De Graafschap in de Middeleeuwen

Search

Heren van Swanenburg (1272-1544)

Huis Swanenburg (1272-1411)

Huis Aeswijn (1411-1462)

Huis Raesfeld (1462-1544)

Lubbert van Swane, 1272

De eerste heer van Swanenburg is een zekere Lubbert van Swane. Hij wordt in 1272 genoemd als eigenaar van het goed Brummeling bij Werth. Dit goed heeft hij in erfpacht gekregen van het Sticht Xanthen.
De Swanenburg zal mogelijk naar zijn geslacht zijn genoemd: de ‘burcht van Swane’. In latere jaren is de Swanenburg een Gelders leen, wanneer deze overdracht plaatsvindt is onbekend.

Swanenburg, anno 1731 (tekening A. de Haen).

Willem I van Swanenburg, 1318-1364

Heren van Swanenburg.

De mogelijke opvolger van Lubbert stamt uit een ander geslacht. In 1280 trouwt Christina van Ulft Ψ met Evert III van Heekeren Ψ. Uit dit huwelijk komen twee zonen voort: Evert IV Ψ en Willem (I). Van Willem I is in tegenstelling tot Lubbert met zekerheid bekend dat hij heer van Swanenburg is.
Als er al een relatie is tussen Lubbert en Willem I is het onbekend hoe de Swanenburg van Lubbert bij Willem I komt. De grootste aanwijzing voor een relatie tussen Willem I en Lubbert is dat Willem I in 1316 eigenaar is van de hof Brummeling. Lubbert heeft dit goed in 1272 in bezit. Mogelijk zijn er familiebanden tussen Lubbert en Christina en maakt de Swanenburg deel uit van een oorspronkelijk veel groter Ulfts goed. In die hypothese wordt bij de dood van Evert III de boedel gescheiden in Ulft en Swanenburg. Evert IV krijgt als oudste zoon Ulft en Willem I de Swanenburg, waarnaar hij zich ter onderscheiding van de hoofdtak zal gaan noemen.
In of voor 1316 is Willem I getrouwd met Sophia van de Moelen (Molen) Ψ. Zij is een dochter van Harbers van der Moelen Ψ en de in 1316 als weduwe optredende Sophia. Willem I en Sophia krijgen vier zonen: Evert I, Diederik Ψ, Wolter ΨWillem Ψ.
Willem I heeft onder andere bezittingen in Bocholt, want volgens een oorkonde uit 1326 ontvangt hij van de stad Bocholt jaarlijks 33 penningen rente ‘uijt den huijse Wilhelmi Calcificis buijten die Moelenpoerte gelegen’. In 1370 komt er mogelijk nog een zoon van Willem I voor, Berend Ψ geheten. Berend wordt in dat jaar beleend met de molen van Bocholt.
Willem I is voor 1364 overleden, want dan treedt zijn zoon Evert I als heer van de Swanenburg op. Zoon Diederik ruilt in 1370 met Adam (?) van den Bergh enkele goederen in Didam tegen het goed Deurvorst ten zuidwesten van Ulft.

Evert I van Swanenburg Ψ, 1364-1381

De volgende edelman die ook qua naam in verband met het kasteel wordt gebracht is Evert I van de Swanenborch. Hij is vernoemd naar zijn grootvader en erft de Swanenburg van zijn vader.
In 1364 pakt Evert I een tiend af van zijn broer Diederik in het buurschap Büngern. In 1373 blijkt hij de eigenaar te zijn van een watermolen in Bocholt. Deze houdt hij in leen van de bisschop van Munster, wiens ambtman hij is.
In 1375 ondertekent Evert I, naast vele anderen, als ‘Evert van Ulft hern Wyllems sone‘, de Zutphense landvrede. Zijn broer Wolter is ook medeondertekenaar. Deze Wolter is de stamvader van het geslacht Ulft tot Laakhuizen.
Evert I trouwt met Sophia Ψ, dochter van Gerit van Aeswijn Ψ. De vader van de bruid geeft het bos Boschhusen mee als huwelijksgift. Het paar krijgt twee zonen: Evert (II) en Willem (II). In of voor 1381 moet Evert I zijn overleden, want op 31 oktober van dat jaar wordt Willem II door de bisschop van Munster beleend met de maal- en windrechten in Bocholt.

Evert II van Swanenburg Ψ, 1381-1405

Evert II trouwt met Liesbeth Ψ, wiens dochter zij is, is onbekend. Zijn enige wapenfeit is een belening in 1405 van het goed tho Heze aan Jutte van Helbergen. Hierbij treedt zijn oom Wolter als getuige op.
Evert II is waarschijnlijk kinderloos overleden, want niet lang na de belening in 1405 volgt zijn broer Willem II hem op.

Willem II van Swanenburg Ψ, 1405-1411

Hoeveel Willems?

Willem II van Swanenburg is heel oud geworden, want hij moet, met enige marge, geboren zijn tussen 1330 en 1370. Dit gezien het feit dat zijn overgrootvader in 1280 is getrouwd. Zijn grootvader zal dan tussen 1280 en 1290 zijn geboren en zijn vader tussen 1300 en 1330. Daar Willem II tot 1440 in oorkonden wordt genoemd is hij tussen 70 en 110 jaar geworden. Waarbij als inderdaad sprake is van één persoon zijn werkelijke leeftijd natuurlijk dichter bij de 70 dan bij de 110 zal hebben gelegen. Een andere mogelijkheid is dat er nog een Willem III na Willem II optreedt.
Willem II is getrouwd met Cunegonde Ψ. Uit welke familie zij komt is vooralsnog onbekend. Zij krijgen twee dochters: Sophia Ψ en Cunegonde Ψ. Sophia trouwt met Berend van Velen Ψ en zij overlijdt in 1458. Cunegonde trouwt eerst met Diederik van Wittenhorst Ψ en vervolgens met Derick Vytinck van Haerll Ψ.

Schulden

Op 9 juli 1386 bevestigd bisschop Hendrik van Munster de belening van de molen in Bocholt, waarna Willem II op 21 september zijn in 1381 gekregen molen in Bocholt aan Bitter I van Raesfeld Ψ verkoopt. Op 10 november wordt de verkoop bevestigd. De reden van deze verkoop is onbekend. Mogelijk heeft het geslacht Ulft-Swanenburg analoog aan de hoofdtak om dezelfde redenen schulden gemaakt in de strijd tussen de Heekerens tegen de Bronckhorsten. Blijkbaar levert deze verkoop niet genoeg op, want in 1387 gaat Willem II een schikking aan met zijn oom Reynolt I van Aeswijn, waarbij het bos Boschhusen aan hem afstaat. In 1411 is de schuldenlast zo hoog geworden dat Willem II de Swanenburg aan Reynolt I van Aeswijn verkoopt.

Deels in bezit gebleven

De eigendom van de Swanenburg blijkt in de vijftiende eeuw een ingewikkelde zaak te zijn geworden. Hendrik III van Wisch Ψ en Johan van Hönnepel van der Empel staan beiden voor 2000 oude schilden (een oude munteenheid) borg voor Willem II. Willem II blijkt in 1440 niet de gehele Swanenburg te hebben verkocht, want in dat jaar wordt zijn dochter Sophia met het in bezit gehouden deel van het goed beleend. In 1458 komt het niet-verkochte deel in bezit van haar zoon Herman van Velen Ψ. Daarnaast neemt Otto van der Lek, heer van Hedel, de Swanenburg in pandschap van  Frederik II van Ulft Ψ, een achterachterneef van Willem II. Blijkbaar heeft de oudste tak van het huis Ulft ook nog rechten op de Swanenburg. Hetgeen bij een allodiaal goed vaker voor komt, maar bij een leen vreemd is. In 1439 verpandt Willem II samen met zijn dochter Cunegonde een stuk land bij Anholt.

Reynolt I van Aeswijn Ψ, 1411-14??

Wapen van de heren van Aeswijn.

Reynolt I van Aeswijn (Azewijn) is getrouwd met Agnes van Ulft Ψ. Zij krijgen twee zonen, die hem op de Swanenburg opvolgen: Reynolt (II) en Johan.
In deze tijd heeft de Swanenburg schade opgelopen, want Reynolt I krijgt toestemming om de huiskapel te herstellen. Zowel het nabijgelegen Kleef als Bergh menen aanspraken te hebben op het Gelderse leen, zodat de wapens wel ter hand zullen zijn genomen.

Reynolt II van Aeswijn Ψ, 14?-14??

De beide broers Van Aeswijn zijn niet van onbesproken gedrag. Zij behoren tot de edelen die Arnold van Gelre, hertog van Gelre, weigert te erkennen. Daarop weigert Reynolt II niet alleen de benodigde leenhulde aan de hertog, maar onderneemt hij samen met zijn broer Johan ook nog strooptochten in Gelderse gebieden, die wel hertog Arnold steunen. Kortom, geen heren die voor een kleintje vervaard zijn. Zij schrikken er bijvoorbeeld niet voor terug om burgers van Arnhem en Nijmegen in de Swanenburg op te sluiten.
In 1425 is hertog Arnold de strooptochten zat. Hij besluit de Swanenburg te belegeren. Na een week moet Reynolt II zich overgeven. Hij belooft de hertog op 18 maart 1425 trouw te dienen. Zijn broer stemt hiermee in en belooft op zijn beurt zijn deel van de Swanenburg tot open huis te verklaren als de hertog het leen van Reynolt II opzegt. Waarmee de Swanenburg in feite een half open huis is geworden.

Johan van Aeswijn Ψ, 14??-1462

Reynolt II overlijdt kinderloos, zodat de Swanenburg geheel aan zijn broer Johan vererft. Johan is getrouwd met Styne (Christine) van Hessen Ψ. Zij krijgen twee dochters, Belia Ψ en Catharina Ψ geheten. Belia trouwt met Bitter II van Raesfeld. Wanneer Johan in 1462 overlijdt, wordt Bitter van Raesfeld namens zijn vrouw met de Swanenburg beleend.

Bitter II van Raesfeld Ψ, 1462-1476

Na de belening met de Swanenburg in 1462 volgt op 8 februari 1463 een belening met de hof te Heze, het goed Kerven en de Maishoven in Netterden. Bitter II en Belia krijgen twee zonen, die zij Johan (III) en Hendrik (I) noemen. Op 11 november 1476 overlijdt Bitter II en in 1489 zijn vrouw Belia.

 Johan III van Raesfeld Ψ, 1476-1503

Johan III van Raesfeld volgt in 1474 zijn vader op als heer van Swanenburg. Hij is getrouwd met Frederike van Reede tot Satzfeld Ψ, een dochter van Godfried van Reede tot Satzfeld Ψ en Judith van Rutenburg Ψ.
In 1476 wordt Johan III beleend met het goed Laerwick in het kerspel Haffen. Na de dood van zijn moeder wordt Johan III beleend met de goederen in Netterden en Heze. Het laatstgenoemde goed doet Johan I in 1498 over aan Wilhelm van Aeswijn Ψ op voorwaarde dat hij er een huis bouwt. Reyner van Aeswijn, broer van Wilhelm krijgt de hoeve van Thomas in Eynde.

Swanenburg, anno 1720 (tekening Maximiliaan de Raat).

Hendrik I van Raesfeld-Swanenburg Ψ, 1503-1505

In 1503 wordt Hendrik I van Raesfeld, broer van Johan III, de volgende heer van Swanenburg. Hendrik I is in 1496 getrouwd met Seyna (Christina) van Dorth Ψ, dochter van Diederik van Dorth Ψ en Johanna van Vianden Ψ. Zij krijgen een zoon die Johan (IV) en een dochter die Christina Ψ heet. Christina trouwt met Derk van Keppel Ψ.
Hendrik I krijgt de Swanenburg in leen onder de voorwaarde ‘as Siinre Gen. Vyander guet ind vervallen leen aan zich behield indien Johan [III] van Raesfeld daarop eenig recht had‘. De hertog van Gelre kan het leen dus weer aan zich trekken. Blijkbaar heeft Hendrik I’s broer Johan III van Raesfeld zijn erfenis zodanig ‘geregeld’ dat hij voorkomt dat het leen aan Gelre terugvalt. In 1506 blijkt Hendrik I’s weduwe Seyna bescherming te bieden aan huislieden uit Gendringen die graaf Frederik van den Bergh weigeren te betalen. De graaf onderhoudt de weduwe hierover.

Swanenburg, anno 2001.

Johan IV van Raesfeld-Swanenburg Ψ, 1505-1544

Wanneer Johan IV van Raesfeld-Swanenburg zijn vader opvolgt, is hij nog onmondig. Hij krijgt het leen ‘wesende synes ooms Johans recht vervallen, so hy eenig gehad heeft’. Blijkbaar steekt het de hertog nog steeds.
In 1539 maakt de hertog gebruik van zijn open huis door Frederik van Keppel aan te stellen als bevelhebber van de Swanenburg. Hij zal er dan ook wel troepen hebben gelegerd.
Hoewel nog onmondig wordt Johan I op 20 april 1506 beleend met het goed Rietbergen. Johan I trouwt tweemaal. De eerste keer met Christina van der Horst Ψ, dochter van Rutger van Horst Ψ en Adelheid van Boedberg tot Haga Ψ en de tweede maal met Anna Margaretha van Ludinghausen Ψ, dochter van Bernold van Ludinghausen Ψ en Margareta van der Leithen Ψ. Uit het eerste huwelijk komt een zoon, Hendrik (II), die zijn vader in 1544 zal opvolgen.
Johan I raakt betrokken in de strijd tussen Joachim van Wisch Ψ en graaf Oswald II van den Bergh Ψ. Hij kiest partij voor Joachim, hetgeen hem duur komt te staan. Nadat Joachim het Berghse land heeft geplunderd onderneemt Oswald II in 1539 een rooftocht in het Wissche gebied. Hierbij wordt de Swanenburg als ‘eene wapenplaats van zijnen vijand‘ belegerd en ingenomen.
De opvolger van Johan I, diens zoon Hendrik II, moet in de roerige tijden van de Tachtigjarige Oorlog het goed gaan besturen. Die roerige periode valt echter buiten het bestek van deze website.

Literatuur

  1. Gelders Archief, Het archief van het huis Hackfort, inv.nr. 009, 011, 014, 070, 075, 260.
  2. Gelders Archief, Het archief van de familie Van Dam van Brakel, inv.nr. 518 en 519.
  3. Geldersche Kasteelen, historie-oudheidkunde-genealogie, H.M. Werner,
    S. Gouda Quint, Arnhem, 1906.
  4. Het huis Swanenburg te Gendringen en zijne bezitters, F.A. Hoeffers,
    In: Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel XXXIV,
    S. Gouda Quint, Arnhem, 1931.
  5. 1000 Jaar Gendringen, A.G. van Dalen e.a.,
    Thoben Offset, Nijmegen, 1983.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MM ende II des Witte Donderdach.