Search

Kasteel Bredevoort

Anno 1188

De naam en het ontstaan

Noot 1

In de loop van de Middeleeuwen ontstaan er (handels-)wegen uit het westen naar het bisdom Munster. Zo loopt er een weg via Zutphen, Wichmond, Hengelo, Zelhem, Halle, Aalten naar Bocholt. Deze weg splitst zich vlak voor Bredevoort af in een weg via Miste, Winterswijk, Vreden naar Munster en in een weg van Bocholt naar Twente. Het verkeer op deze weg ontmoet elkaar op de plek waar Bredevoort ontstaat. Op die plek wordt een burcht gebouwd en daar omheen ontstaat na verloop van tijd een handelsnederzetting. Wanneer deze burcht gesticht wordt, is onbekend. In het begin zal het niet meer zijn geweest dan houten palissadewanden, aarden wallen en natte grachten.

Bredevoort, anno 1560 (tekening Van Deventer).

De verklaring van de naam Bredevoort als ‘brede doorgang door een rivier’ ligt voor de hand, maar is feitelijk onjuist. Bredevoort ligt midden in een moerasgebied, waar van een een rivier of beek geen sprake is. De zandrug die vanaf het oosten in het moerasgebied steekt – zie de gele zandpunt op de kaart van Jacob van Deventer – komt eerder in aanmerking als de ‘brede voorde’ waaraan Bredevoort zijn naam dankt.
Graaf Herman I van Lohn Ψ heeft vanuit het lager liggende moerasgebied de Slinge vanuit Miste naar Bredevoort laten verleggen. Er is binnen de verhoogde zandrug gegraven, daar waar de beek van nature nooit zou komen. Zo kan de Slinge de grachten om het kasteel van water voorzien, hetgeen defensief voordeel biedt. Op de kaart van Van Deventer heeft de Slinge na Bredevoort een onduidelijk vervolg. Het overtollige grachtwater wordt op het moeras geloosd, dat immers lager ligt.

Een ‘castrum Breidervort’ in 1188

Wapen van de graven van Lohn.
Noot 2

Bredevoort behoort in de Middeleeuwen oorspronkelijk tot het Munsterse bisdom. De graven van Lohn zijn de voornaamste leenheren van de bisschop in dit gebied.
In 1188 komt de ‘castrum Breidervort‘ uit de mist van de geschiedenis tevoorschijn. Het komt voor op een lijst van goederen van het bisdom Keulen. Aartsbisschop Philips van Heinsberg heeft deze bezitting voor de Keulse kerk van de Munsterse kerk overgenomen. In Munster is een herziene lijst van goederen uit 1190 overgebleven, waarin melding wordt gemaakt van ‘Castrum Breidervord … 60 marc. solutum‘. In de Keulse lijst van goederen staat dat er drie (aan)delen van kasteel Bredevoort zijn gekocht. Hieruit blijkt dat het kasteel al in 1188 bestaat en dat er in dat jaar drie of meer eigenaren zijn. Een aandeel van 60 mark zou tegenwoordig €200.000 tot €300.000 waard zijn.

Uit wraak verwoest

Kasteel Bredevoort in 1606.
Noot 3

In 1238 blijkt Bredevoort nog steeds meerdere eigenaren te hebben, want Ludolf II van Steinfurt Ψ en Herman I van Lohn verdelen hun gezamenlijke bezitting onder elkaar, waarvan het kasteel wordt uitgezonderd. Het kasteel blijft gezamenlijk bezit en dat zal problemen gaan geven.
Kasteel Bredevoort dient geregeld als verblijfplaats voor de graven van Lohn. Hierdoor wordt het kasteel veel belegerd, want de graven van Lohn zijn niet bang uitgevallen en het kasteel is een prima uitvalsbasis voor lucratieve plundertochten in het Munsterland, maar het is ook een schuilplaats voor het geval er ongenode bezoekers komen. In 1246 draagt Herman II van Lohn Ψ het kasteel op aan de graaf van Gelre om zich zo van een machtig bondgenoot te verzekeren.
Graaf Herman II van Lohn heeft in 1277 graaf Engelbert I van der Mark Ψ ontvoerd, ten gevolge waarvan Engelbert I overlijdt. In 1278 wordt Bredevoort aangevallen door Engelbert I’s zoon en opvolger graaf Eberhard I van der Mark Ψ. De kersverse graaf Everhard slaat het beleg op en het ziet er slecht uit voor Bredevoort, want Everhard is vastbesloten zijn vaders dood te wreken. Het garnizoen wordt zo moedeloos dat het in het geniep ’s nachts het kasteel verlaat. De belegeraars nemen het kasteel in en graaf Everhard besluit het kasteel totaal te verwoesten om zo de graaf van Lohn te breken. Het kasteel mag niet worden herbouwd, totdat Herman II een pelgrinstocht naar Palestina of Lijfland (Letland) heeft ondernomen. Jarenlang blijft het kasteel als ruïne bestaan.

Munster tijdelijk bezitter van de burcht

Noot 4

In 1284 besluit de graaf Boudewijn II van Steinfurt Ψ zijn helft van het verwoeste Bredevoort te verkopen. Misschien mede ingegeven door alle toestanden rondom de ontvoering en het geld dat met de herbouw is gemoeid. De koper is bisschop Everhard van Munster. De positie van Munster in het grensgebied wordt hierdoor versterkt ten opzichte van de graaf van Gelre.
Munster en Gelre hebben als twee rivalen gelijke rechten op de helft van de burcht. De situatie wordt nog ingewikkelder wanneer Munster af en toe ook in oorlog raakt met de graven Van Der Mark. Met steun van bisschop van Keulen, Wichbold van Holte, (1297-1304) komt graaf Herman II van Lohn weer in bezit van zijn kasteel. Opmerkelijk is dat de bisschoppen van Munster en Keulen zich in 1301 verplichten om de wederopbouw van kasteel Bredevoort financieel te steunen. Mogelijk is de bisschop van Munster hiertoe gedwongen, want Herman II van Lohn is niet bepaald een vriend.

Graaf van der Mark in bezit van Bredevoort

Reconstructie kasteel Bredevoort (tekening Taco Hermans).
Noot 5

In 1303 sluit de bisschop van Munster een verbond met de graaf Van Der Mark en moet Bredevoort het opnieuw ontgelden. De burcht wordt snel veroverd. Er komt een permanente bezetting van het kasteel. Graaf Reinald I van Gelre Ψ stelt in 1305 Eberhard I van der Mark aan als bewaarder en stadhouder tegen de zin van de bisschop van Munster, die zijn sterke positie ziet afbrokkelen. Troepen van de bisschop verjagen graaf Everhard uit Bredevoort. Everhard neemt daarop uit wraak de stad Dülmen in. Voordat de strijd escaleert, wordt de vrede getekend en komt Bredevoort weer in handen van graaf Everhard van der Mark.

Opnieuw een Munsterse bezetting

Noot 6

In 1306 koopt Herman II van Lohn Bredevoort terug van de bisschop van Munster en wanneer graaf Eberhard I van der Mark in 1308 sterft, is Herman II weer heer en meester in de burcht.
In 1316 overlijdt graaf Herman II kinderloos en zijn graafschap verdwijnt met hem. Munsterse troepen bezetten meteen de burcht, waarbij ze de rechten van de graaf van Gelre met voeten treden. Reinald I van Gelre heeft echter andere zaken aan zijn hoofd. Hij sluit in 1316 een verdrag om de zaak drie jaar te laten liggen.

Graaf Reinald II bezet Bredevoort

Kasteel Bredevoort in 1597.
Noot 7

Het blijft inderdaad een paar jaar rustig in Bredevoort. In juni 1322 schrijft graaf Willem III van Holland Ψ aan bisschop Lodewijk van Munster dat hij de opvolger van Reinald I, graaf Reinald II van Gelre Ψ steunt in zijn aanspraken op Bredevoort. Het wordt oorlog. Reinald II verovert inderdaad in de zomer van 1322 Bredevoort en onderneemt als represaille enkele rooftochten in het Munsterse land. Met 700 ridders en voetvolk plundert hij het land en in de herfst weet hij achttien vaten wijn, bestemd voor de bisschop, op de kop te tikken.
Door onenigheid met zijn bondgenoot graaf Van Der Mark moet de bisschop van Munster dit alles met lede ogen aanzien. De bisschop zoekt steun bij de stad Borken die hem vierhonderd man belooft. In maart 1323 tijdens een nieuwe strooptocht der Geldersen valt Borken aan. De Geldersen liggen te slapen bij de stad Dülmen en hebben te weinig wachtposten uitgezet. Het Borkense leger maakt de paarden af waarna de Geldersmannen weerloos zijn in hun zware harnassen. De slag eindigt lucratief voor de Borkense troepen. Zij maken 86 slachtoffers en honderd gevangenen. Vooral de laatsten leveren veel losgeld op.

De strijd ontvlamt

Noot 8
Wapen van de graven Van Der Mark.

Kort na de overval bij Dülmen wordt de bisschop van Munster in mei 1323 zelf gevangen genomen door graaf Van Der Mark. Pas in november van dat jaar komt hij vrij wanneer de graven van Bergh en Gulik vrede weten te bewerkstelligen. Een zeer kortstondige vrede, want zodra de bisschop vrij is verovert hij Bredevoort weer en plundert hij het Gelderse land. De strijd wordt door Reinald II van Gelre serieus genomen. Hij verzamelt 7.000 man en trekt naar Coesfeld op. Daar komt op 1 september 1324 op het laatste nippertje een verdrag tot stand op initiatief van graven Willem III van Holland en Jan van Bohemen.
Beide partijen zullen zes scheidsrechters leveren om in Deventer de ontstane geschillen op te lossen. Als deze wijze heren er niet uitkomen, zal de bisschop van Utrecht een bindende uitspraak doen. De meningen blijven ver uiteen liggen. De bisschop van Utrecht wijst vervolgens huis Bredevoort met grachten, dijken en wegen met de hofstede aan Reinald II toe. Deze moet daarvoor vijfhonderd mark aan de bisschop van Munster betalen. Over het andere gebied van Bredevoort doet de Utrechtse bisschop geen uitspraak. Graaf Reinald II is daar niet tevreden mee en de Munsterse bisschop geeft Bredevoort op zijn beurt niet zomaar uit handen.

Bredevoort definitief naar Gelre

Kasteel Bredevoort, anno 1560 (tekening Van Deventer).
Noot 9

Eind 1324 of begin 1325 neemt Reinald II bij verrassing Bredevoort in en onderneemt weer strooptochten in de omgeving. De bisschop van Munster, moe geworden door alle strijd, dringt opnieuw aan op overleg. Er volgen nieuwe onderhandelingen en pas op 28 juni 1326 wordt de vrede getekend. Dit belangrijke vredesverdrag wordt mede ondertekend door de steden Zutphen, Groenlo, Emmerik en Arnhem. Met dit verdrag komt Reinald II in pandbezit van de gerichten in Winterswijk, Aalten en Dinxperlo en het graafschap Bredevoort.
Dit pandschap wordt niet door de bisschop van Munster ingelost, zodat Gelre het er voortaan voor het zeggen heeft. Ook de burcht van Bredevoort komt in handen van de graaf van Gelre met de bepaling dat er geen andere burcht in het gebied mag worden gebouwd. De oorlog komt hiermee voorlopig ten einde. Pas in 1382 ziet Bredevoort weer oorlogshandelingen voor de poort als de burchtheer Symon van Bermentfelde(?) de nieuwe hertog van Gelre en graaf van Zutphen, Willem VII van Gulik en Gelre Ψ, niet erkent.
Pas wanneer Hendrik III van Gemen Ψ Bredevoort verpand wordt het rustig rond kasteel Bredevoort.

Het kasteel in 1562

Noot 10
Plattegrond van kasteel Bredevoort in 1562.

Hoe het kasteel er in het begin heeft uitgezien is onbekend. De eerste burcht van Bredevoort zal van hout zijn, want dit is tot het midden van de dertiende eeuw het belangrijkste bouwmateriaal in De Graafschap. Uit latere tijden is wel een beschrijving overgebleven. Wanneer in 1562 Dietrich van Bronckhorst-Batenburg, heer van Anholt, de nieuwe pandheer van Bredevoort wordt, laat hij een plattegrond van het kasteel maken. Iemand in Bredevoort meet het kasteel op en stuurt zijn bevindingen naar Arnhem. Aan de hand van deze maatvoering maakt iemand in Arnhem een plattegrond. Dit hoeven niet dezelfde personen te zijn geweest. De maten worden voorzien van opmerkingen over de toestand van het gebouw en die blijkt niet erg best te zijn.
Uit de maten valt op te maken dat het een groot pand is. De gebouwen beslaan een rechthoek van 42 bij 36 meter, waarbij aangenomen wordt dat de muren zestig centimeter dik zijn. Rondom de gebouwen is een aarden wal opgeworpen met rondelen op de hoeken. Deze wal is twee tot drie meter breed. Daar omheen loopt een natte gracht.
Van linksonder naar rechtsonder is achtereenvolgens te vinden: de slaapkamer van de drost met daaronder de vleeskelder, de kleedkamer, de staatkamer, daaronder de harnaskamer en de twee kamers daarnaast bak- en brouwhuis met daarboven de korenzolder. Van linksboven naar linksonder: een kleine kapel, met daarnaast een stoof, de poort met de maarschalkskamer erboven, en het washuis. Van linksboven naar rechtsboven: grote zaal, keuken, een afdak en de gevangentoren. De ‘Gefangentorn’ zal eerder de donjon zijn geweest. Deze heeft muren van circa 265 cm dikte. En tenslotte van rechtsboven naar rechtsonder: wenteltrap, poedermolen en bakovens.
Dietrich van Bronckhorst-Batenburg laat de boel opknappen, want er zijn diverse rekeningen over herstelwerkzaamheden bewaard gebleven. Hierbij zal het kasteel niet opvallend zijn veranderd. Dit valt op te maken uit de tekening die Jacob van Deventer van Bredevoort maakt. De tekeningen uit 1600 laten wel enkele wijzigingen zien
Op 12 juli 1646 wordt tijdens een hevig onweer de hoektoren van de burcht, of die gelijk te stellen is aan de ‘Gefangentorn’ is de vraag, door de bliksem getroffen. Deze toren doet dienst als kruittoren met alle fatale gevolgen vandien. De zware muren bieden even enige weerstand, waarna een zware explosie volgt als de 320 kruittonnen ontploffen. Meer dan veertig mensen laten het leven en het kasteel is van de aardbodem weggevaagd, net als het nabij staande ambtshuis. Het kasteel wordt daarna niet meer opgebouwd. Het tijdperk van kastelen is voorbij. Natuurgeweld is uiteindelijk gelukt wat vele bisschoppen, graven en hertogen niet is gelukt: de definitieve capitulatie van het stoere kasteel Bredevoort.

Bredevoort of Brederode?

Vermoedelijk kasteel Brederode (tekening Craandijk).
Noot 11
Reconstructie kasteel Bredevoort (tekening Taco Hermans).

In 1882 vervaardigt J. Craandijk tijdens zijn rondwandeling door de Achterhoek twee tekeningen van kasteel Bredevoort. Dit heeft hij waarschijnlijk gedaan aan de hand van oudere voorbeelden die dan verloren zijn gegaan, want het kasteel is immers al lang geleden verdwenen. Het is echter maar zeer de vraag of zijn voorbeeld kasteel Bredevoort voorstelt. De tekeningen zijn in het archief opgeslagen met de aantekening Bredevoort, maar dit zegt natuurlijk niets over de authenticiteit van de afbeelding. Hermans heeft Craandijks tekening geïdentificeerd als kasteel Brederode.
Het meest in het oog springende verschil tussen het plattegrond uit 1562 en Craandijks tekening is dat Bredevoort rondom woonvleugels heeft. Kasteel Bredevoort heeft in 1562 twee ronde torens, Brederode slechts één. Op nevenstaande 3D-reconstructie van de hand van Hermans is te zien hoe kasteel Bredevoort er in 1562 mogelijk heeft uitgezien. Deze reconstructie is gebaseerd op het plattegrond uit 1562, zodat enige aannames rondom de hoogte van de verschillende gebouwen zijn gemaakt. Uiteraard zijn andere reconstructies ook mogelijk.

Literatuur

  1. F.W. Voltman, De oudste geschiedenis van Bredevoort (1188-1526), In: Bredevoort een heerlijkheid, Stichting 800 jaar veste Bredevoort, Bredevoort, 1988, p8, 11.
    F.W. Scholten, De steden van Achterhoek en Liemers, In: Historische plattegronden van Nederlandse steden – Gelderland, deel 8.3, Stichting Historische Stadsplattegronden, Lisse, 2006, p29.
    G. van Berkel en K. Samplonius, Nederlandse plaatsnamen – herkomst en historie, Uitgeverij Het Spectrum, Derde druk, 2006, p74.
    H. Ruessink, mededeling per email, 14-5-2003,
    ‘De verklaring van de naam Bredevoort als ‘brede doorgang door een rivier’ is in dit geval niet logisch. Immers, in een moerasgebied is van een rivier of beek geen sprake. Mijn gedachte hierover is dat de zandrug die vanaf het oosten in het moerasgebied stak – zie de gele zandpunt op de kaart van Jacob van Deventer – de ‘brede voorde’ is geweest waaraan Bredevoort zijn naam te danken heeft. Omdat het vanuit het veel lager liggende moerasgebied onmogelijk was de grachten om het kasteel te voorzien van water, heeft Herman van Lohn de Slinge vanuit Miste naar Bredevoort verlegd, die dan ook juist binnen de verhoogde zandrug is gegraven, waar de beek van nature nooit zou zijn gekomen – alweer, zie de kaart van Jacob van Deventer. Voorbij Bredevoort heeft de Slinge op die kaart dan ook een onduidelijk vervolg, het overtollige grachtwater werd op het moeras geloosd, dat immers lager lag. De Bredevoorde was er dus al voordat de Slinge bij Bredevoort kwam!
    In 1503 klagen de borgmannen dat hun kelders onderlopen wegens het stuwen van het aangevoerde water ten behoeve van de watermolen in de stadsmuur. Hierop verwerven ze het recht om zelf het stuwen van het water te regelen buiten de pandheer om.’
  2. F.W. Voltman, 1988, p11.
  3. OGZ, nr. 599.
    WUB III, nr. 1047.
    F.W. Voltman, 1988, p16-18.
  4. WUB III, nr. 1243.
    F.W. Voltman, 1988, p19.
  5. F.W. Voltman, 1988, p20.
  6. F.W. Voltman, 1988, p20.
  7. F.W. Voltman, 1988, p20-22.
  8. F.W. Voltman, 1988, p22-23.
  9. J.M. van Winter, Ministerialiteit en ridderschap in Gelre en Zutphen, S. Gouda Quint – D. Brouwer en Zoon, Arnhem, 1962, p150, 151.
    F.W. Voltman, 1988, p23-25.
  10. B.J. Dorrestijn, De burcht Bredevoort in 1562, In: Bredevoort een heerlijkheid, Stichting 800 jaar veste Bredevoort, Bredevoort, 1988, p118-122.
    B.J. Dorrestijn, Bredevoort en de Bredevoorters, In: Bredevoort een heerlijkheid, Stichting 800 jaar veste Bredevoort, Bredevoort, 1988, p177.
    F.W. Scholten, 2006, p31-32.
  11. T. Hermans, De ruïne van Brederode, Op: Taco Hermans Homepage en KNOB Bulletin, 89, 1990, p2-24.
    T. Hermans, mededeling per email, 19-5-2006.
    Het plaatje is een afbeelding van Brederode: de toren links heeft afgeschuinde hoek als bij Brederode, helemaal achteraan zie je een hoge toren met daarboven uitstekend een traptoren als bij Brederode, er is een L-vormige woonvleugel als bij Brederode, het kasteel heeft op de voorgrond links een vierkante hoektoren met afgeschuinde hoeken (géén zeshoekige!) en rechts een ronde toren als bij Brederode. Kortom, ik zie het kasteel en de plaatjes voor me die ik zelf bestudeerd heb toen ik met Brederode bezig was. Ik kan de tekening op geen enkele wijze terugvinden in de plattegrond.
    Op deze plattegrond zie ik een vierkante burcht met twee ronde hoektorens en langs alle zijden woonvleugels. Eén van de ronde toren grenst aan een woontoren, dat vind ik niet terug op de tekening. Op de tekening bevindt de ingang zich naast de grote toren en komt dan uit bij een hoge woonvleugel, op de plattegrond sluit er op de woontoren geen vleugel aan. Moet ik doorgaan? Ik ben er 100% zeker van: de tekening is Brederode en niet Bredevoort, ongeacht wat er onder geschreven staat en hoe graag iemand dat ook wil. Het is niet anders.’

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MCM ende XCIX op den vierten Advent.