De Graafschap in de Middeleeuwen

Search

Het geslacht Paleke (1200-1463)

Huis Palick

Gerard I Paleke Ψ, 1200

Bovenaan in de stamboom van de familie Paleke staat Gerard I Paleke (later Palick). Hij wordt in de stichtingsoorkonde van klooster Betlehem genoemd. Gerard I Paleke is rond 1200 een grootgrondbezitter in Zevenaar en omgeving, want hij verkoopt het goed Svalengut (bij Didam gelegen), een ‘warandia’ (recht om varkens te hoeden) in het bos Waverloe, Media (Milsterholt) en Loel aan het klooster.

Gerard I Paleke is ook in Zevenaar bekend, want hij schenkt het klooster een akker in ‘Sevenharen’. Hij bezit dus overal goederen.
Mogelijk is Geard I Paleke de stamvader van diverse geslachten, die zich noemen naar het goed waar ze wonen; Palick van Sevenair, Palick van Camphuysen, Palick van Enghuysen, etc. Ook de families Van Der Wilten en Poelwijk stammen mogelijk van hem af. Gerard I krijgt mogelijk twee zoons: Gerard (II) en Bernard (I) Ψ. Laatstgenoemde treedt mogelijk in 1258 in bij de Duitse Orde in Utrecht.

Gerard II Paleke Ψ, 1220

Gerard II Paleke komt in de oorkondes voor het eerst voor op 20 juni 1220 bij de ministerialen van Diederik V van Kleef Ψ. In deze oorkonde stelt Gerard II zich borg voor de graaf in een vredesverdrag met het aartsbisdom Keulen. In de turbulente geschiedenis van het kasteel moet de familie Paleke geregeld het kasteel verlaten als de graaf van Kleef het in handen krijgt.

Gerard III Paleke Ψ, 1255-1257

Halverwege de dertiende eeuw verschijnt een derde Gerard Paleke in de oorkondes. In 1255 blijkt hij in Kleefs dienstverband te zijn. Hij getuigt voor de dochter van de overleden graaf, Elizabeth van Kleef Ψ, en haar man, Gerlach I van Isenburg Ψ, dat zij haar deel van de nalatenschap van haar vader heeft gekregen.
In 1257 getuigt hij opnieuw in Kleefs verband.

Gerard IV Paleke Ψ, 1289-1303

Wapen van het geslacht Paleke (Palick).

In 1289 treedt er een vierde Gerard Paleke uit de historie naar voren. In dat jaar getuigt bij een belening van de proost van klooster Betlehem door de abdis van het Stift Elten.
Op 14 juni 1302 werkt Gerard IV Paleke mee aan het burgerrecht van de stad Emmerik. Op 3 juni 1303 komt hij nogmaals voor bij de verzoening van de broers Wilhelmus en Engelbertus de Brameth met de stad Bocholt.
Van Gerard IV is het familiewapen bekend. Het geslacht voert een zogenaamd ‘Fallgatter’, een valhek, bestaande uit vijf paaltjes waarover een zesde is geslagen om de paaltjes te verbinden. Er is hier dus sprake van een sprekend wapen, want een ‘paal’ is synoniem met ‘paleke’. De kleuren zijn helaas onbekend, zodat het hier getoonde wapen wat de kleuren betreft fictief is.
Op het zegel waarop dit wapen voorkomt voert Gerard IV behalve de geslachtsnaam Paleke nog een andere achternaam die helaas onleesbaar is. Deze dubbele achternaam zal in dit geslacht een belangrijk kenmerk worden.
Gerard IV Paleke krijgt waarschijnlijk een zoon, die traditiegetrouw Gerard (V) Paleke heet, en een dochter die Mechtild Palikones Ψ wordt genoemd.

Gerard V Paleke Ψ, 1310-1311

De volgende generatie draagt opnieuw de naam Gerard Paleke, hij is dan de vijfde in de reeks. Gerard V Paleke wordt in de bronnen niet als ridder aangeduid in tegenstelling tot de voorgaande generaties. Mogelijk is hij in 1310/11 nog te jong om als ‘miles’ door het leven te gaan.
Op 22 mei 1310 treedt Gerard V Paleke als borg op voor de familie Van Winsen in hun zaken met het klooster ‘s-Gravendaal. Op 25 maart 1311 staat hij nogmaals borg voor deze familie.
Wanneer Gerard V kinderloos overlijdt gaat de erfenis naar zijn zuster Mechtild Palikones.

Gerard Palikone van Sevenaer Ψ, 1320-1339

Wapen van Alart van Sevenaer.

Mechtild Palikones is getrouwd met Gerard van Sevenaer. Zij is de erfdochter van het geslacht Paleke. Gerard van Sevenaer gaat zich vanaf nu ‘Paliko’ noemen om de voortgang van het geslacht Paleke te benadrukken. Ook neemt hij het wapen van de familie Paleke over.
Na de dood van Mechtild Palikones rond 1320 zal Gerard hertrouwen met Gertrude Ψ. Gerard krijgt mogelijk twee zonen: Gerrit Palick (I) en Alart Palick Ψ. Of dat zonen zijn van Mechtild Palikones of Gertrude is onbekend. In 1339 zal Gerard overlijden. Zijn weduwe Gertrude zal hem overleven tot 1358.

Gerrit I Palick van Sevenaer Ψ, 1361-1402

Gerrit (Geryt) I Palick van Sevenaer wordt voor het eerst genoemd in 1361. Het zou mogelijk kunnen zijn dat er nog een onbekende generatie tussen hem en zijn vermeende vader zit. Gerrit I blijkt in 1375 getrouwd te zijn met Geertruyd van Wye Ψ en later hertrouwd hij met Griete Ψ, uit een onbekende familie. Gerrit I krijgt drie dochters: Sophia (Fye) Ψ bij zijn eerste vrouw en Griete Ψ en Heilwig Ψ bij zijn tweede vrouw.
Fye trouwt in 1385 met Deric van Sinderen Ψ, Griete trouwt met Evert van Enghusen (Engehuizen) Ψ en Heilwig met Henric van Helbergen Ψ. De naam Paleke, vanaf nu ‘Palick’ gespeld, wordt aan alle zoons die uit deze huwelijken geboren worden meegegeven.
Hertogin Mechteld van Gelre Ψ stelt Gerrit I in 1371 aan als ambtman in de Liemers en hij krijgt als ambtswoning kasteel Sevenaer toegewezen! Gerrit I krijgt geen aanstellingsbrief, maar moet een eed van trouw afleggen, waarin de voorwaarde voorkomt: ‘dat sy haren borgh ende huys tallen tyden, als haer dat even koemt, eyschen ende nae haer nemen mach, dat ick, of soe wie die borgh ende huys van mynre wegen onder hedde, haer of dyn sy dat beveelt antwerden sal, kommerloes, sonder ennich wederseggen‘. Een vreemde voorwaarde dat een ambtswoning opgeëist kan worden, alsof het een ‘open huis’ betreft.
De clausule past beter in een leenverhouding. Gerrit I vindt blijkbaar dat hij meer rechten op Sevenaer heeft dan enkel het gebruik als ambtswoning. Zo balanceert Mechteld behendig over de gevoelige grens tussen Kleef en Gelre en houdt ze tevens rekening met Gerrit I’s belangen.
Wanneer kasteel Sevenaer overgaat in Kleefse handen moet Gerrit I het veld ruimen.
In 1395 wordt Gerrrit I door toedoen van Hendrik III van Wisch Ψ en Dirk III van Wisch Ψ opnieuw kasteelheer van Sevenaer.
In 1402 de familie Palick van Sevenaer opnieuw kasteel Sevenaer verlaten. Dit keer voor het laatste, want zij zullen er nooit meer terugkeren. Voor 1405 is Gerrit I overleden, want dan wordt zijn tweede vrouw als weduwe genoemd.

Kasteel Sevenaer in 1577 (detail tekening Jan Ruysch).

Gerrit II Palick van Sevenaer Ψ, 1418-1463

De volgende mannelijke Palick komt voort uit de jongere tak van de Sevenaers en heet Gerrit (II) Palick van Sevenaer. Hij is de zoon van Alart van Sevenaer en Geertruid van Lent Ψ, voor hem getrouwd met Van Dornick Ψ. Alart voert ook het wapen met het staketsel aangevuld met een barensteel ten teken van een jongere tak.
Gerrit II is gehuwd met Hillegonde Vos Ψ. Samen met Hendrik van Boedberg Ψ en diens vrouw Aleit Ψ verkopen zij het goed ‘die Hurste’ aan jonkvrouw Kathrijn van Gemen-Voorst . Interessant is dat Hendrik van Boedberg hierbij een wapen voert met drie merletten, mogelijk is hij late familie van de graven van Lohn. Zijn vrouw voert een verdeeld wapen van drie merletten (van haar man) en het paalhek. Mogelijk is zij een dochter van Gerrit II, waarmee het de oude tak van het geslacht Paleke in mannelijke lijn is uitgestorven.
De jongere tak blijft in mannelijke lijn langer voortbestaan: na de eerder genoemde Bernard (I) Paleke, vervolgens Henric Ψ (1279-1280), diens zoon Bernard (II) Ψ (1280-1286), Otto Paleke Ψ (1352), Willem (I) Palick Ψ (1353-1383), Jordan Palick Ψ (1364-1369) en opnieuw Willem (II) Palick Ψ (1421). De precieze familieverhoudingen in deze jonge tak zijn onbekend.

Literatuur

  1. Wapenboek der Ridders van de Duitse Orde, mr. W.J. baron D’Ablaing van Giessenburg,
    C. van Doorn en zoon, ‘s-Gravenhage, 1871.
  2. Wapenboek van den Nederlandschen Adel, J.B. Rietstap,
    J.B. Wolters, Groningen, 1887.
  3. De wapens van den tegenwoordigen en den vroegeren Nederlandschen Adel, J.B. Rietstap,
    J.B. Wolters, Groningen, 1890.
  4. Het Palick-probleem belicht, J. de Groot,
    De Nederlandsche Leeuw, LVI, 1938.
  5. Na honderdvijftig jaar, schetsen uit de Lymers, W. Zondervan e.a.,
    De Walburg Pers, Zutphen, 1966.
  6. Het huis Sevenaer, A.G. van Dalen,
    Uitgeverij “Liemers Lantaern”, Zevenaar, 1970.
  7. Van Selbach , Mr. H.J. Dons,
    De Nederlandsche Leeuw, Jaargang XC, nr. 10/11, kolom 300 , oktober-november 1973.
  8. De burcht Sevenaer, J.G.M. Verhagen,
    In: Zevenaar stad in de Liemers, A.J.M. Akkermans e.a.,
    Walburg Pers, Zutphen, 1986.
  9. Van Oud-Zevenaar naar Nieuw-Zevenaar, J.G.M. Verhagen,
    In: Zevenaar stad in de Liemers, A.J.M. Akkermans e.a.,
    Walburg Pers, Zutphen, 1986.
  10. Heraldiek, bronnen, symbolen en betekenis, Ottfried Neubecker e.a.,
    Atrium, Alphen aan de Rijn, 1988.
  11. Familiewapens, oorsprong en betekenis, Roelof Vennik,
    Wilkerdon, Rotterdam, 1988.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MM ende I op heilige Maria Magdalena dach.