De Graafschap in de Middeleeuwen

Search

Kasteel Sevenaer

Anno 1256

Aankoop van een hof

Wapen van graven/hertogen van Kleef en Gelre.

Voor de bouw van kasteel Sevenaer is door de bouwheer goed in de omgeving rondgekeken. Het is duidelijk niet het kasteel van een lokale despoot die een veilige woning wenst, maar van een landsheer die een militair steunpunt wil hebben. Kasteel Sevenaer zal vanwege deze strategische ligging een cruciale rol spelen in de strijd om de Liemers.

De landsheer met dat goede oog voor de omgeving is waarschijnlijk Otto II van Gelre Ψ. Hij koopt op 16 juni 1256 een hof, hoeven, landerijen, weiden, visrechten, woeste gronden, enz. te Zevenaar van het kapittel van Sint-Marie in Utrecht.

Strategische gelegen

Kaart van Zevenaar en omgeving.

Die strategische ligging dankt Sevenaer aan de (Oude) Rijn. In de middeleeuwen is de Liemers een laaggelegen moerasgebied en het zal geen verwondering wekken dat de Rijn af en toe zijn loop verlegt. In het begin van de dertiende eeuw gebeurt dat ook. Hierdoor raakt de oude landweg van Emmerik naar Arnhem, via Babberig en Oud-Zevenaar, onbegaanbaar.
Een nieuwe weg wordt gezocht en gevonden. Deze buigt eerst af naar het noorden, om vervolgens in westelijke richting verder te gaan. Om Arnhem te bereiken moet één hindernis worden overwonnen, de rivier Aa.
De Aa loopt namelijk in noordzuidelijke richting door de Liemers. De Aa is in de middeleeuwen een snelstromende zijtak van de Rijn en circa vijftig meter breed. Ten zuiden van Zevenaar heeft de rivier een geul geslepen in het rivierzand, zodat de bedding een slappe bodem heeft. Ter hoogte van het huidige stadscentrum van Zevenaar verbreedt de rivier zich om ten noorden van Zevenaar te verdwijnen in een moeras. Dat moeras is evenmin ideaal voor een oversteek. De Aa is in de middeleeuwen slechts op één plaats goed doorwaadbaar en dat is bij de verbreding in Zevenaar. De van nature aanwezige klei is hier niet weggespoeld, zodat de bodem stevig is. Handelaren zullen zich hierlangs een weg hebben verschaft. Op die plek laat Otto II van Gelre het kasteel Sevenaer bouwen.

Als leen uitgegeven

Noot 1

Het is onbekend wie de bouwheer van kasteel Sevenaer is. Mogelijk laat Otto II van Gelre het aangekochte hof in 1256 verbouwen tot een kasteel om zijn belangen in de Liemers veilig te stellen. Het onderhoud bekostigt hij uit de opbrengst van de door hem gekochte goederen. Ook mogelijk is dat de nauw aan Otto II gelieerde Diederik I Luf Ψ, zoon van de graaf Diederik V van Kleef, op zijn allodium een kasteel laat bouwen. Waarschijnlijker is dat dit allodium de grondslag is van het latere huis Sevenaer, want waarom zou Otto II van Gelre toestaan dat een vazal op een dergelijk belangrijke plek een kasteel bouwt? Zo staan er dus twee vijandige kastelen tegenover elkaar aan weerszijden van de geul.
Otto II van Gelre geeft zijn kasteel in handen van het geslacht Paleke. Dit gaat zich later naar dit nieuwe goed vernoemen: Van Sevenair, en een rol spelen in de turbulente geschiedenis van het kasteel.

Resten van het kasteel

Oudste muurresten van kasteel Sevenaer (opgraving 1984).

In de jaren 1970 worden bij het grondwerk voor een winkelcentrum bouwresten in de bodem gevonden. Kasteel Sevenaer is teruggevonden. Onderzoek vindt dan niet plaats, maar na de opgravingen in 1984 concluderen archeologen dat dit waarschijnlijk de resten zijn van de voorburcht.
Het kasteel ligt ten westen van de stad Zevenaar, onder een parkeerterrein bij de wal ter hoogte van de Nieuwe Doelenstraat. De restanten van het kasteel worden in de zomer van 1984 en 1986 opgegraven. Bij deze opgravingen wordt slechts een deel van het kasteel blootgelegd.

Twee bouwfases

Opgraving van kasteel Sevenaer in 1984.

De gevonden fundamenten duiden op een vierkant grondplan met een uitspringende poorttoren. Het kasteel kent twee belangrijke bouwfasen.
De eerste dateert uit het midden van de dertiende eeuw. Het kasteel heeft dan weermuren van twee meter dik. Na een tweede bouwfase, eind veertiende of begin vijftiende eeuw, moet het kasteel weerstand kunnen bieden aan zwaar geschut. De tweede bouwfase maakt Sevenaer uniek. Rondom zijn de muren namelijk tot vier meter dikte uitgebouwd. Elders plaatsen de machthebbers alleen zware torens ter verdediging tegen het modernste wapentuig. Nergens in Nederland vindt verzwaring van de muren plaats.
Bij de opgravingen in 1984 vinden de archeologen resten van houten brugpalen en een stenen brugpijler. Een beschrijving van het kasteel in 1401 rept van een valbrug. Bezoekers komen het kasteel dus binnen via de voorburcht, een stenen boogbrug van een of meer bogen, een vaste houten brug en een ophaalbrug.

Bodemvondsten

Op een deel waar de bodem niet verstoord is door graafwerkzaamheden vinden de archeologen potscherven uit de twaalfde en dertiende eeuw die duiden op de aanwezigheid van een hof, voordat er een kasteel wordt gebouwd. Betreft het hier het hof die Otto II van Gelre aankoopt?
Andere bodemvondsten wijzen naar de roerige tijden die het kasteel kent: ijzeren pijlpunten aan de voet van de muur, een twaalf kilo zware blijdesteen en twee halve stenen kanonskogels.

Overeenkomst met de archieven

Grondplan van kasteel Sevenaer.
Noot 2

Deze bodemvondsten komen overeen met wat in de archieven wordt aangetroffen. In het midden van de dertiende eeuw laat Otto II van Gelre een kasteel bouwen en de Kleefse kroniekschrijver Gert van de Schuren schrijft in de vijftiende eeuw: ‘… dat treflickste van werntliker tymmeringen disselven hertoghen Adolphs is geweist dat starcke slott to Sevenar‘. De benaming ‘starcke slott’ is hier van belang. Met dit pleonasme bedoelt de schrijver waarschijnlijk de unieke dikke muren.
Hertog Adolf I van Kleef geeft in 1406, of mogelijk al in 1402, opdracht het slot te versterken. Archeologisch onderzoek wijst in de richting dat een deel van de oorspronkelijke muren in 1401 vervallen zijn. Het kasteel van de eerste bouwfase is in 1401 door Kleefse troepen ‘ingenomen’ en ‘uutgeroofd’ tijdens het hoogtepunt van de strijd om de Liemers. Bij de opgraving komen archeologen een brandlaagje tegen dat hier misschien mee te maken heeft. Gelre maakt nog wel plannen om ‘te Zevener dat huus te beriden ende neder te leggen‘. Maar van die plannen komt niets terecht.

De voorburcht

In 1501 wordt melding gemaakt van een ‘bemuurde vorgeburcht’, hetgeen zal duiden op een ommuurde voorburcht. Meestal hebben dergelijke voorburchten op de hoeken verdedigingstorens staan en een aparte toegangspoort met ophaalbrug.
Over de voorburg van Sevenaer is niet veel bekend. Uit het feit dat zowel ten noorden als ten zuiden van de Nieuwe Doelenstraat puin en fundamenten gevonden zijn, wordt afgeleid dat de voorburcht waarschijnlijk een L-vorm heeft.

Grachten

De waterrijke omgeving biedt de bouwheer mogelijkheden voor de aanleg van een dubbele gracht. Voor de tweede bouwfase wordt de buitenste gracht gedempt, waarop een zogenaamde burchtwal wordt aangelegd. Een dergelijke wal dient ter bescherming tegen het zwaarder wordende geschut. Zo’n wal komt bij meer kastelen in Nederland voor.
Een deel van deze wal bestaat nog. Aan de buitenkant van de wal is een nieuwe gracht gegraven. Beide grachten zijn ongeveer twaalf meter breed. De buitenste gracht wordt later onderdeel van de vestingwerken om de stad Zevenaar.

Het kasteel in 1577

Een detail uit een afbeelding van de stad Zevenaar in 1577 laat een voorburcht met twee ronde torens en een enorme donjon zien, een tentoonspreiding van militaire kracht. Verder zijn twee bijgebouwen te zien. Het gebouw op de voorgrond vertoont boerderijachtige trekken. Het daarachter gelegen gebouw is fraai uitgevoerd met een trapgevel en zal gezien het uiterlijk vertoon de woon- of bestuursvertrekken hebben bevat. Mits de afbeelding natuurgetrouw is.

Detail uit een afbeelding van Zevenaar uit 1577 (tekening Jan Ruysch).

Na de middeleeuwen verdwenen

Aan het eind van de middeleeuwen neemt het militaire belang van het kasteel af. Zeker wanneer Zevenaar zich ontwikkelt tot een vestingstad. Het kasteel blijft wel in gebruik als kazerne.
Na 1402 dient het kasteel voornamelijk als ambtswoning voor de opeenvolgende ambtmannen van de Liemers. In feite wordt de Liemers vanuit dit kasteel bestuurd. In de Tachtigjarige Oorlog heeft het kasteel veel te lijden van rondtrekkende troepen. Rond 1600 trekt prins Maurits door de Liemers. Hij zal het kasteel ongetwijfeld gebruikt hebben. In 1638 worden er Duitse troepen gevestigd.
Bodemvondsten laten nog activiteiten rond het kasteel zien tot in de zeventiende eeuw. In de archieven komt het kasteel voor tot 1680. Tussen 1680 en 1687 is het kasteel gesloopt, want in 1687 is er sprake van een ‘geslichte kasteelplaetz‘. Bij de sloop is de binnenste gracht gedempt met het puin. De hoeveelheid baksteenpuin wordt geschat op 4.000 ton. Het puin is afgedekt met aarde en vervolgens uitgegeven als tuingrond.

Literatuur

  1. J. Verhagen, De middeleeuwse burcht “Sevenaer”, In: Gelders Erfgoed, nr. 6, 2005, p3.
  2. J. Verhagen, 2005, p3.
  3. Wapenboek der Ridders van de Duitse Orde, mr. W.J. baron D’Ablaing van Giessenburg,
    C. van Doorn en zoon, ‘s-Gravenhage, 1871.
  4. Wapenboek van den Nederlandschen Adel, J.B. Rietstap,
    J.B. Wolters, Groningen, 1887.
  5. De wapens van den tegenwoordigen en den vroegeren Nederlandschen Adel, J.B. Rietstap,
    J.B. Wolters, Groningen, 1890.
  6. Het Palick-probleem belicht, J. de Groot,
    De Nederlandsche Leeuw, LVI, 1938.
  7. Na honderdvijftig jaar, schetsen uit de Lymers, W. Zondervan e.a.,
    De Walburg Pers, Zutphen, 1966.
  8. Het huis Sevenaer, A.G. van Dalen,
    Uitgeverij “Liemers Lantaern”, Zevenaar, 1970.
  9. 1000 Jaar Gendringen, A.G. van Dalen e.a.,
    Thoben Offset, Nijmegen, 1983.
  10. De burcht Sevenaer, J.G.M. Verhagen,
    In: Zevenaar stad in de Liemers, A.J.M. Akkermans e.a.,
    Walburg Pers, Zutphen, 1986.
  11. Van Oud-Zevenaar naar Nieuw-Zevenaar, J.G.M. Verhagen,
    In: Zevenaar stad in de Liemers, A.J.M. Akkermans e.a.,
    Walburg Pers, Zutphen, 1986.
  12. Drostambt en schoutambt – De Gelderse ambstorganisatie in het kwartier van Zutphen (ca. 1200-1543), Jan Kuys,
    Uitgeverij Verloren, Hilversum, 1994.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MM ende I des Vrydages nae heilige Joachim en Anna dach, dat was op ten zevenden ende twintigsten dach der maent van Julii.