De Graafschap in de Middeleeuwen

Search

Het zwaard

Inleiding

Excalibur wordt teruggegooid in het meer (miniatuur uit de 13de eeuw).

Het meest tot de verbeelding sprekende wapen uit de Middeleeuwen is ongetwijfeld het zwaard. Dit aanvalswapen maakt zo’n indruk dat, zelfs tegenwoordig nog, enkele zwaarden magische kracht worden toegedicht. Sommige zwaarden hebben een naam gekregen, bijvoorbeeld Excalibur (koning Arthur), Hrunting (koning Beowulf), Joyeuse (Karel I ‘de Grote’), Balmung (Siegfried uit de Nibelungen) en Durandel (Roland).



Deze verdichtselen nemen niet weg dat het zwaard gedurende de gehele Middeleeuwen een van de belangrijkste wapens is voor de strijd van man tegen man. Het zwaard wordt onder invloed van de steeds zwaardere wapenrustingen van de strijders voortdurend ontwikkeld.

Een eigen karakter

Zwaardwond, detail van tekening uit de 13de eeuw.

Zwaarden met dezelfde afmetingen, vorm en gewicht liggen verschillend in de hand. Dit unieke karakter wordt al in de Middeleeuwen herkend en is de oorzaak van het toedichten van speciale krachten aan het zwaard.
In de tijd voorafgaand aan de kerstening dichten de heidenen ieder voorwerp een eigen ziel toe, hetgeen ook bij het zwaard het geval is. Het zwaard wordt vaak aan de eigenaar meegegeven in het graf, waarbij het wordt verbogen of gebroken. Hierbij komt de ziel van het wapen vrij en hierdoor kan het niet meer door een ander worden gebruikt. Veel zwaarden zijn overgeleverd als grafgift, zodat de ontwikkeling van het zwaard door de eeuwen heen goed te volgen is.

Onderdelen van een zwaard

Onderdelen van het zwaard.

Het zwaard bestaat uit verschillende onderdelen die in de loop der eeuwen door voortschrijdend inzicht, technische mogelijkheden en veranderende functionaliteit van vorm veranderen. Het zwaard bestaat uit twee delen: de kling en het gevest.
De kling bestaat uit angel een van zacht ijzer, twee scherpe sneden en de punt. Meestal heeft de kling een over de lengte aangebrachte geul. Deze geul dient het zwaard lichter van gewicht te maken en wordt ten onrechte soms bloedgeul genoemd.
Het gevest bestaat gedurende de Middeleeuwen uit een kruisgevest. Het heeft een pareerstang ter bescherming van de hand, een over de angel geschoven greep van hout of hoorn en een knop om de greep op de plaats te houden.
Met vrij grote zekerheid is uit de bouw af te leiden uit welke tijd het zwaard stamt. Alle ontwikkelde typen zwaarden passen goed in de min of meer rechtlijnige evolutie van het wapen. Hoewel veel opgegraven zwaarden verweerd zijn zullen ze in de Middeleeuwen ongetwijfeld glanzend gepolijst zijn.

Dragen van het zwaard

Zwaardriem in de 13de eeuw.

Het zwaard wordt meestal aan een riem in een schede op de heup gedragen. Soms hangt het zwaard aan een riem die over de rechterschouder kruislings over het lichaam is bevestigd. Riem en schede worden vaak versierd om de voornaamheid van de drager uit te drukken.
Het uiteinde van de riem wordt in tweeën gesneden, zodat twee tongen ontstaan. Aan het andere uiteinde van de riem worden twee inkepingen gemaakt. De riem wordt nu bevestigd door de twee tongen door de inkepingen te halen en vast te knopen.
In de dertiende eeuw komt bij de elite de gesp in de mode. Het zwaard wordt op vernuftige wijze bevestigd. Een uiteinde van de riem krijgt twee tongen een lange en een korte smalle, beide uitkomend in de gesp. Het andere uiteinde wordt om de schede bevestigd, vervolgens om de heupen gedraaid en met behulp van de gesp aan de voorkant vastgezet. De korte smalle tong wordt vervolgens aan het deel dat om de schede zit bevestigd.
In later tijden wordt de riem met behulp van ijzeren ringen aan de kleding bevestigd.
De ontwikkeling van het zwaard begint in de Middeleeuwen met vroeg-middeleeuwse zwaarden als spatha en vikingzwaard, waaruit in de late Middeleeuwen stootzwaarden en slagzwaarden ontstaan.

Literatuur

  1. Ancient armour & weapons, John Hewitt,
    Bracken Books, London, 1855 (1996).
  2. Middeleeuws Wapentuig, Drs. R.B.F. van der Sloot,
    C.A.J. van Dishoeck, Bussum,1964.
  3. Waffen und Rüstungen, Vesey Norman,
    Parkland Verlag, Stuttgart, 1977.
  4. Over hellebaarden donderbussen en huurlingen, J.H.W. Koch,
    Elsevier, Amsterdam, 1980.
  5. Knights, Andrea Hopkins,
    Grange Books, London, 1990.
  6. Knight, Christopher Gravett,
    Dorling Kindersley, London, 1993.
  7. The medieval knight at war, Brooks Robards,
    Tiger Books International, London, 1997.
  8. Verhoeven, J.D., A.H. Pendray, en W.E. Dauksch. “The key role of impurities in ancient damascus steel blades“. Journal of The Minerals, Metals & Materials Society 50, nr. 9 (1998): 58–64.
  9. Atlas van middeleeuws Europa, Angus Konstam,
    Atrium, Alphen aan den Rijn, 2001.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MM ende I des Sonnedages nae sunte Johannes van het Kruis dach, dat was op ten zesde ende tienden dach der maent van Decembri.