De Graafschap in de Middeleeuwen

Search

Het Heilige Roomse Rijk (1250-1273)

Het grote interregnum

Veel kastelen

Bij gebrek aan een sterk centraal gezag blijft het Duitse rijk een lappendeken van feodale staten en staatjes. Vooral tijdens het Grote Interregnum worden er talrijke kastelen gebouwd. In die periode ontbreekt het de Duitse keizers aan macht. Zij zijn slechts stromannen voor de grote Duitse keurvorsten. Onder keizer Frederik II Ψ breekt deze tijd reeds aan.

Omstreeks 1300 bestaan er circa tienduizend ridderburchten. Het gebrek aan gezag betekent tevens dat roofridders vrij spel hebben. Het is de tijd dat de ‘Rittergesellschaften’ in het Duitse rijk samenkomen om hun krachten te bundelen tegen steden of andere territoriale vorsten. Het smeden van politieke allianties speelt een rol bij alle kleine en grote vorsten, ook bij de graven (later hertogen) van Gelre.
Het is ook de tijd dat Frankrijk en Engeland in tegenstelling tot Duitsland wel uitgroeien tot monarchale staten. De koningen aldaar weten het geld dat hun steden verdienen aan eigen soldaten te besteden, zodat ze niet meer van hun leenheren afhankelijk zijn.

Koenraad IV Ψ, 1250-1254

Zo zijn er dus twee koningen in het Heilige Roomse Rijk. De afgezette Friedrich II, in 1254 opgevolgd door landgraaf Koenraad IV van Thüringen, en Willem II van Holland. Koenraad IV houdt het niet lang vol, na vier jaar sterft hij op de Wartburg. Met hem komt er een eind aan het Hohenstaufische huis. Van 1246 tot 1273 doet het Grote Interregnum voor. Geen enkele van de gekozen Rooms-Koningen wordt als keizer erkend.

Willem von Holland Ψ, 1246-1256

Een stroman gezocht

De politiek van tegenkandidaten voor de keizerstroon bevalt de paus wel. De Duitse keurvorsten zijn verdeeld over hun kandidaten en geen enkele keurvorst wenst de hachelijke zaak van de paus te steunen. Zij zoeken een willige pion. Het is waarschijnlijk dat na de hertog van Brabant en graaf Otto II van Gelre Ψ Willem II van Holland de derde keus is om keizer van het Heilige Roomse Rijk te worden. Willem II is een jonge neef van de hertog van Brabant. Dat hij wel wil, pleit meer voor zijn moed dan voor zijn verstand. Hij wordt door de (aarts)bisschoppen van Mainz, Keulen, Trier, Bremen, Luik en Utrecht gekozen tot Rooms-Koning. Alle keurvorsten blijven weg. Alleen de hertog van Brabant is als wereldlijke vorst bij zijn verkiezing aanwezig. De graaf van Gelre, de graaf van Lohn en de hertog van Limburg willen wel hun steun betuigen, maar niet zonder rijkelijke betaling. Voor zijn kroning in Aken moet Willem II eerst deze stad veroveren. De Geldersen helpen van mei tot oktober 1248 met het beleg. Zij dammen een riviertje af en de halve stad komt onder water te staan. In oktober 1248 wordt Willem II officieel tot Rooms-Koning gekroond in de oude paltskapel van Karel ‘de Grote’ Ψ.

Eindelijk keizer?

In 1250 sterft Frederik II en iedereen doet maar raak. Allerlei vetes worden uitgevochten en handelsreizigers zijn niet veilig meer. Dit noopt de handelssteden een groot verbond te sluiten. Zij brengen troepen in het veld om hun handel te beschermen. Deze federatie van steden stelt zich onder bescherming van Willem II, wiens papieren nu stijgen. De paus wil hem nu te Rome tot keizer kronen.

Ten onder in West-Friesland

Noot 1

Zoals altijd is er wel wat aan de hand met de West-Friezen. Voordat Willem II naar Rome gaat, wil hij eerst zijn noordgrens veilig weten. In de winter van 1255/56 vriezen de Friese wateren dicht en Willem II acht het moment rijp om op rooftocht te gaan.
Een helft van het leger vertrekt uit Alkmaar richting Hoorn en Willem II zou met de andere helft via Heerhugowaard en Berkmeer gaan. Willem II rijdt echter te paard zo ver voor zijn troepen uit dat de boeren hun kans schoon zien om al vast één ridder uit te schakelen. Dat ze daarmee de aanstaande keizer van zijn paard slaan is ze op dat moment niet duidelijk. Willem II is ten onder gegaan door eigen stomme schuld. Dapper, maar dom.
Hoe anders had de geschiedenis kunnen verlopen met een Hollander in Duitsland aan de macht!

Richard von Cornwall Ψ, 1256-1273

De volgende stroman is een Engelsman. Richard van Cornwall mag graaf Willem II opvolgen als troonpretendent. Ook hij kan geen potten breken tussen de Duitse keurvorsten. In 1273 komt er een eind aan de inmenging van buitenaf. Graaf Rudolf I van Habsburg Ψ wordt tot Rooms-Koning gekozen. Keizers van diverse huizen grijpen achtereenvolgens de macht in het Heilige Roomse Rijk.

Literatuur

  1. R. de Graaf, Oorlog om Holland, Verloren, Hilversum, 2004, p233.
  2. Geschiedenis van de Nederlandse stam, Prof. Dr. P. Geyl,
    Wereldbibliotheek, Amsterdam, 1961.
  3. Geschiedenis van Gelderland van de vroegste tijden tot het einde der Middeleeuwen, Dr. W. Jappe Alberts,
    N.V. Martinus Nijhoff’s Boekhandel en Uitgeversmaatschappij, ‘s-Gravenhage, 1966.
  4. Van hunebed tot Hanzestad, J. de Rek,
    Bosch & Keuning N.V., Baarn, 1973.
  5. Nijhoffs Geschiedenislexicon Nederland en België, H.W.J. Volmuller e.a.,
    Martinus Nijhoff, ‘s-Gravenhage, 1981.
  6. Overzicht van de Nieuwe Geschiedenis, D.J. Roorda e.a.,
    Wolters-Noordhoff, Groningen, 1983.
  7. Tweeduizend jaar geschiedenis van Gelderland, Klaas Jansma en Meindet Schoor,
    Uitgeverij Inter-Combi van Seijen, Leeuwarden, 1986.
  8. Vijftig eeuwen volk langs de IJssel, Willy H. Heitling en Leo Lensen,
    Terra, Zutphen, 1990.
  9. Pre- & Protohistorie van de Lage Landen, J.H.F. Bloemers & T. van Dorp,
    Open Universiteit, Uitgeverij Unieboek, Bussum, 1991.
  10. Die Ottonen – Königsherrschaft ohne Staat, Gerd Althoff,
    Verlag W. Kohlhammer, Stuttgart, 2000.
  11. Atlas van middeleeuws Europa, Angus Konstam,
    Atrium, Alphen aan den Rijn, 2001.
  12. Das Mittelalter – Geschichte in Überblick, Ulrich Knefelkamp,
    Ferdinand Schöningh, Paderborn, 2002.
  13. Genealogie der Franken, Karl-Heinz Schreiber.
  14. Medieval prosopography, Donald C. Jackman.
  15. Mittelalterliche Genealogie im Deutschen Reich bis zum Ende der Staufer, Karl-Heinz Schreiber.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MCM ende XCVIII des Sonnedages nae sunte Gregorius de Groote dach, dat was op ten zesden dach der maent van Septembris.