Graaf van Lohn
Familiezaken
Herman I Ψ wordt waarschijnlijk in 1215 geboren als zoon van Gerhard III van Lohn Ψ. Tussen 1221 en 1225 volgt hij zijn vader op als graaf van Lohn. Herman I trouwt tweemaal, de eerste keer met Sophia Ψ en de tweede keer met Euphemia van Coeverden Ψ, de weduwe van Hendrik II van Borculo Ψ en de moeder van Hendrik III van Borculo Ψ. Uit beide huwelijken komen kinderen. Uit het eerste huwelijk wordt Hendrik van Lohn Ψ geboren en uit het tweede Herman (II) Ψ, Beatrix Ψ, Sophia Ψ en Agnes Ψ. Er is mogelijk een derde zoon, maar daarvan is niet bekend wie van beide vrouwen de moeder is: Gerhard Ψ.
Van Beatrix is geen echtgenoot bekend. Sophia zal trouwen met Bernhard II van Ahaus Ψ en van hem twee zonen krijgen: Johan (III) Ψ en Otto Ψ en twee dochters: Kunigunde Ψ, Jutta Ψ en nog een van naam onbekende dochter Ψ. Agnes huwt Herman II van Voorst Ψ en zij zullen drie kinderen krijgen: Sweder (II) Ψ, Herman Ψ en Heilwig Ψ.
De erfenis wordt verdeeld
Herman I wordt als een van de grootste weldoeners van het klooster Betlehem genoemd. In 1234 ruilt hij de curtis Varsseveld tegen andere goederen van dit klooster.
In 1238 besluiten de graven Ludolf II van Steinfurt Ψ en Herman I hun gemeenschappelijke deel van het graafschap Lohn onder elkaar te verdelen. Hoe Ludolf II van Steinfurt precies aan deze erfenis komt, is vooralsnog onbekend, maar diens vader Rudolf II Ψ zal waarschijnlijk rechten hebben gehad. Graaf Herman I krijgt in ieder geval de noordelijk gelegen goederen en graaf Ludolf van Steinfurt het zuidelijke deel. De burcht te Bredevoort blijft gedeeld bezit. Het halve bezit van de burcht is gunstig voor de graaf van Lohn, want het ligt centraal in het gebied waarover hij regeert. De graaf van Steinfurt zal ook niet graag afstand gedaan hebben van deze imposante versterking.
Goede banden met Gelre?
Herman I is geregeld op zijn (halve) burcht te vinden. Hij onderhoudt betrekkingen met de graaf van Gelre. In 1233 is hij bijvoorbeeld getuige bij het verlenen van het stadsrecht aan Arnhem.
In 1246 draagt graaf Herman I ‘op aanraden van verstandige mannen en van zijn verwanten’ zijn huis te Bredevoort op aan de graaf van Gelre, waarna hij zijn bezit in leen terugontvangt. Als de graaf van Lohn zonder mannelijke kinderen zou sterven zou het huis definitief naar de graaf van Gelre gaan. Onduidelijk is of de band met Gelre goed is, of dat Gelre staat te dringen aan de grens.
De bisschop van Munster is deze constructie een doorn in het oog. Bredevoort ligt precies tussen Gelre en bisdom Munster en in het hart van de Munsterse goederen in De Graafschap. De burcht te Bredevoort is ideaal voor aanval en verdediging. Een goede slag derhalve voor de graven van Gelre, die hiermee hun machtspositie onderbouwen. Graaf Ludolf III van Steinfurt Ψ – de opvolger van Ludolf II – is eveneens niet blij met deze constructie, want als het tot oorlog komt tussen Munster en Gelre gaat zijn (halve) bezit er ook aan. In 1247 worden de afspraken tussen de graven Herman I van Lohn en Ludolf III van Steinfurt nogmaals bevestigd.
Een vreemde schenking
Op 2 augustus 1246 draagt Herman I ook de parochies Hegberghe (Eibergen), Nidhem (Neede), Grunlo en Geysteren over aan Otto II van Gelre. Dit is een vreemde actie, want Groenlo behoort waarschijnlijk tot de heerlijkheid Borculo. Herman I mag dan getrouwd zijn met de moeder van de minderjarige Hendrik III van Borculo, maar dat wil niet zeggen dat hij de heerlijkheid weg kan geven! Deze schenking is logischerwijs nooit door Hendrik III van Borculo gestand gedaan.
In 1252 komt Herman I plotseling te overlijden. Herman I’s broer Otto Ψ zal voorlopig als graaf van Lohn optreden, want Herman I’s zoon Herman II is nog minderjarig.
Waarom Hendrik van Lohn, de zoon uit het eerste huwelijk, zijn vader niet opvolgt, is onbekend. Mogelijk is hij tussen 1248, wanneer hij nog in een oorkonde genoemd wordt, en 1252 overleden. Van de derde zoon, Gerhard, is bekend dat hij kanunnik en aartsdiaken is in het kapittel van Munster. Als zodanig komt hij in de oorkonden voor in 1283 wanneer hij een conflict betreffende inkomsten voor de pastoor van Varsseveld oplost. Mogelijk is hij ook nog te jong om graaf te worden en treedt hij pas in als Herman II graaf is.
Literatuur
- Alle de XIV boeken van de Geldersse geschiedenissen, Arend van Slichtenhorst,
Jacob van Biesen, Arnhem, 1659. - De Heeren van de heerschap Wisch uit de Edele Heeren van dien naam, J.D. Wagner en Jhr. Mr. W.G. Feith,
De Nederlandsche Leeuw, XLIV, 1924. - Bijdrage tot de geschiedenis van de heeren en de heerlijkheid van Wisch, Jhr. Mr. A.H. Martens van Sevenhoven,
Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel XXXIII, S. Gouda Quint, Arnhem, 1930. - Varsseveld, Ds. P. Kuijper,
In: Bijdragen en Mededelingen deel LVIII, S. Gouda Quint, Arnhem, 1959. - De opkomst van Zutphen, Willem de Vries,
Van Gorcum & Comp. N.V., Assen, 1960. - Ministerialiteit en ridderschap in Gelre en Zutphen, Jonkvrouwe Dr. J.M. van Winter,
S. Gouda Quint – D. Brouwer en zoon, Arnhem, 1962. - Bloemlezing uit de historie der gemeenten Aalten, Dinxperlo en Wisch, D.W. Kobes,
Fa. Gebr. De Boer, Aalten, 1966. - Het graafschap Loon (11de – 14de eeuw), Dr. J. Baerten,
Van Gorcum & Comp. N.V., Assen, 1969. - Het einde van de horigheid in Twente en Oost-Gelderland 1795-1850, P.G. Aalbers,
De Walburg Pers, Zutphen, 1979. - Bredevoort een heerlijkheid, J.F.Th. de Beukelaer e.a.,
Stichting 800 jaar veste Bredevoort, Bredevoort, 1988. - Met het oog op Silvolde, H.L.J. Kolks en B.J. Dorresteijn e.a.,
De IJsselstroom, 1988.
Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MCM ende XCIX des Saterdages op sunte Damasus dach, dat was op ten elfden dach der maent van Decembri.