussen 1406 en 1412 volgt Simon II zijn vader in Salland op. In 1412 doet hij afstand van zijn eigen en zijn vaders aanspraken op het goed Veldhunten (nabij Ulft). Dit goed hebben de Schuilenburgs in leen van Luysse van Hönnepel en der Empel. Simon II verzoekt Luysse om Henrick van Aerde ermee te belenen. Voor wat hoort wat. Uit deze actie blijkt in ieder geval dat Simon II op het stamgoed actief is.
Simon II richt zich volledig op het Oversticht en maakt daar carrière. Hij is maarschalk en kapelaan van de bisschop van Utrecht geworden.
Overigens dient hij op 4 juli 1392 als opperleenheer met al zijn leenmannen en andere mannen aan te treden op verzoek van Johan van Aeswjn Ψ. Simon II heeft het goed Kilder (ten zuidwesten van Doetinchem) gekocht van Steven van Helbergen en diens zoon Willem. Steven wordt hiervoor door Johan van Aeswijn vrijgemaakt van de leenband die op dit goed rust. Blijkbaar is Johan van Aeswijn hier leenheer. Kilder wordt hierdoor een vrij goed.
Vreemd is deze actie wel, want eigenlijk is zijn vader Sweder (II) opperleenheer. Maar mogelijk heeft hij rond die tijd zijn rechten aan zijn zoon moeten overdragen.
Simon II trouwt met Euphemia Stelling Ψ die hem een zoon Dirk Ψ en een dochter Agnes Ψ schenkt. In 1449 zal Simon II overlijden. Zijn nageslacht zal nooit meer op de Schuilenburg in de Achterhoek terugkeren, al houdt Dirk er tot 1467 wel aanspraken op.

Johan van Homoet Ψ, 1430-1452

Van Wisch naar Raesfeld

Door het overlijden van Dirk IV van Wisch komt Schuilenburg in 1425 bij diens dochter Stevina van Wisch Ψ terecht. Zij is getrouwd met Henrick I van Homoet Ψ en heeft een zoon Johan . Op 7 december 1425 erkent dit drietal samen met Bitter van Raesfeld van Ostendorf Ψ, die met een dochter van Dirk IV is getrouwd, dat wijlen Dirk IV op 14 november 1424 Schuilenburg in leen heeft gegeven aan Johan (I) van Raesfeld van Schuilenburg Ψ (†1452), op voorwaarde dat het een leen blijft van (dochter) Stevina.
Op 1 januari 1430 wordt Johan van Homoet met kasteel Schuilenburg beleend en op 26 juni van dat jaar krijgt hij het volledige bezit van zijn moeder Stevina toebedeeld. Via Johan erft de Schuilenburg op Henrick II van Homoet Ψ.

Hendrik IV van Wisch Ψ, 1452-1459

Van Raesfeld naar Middachten

In 1452 erft Jutta van Raesfeld de Schuilenburg van haar ouders Johan (I) van Raesfeld en Elisabeth (Elsabé) van Middachten Ψ. Jutta is getrouwd met Hendrik IV van Wisch Ψ. Het merkwaardige is nu dat de Heuvense tak van Wisch een goed in leen heeft van de Wische tak. Als in 1459 Hendrik IV en Jutta van Raesfeld overlijden op reis naar het Heilige Land vererft de Schuilenburg op Jutta’s moeder Elsabé van Middachten.

Eigendomsperikelen

Hendrik IV’s broer Dirk V van Wisch Ψ erkent de rechten van Elsabé van Middachten niet. Hierop laat het geslacht Middachten (uit De Steeg bij Arnhem) in 1464 gerechtelijk weten aandelen te hebben in de Schuilenburg. Op 31 mei laten enkele zonen van Elsebe van Middachten: Jan Ψ, Arend Ψ en nog een Jan Ψ weten dat zij via hun moeder aandelen in Schuilenburg bezitten. Mogelijk is hun moeder in de tussentijd overleden en wensen zij hun rechten wel erkend te hebben.
Op 1 juli verkopen de kinderen van Middachten hun rechten aan hertog Arnold van Egmond, hertog van Gelre Ψ. Nog drie transacties volgen. Na 1 juli, 24 augustus en 20 december 1464 hebben de kinderen van Middachten afstand gedaan van alle Schuilenburgse goederen, gelegen op Berghs en Gelders grondgebied.
Henrick II van Homoet, de leenheer van Schuilenburg, heeft zijn rechten echter verkocht aan hertog Johan I van Kleef Ψ. Die kan het kasteel wel gebruiken om het graafschap Bergh binnen te vallen.

Ruilmiddel tussen Gelre en Kleef

In 1464 krijgt hertog Arnold moeilijkheden met hertog Johan I van Kleef over het bezit van kasteel Schuilenburg. Op 4 februari 1467 verzoent hij zich met Johan I door zijn rechten op de Schuilenburg aan hem over te dragen. De goederen op het Gelderse grondgebied zijn echter van de ruil uitgesloten.

Ambtmannen van Kleef op de Schuilenburg

Detail van het muurwerk van de Schuilenburg, anno 2001.

Na deze ruil besluiten de overige eigenaren van de Schuilenburg, te weten Goswin (Goossen) van Raesfeld Ψ, Lutgard van Raesfeld Ψ en Diederik van Raesfeld Ψ op 23 februari hun rechten ook op Johan I van Kleef over te dragen.
Het kasteel is in 1467 zonder bewoners volledig Kleefs bezit geworden en zijn de oorspronkelijke bewoners van hun stamslot verdwenen. Er verschijnen nu Kleefse ambtmannen op de Schuilenburg.

Literatuur

  1. Archief Huis Rechteren bij Dalfsen, 0224.1, 507.
    F.A. Vening Meinesz, Het kasteel Schulenburg bij Hellendoorn vroeger Ter Molen geheten, In: Verslagen en Mededelingen, deel 73, Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis, Zwolle 1958, p123-164.
  2. Leenrepertorium, Schoutambt Hellendoorn / buurschap Hulsen, 542 (p1500) en 543 (p2999).
  3. Armorial Général, J.B. Rietstap,
    G.B. van Goor Zonen, Gouda, 1884.
  4. Wapenboek van den Nederlandschen Adel, J.B. Rietstap,
    J.B. Wolters, Groningen, 1887.
  5. De wapens van den tegenwoordigen en den vroegeren Nederlandschen Adel, J.B. Rietstap,
    J.B. Wolters, Groningen, 1890.
  6. Het huis Swanenburg te Gendringen en zijne bezitters, F.A. Hoeffers,
    In: Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel XXXIV,
    S. Gouda Quint, Arnhem, 1931.
  7. Oud Hellendoorn en Omgeving, A.E. Rientjes,
    N.V. Twentsche Courant- en Handelsdrukkerij, Zwolle, 1933.
  8. Eenige mededeelingen over het slot Ulft, Mr. A.P. van Schilfgaarde,
    In: Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel XXXIX,
    S. Gouda Quint, Arnhem, 1936.
  9. Kasteel en geslacht van Schuilenburg, H.Stam,
    De Graafschap-bode, 1961.
  10. Het huis Sevenaer, A.G. van Dalen,
    Uitgeverij “Liemers Lantaern”, Zevenaar, 1970.
  11. De havezate Schuilenburg en de Reggevallei, A. Ponsteen,
    Stichting Oald Heldern, Hellendoorn, 1982.
  12. 1000 Jaar Gendringen, A.G. van Dalen e.a.,
    Thoben Offset, Nijmegen, 1983.
  13. Van Oud-Zevenaar naar Nieuw-Zevenaar, J.G.M. Verhagen,
    In: Zevenaar stad in de Liemers, A.J.M. Akkermans e.a.,
    Walburg Pers, Zutphen, 1986.
  14. De burcht Sevenaer, J.G.M. Verhagen,
    In: Zevenaar stad in de Liemers, A.J.M. Akkermans e.a.,
    Walburg Pers, Zutphen, 1986.
  15. A.J. Kloppenburg, Kastelen in Overijssel, Schuilenburg bij Almelo en Schuilenburg bij Hellendoorn.
  16. M. Tettero, Kastelenterrein Schuilenburg.
  17. C. Ortelee, Schuilenburg aan de Regge.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MM ende I des Saterdages nae sunte Columbanus dach, dat was op ten vierten ende twintigsten dach der maent van Novembri.