De Graafschap in de Middeleeuwen

Search

Kasteel Swanenburg

Anno 1272

De ‘burcht van Swane’

Swanenburg, anno 1720 (tekening Maximiliaan de Raat).

In 1272 wordt een zekere Lubbert van Swane in een oorkonde opgevoerd. Hij is de eerste heer die met deze naam rondloopt. Mogelijk is het kasteel Swanenburg naar hem vernoemd, met andere woorden de ‘burcht van Swane’.
Het is onbekend of Lubbert het kasteel bouwt, of zijn opvolger Willem I van Swanenburg Ψ uit het geslacht Ulft. In 1365 staat er in ieder geval een kasteel, want Willems zoon Evert I Ψ noemt zich ‘van der Swanenborch’.

Wapen van de heren van Swanenburg.

Ligging aan de Oude IJssel

De Swanenburg blijft niet verschoond van oorlogsgeweld. In 1425 wordt de Swanenburg belegerd door hertog Arnold van Gelre. Er worden donderbussen uit Grave en proviand uit Eken gehaald. Na een week moet Reynolt II van Aeswijn Ψ, de opstandeling en bewoner van de Swanenburg, zich aan de hertog overgeven. Of het kasteel schade oploopt van de aangesleepte bussen is onbekend, maar dit zal ongetwijfeld.
In 1474 wordt het kasteel omschreven als ‘dat huys ende slot ter Swanenborch met synen tobehoor, in den lande van den Berge, in den kerspel van Gendringen, gelegen, op der Alden Iselen, die daeromme loopt‘. Blijkbaar loopt de rivier bij wijze van gracht om het kasteel heen.
Tussen 1462 en 1580 ontstaat de voorburcht, waarvan de restanten van een van de torens nu nog getuigen.
In 1504 blijkt het kasteel een huiskapel te hebben, want Rolof van Oswald en Herman Bueginck ruziën over een gestichte vicarie aldaar.

Swanenburg, anno 1880.

Eigenaren na de Middeleeuwen

Gedurende de Tachtigjarige Oorlog blijft de Swanenburg in bezit van de familie Raesfeld. In deze roerige tijd verandert het kasteel vaak van eigenaar; zowel Spaanse als Staatse troepen worden er gelegerd. Het kasteel blijkt nog altijd van militaire waarde. In de vierde generatie na Johan IV van Raesfeld-Swanenburg worden alleen dochters geboren.
In 1627 trouwt een van die dochters en erfgename van de Swanenburg, Agnes van Raesfeld, met Arnt Vijgh tot Zoelen en Aldenhage. Dit paar woont niet op de Swanenburg, maar in Zoelen. Het kasteel blijft niet lang in de familie Vijgh. Zoon Carl trouwt in 1667 met Hester Jacomina van Welderen.
Na 20 jaar hertrouwt Hester met Casper van Elst tot Boeleham. Dit paar breidt het bezit van de Swanenburg met veel hectares uit. In haar testament begunstigt de kinderloos gestorven Hester haar neef Karel Baron van Lynden.
In 1805 verkoopt de weduwe van Derk Baron van Lynden het goed aan Joannes Nepomucenes Hoevel. Via het huwelijk van dochter Christina Josepha Maria met Carel Everhard Joseph Frans van Nispen tot Pannerdenkomt het kasteel in dit bekende rentmeestersgeslacht terecht. Het kasteel wordt door hen niet bewoond, maar zij verhuren het eerst aan de familie Heekeren en vervolgens van 1872 tot 1880 aan een zustergemeenschap.
Na 1880 staat het huis leeg, waardoor het vervalt. In 1900 besluit de familie het huis openbaar te verkopen.

Het kasteel in de achttiende eeuw

Plattegrond Swanenburg in 1830.

De burcht zal van oorsprong vierkant zijn geweest. Op tekeningen uit de achttiende eeuw staat het dan rechthoekige huis rondom in het water. Beide eindgevels zijn getooid met een trapgevel, evenals een uitbouw in het midden van het gebouw.
Aan de uitbouw zit een vooruitspringend deel met een gebogen dak. De meeste ramen zijn van kruisvensters voorzien. Aan de rechterkant van de uitbouw is een achtkantige traptoren gebouwd, die wel bij meer huizen is te zien. Voor die toren bevindt zich een brede trap, zodat de deur in de toren bereikt kan worden.
De voorburcht is rechthoekig en door muren omgeven. De muren zijn van weergangen voorzien. Aan de andere zijde van het kasteel staan op de hoekpunten twee ronde torens met spitse leien daken. De linkertoren heeft een kraag en is hoger dan de rechtertoren. Het poortgebouw staat in het midden van de muur tussen de torens. Het kasteel is met de vaste oever verbonden door een houten brug. Op een landkaart uit 1759 staan voor de voorburg nog twee bouwhuizen aan weerszijden.
In de achttiende eeuw wordt het kasteel verbouwd door Derck Baron van Lynden. De trapgevels maken plaats voor wolfskappen en de traptoren wordt verlaagd. Het geheel wordt symmetrisch gemaakt.
In de negentiende eeuw worden de gevels geel gepleisterd en worden de kruisramen vervangen door grote Empire-ramen. De ringmuur en het poortgebouw worden afgebroken en de binnengracht wordt gedempt.

Ruíne Swanenburg, anno 1973.

Verkoop in 1900

De 278 hectare van het kasteel wordt in 1900 in 78 percelen verdeeld en te koop aangeboden. Het perceel met het kasteel wordt in 1900 als volgt beschreven: ‘Het Huisperceel, zijnde het kasteel met naaste omgeving, koetshuis, waarin keuken, stookplaats en oven – zeer gemakkelijk in te richten voor boerderij – met daarbij staande torens, dienende voor bergplaats en stalling, afgescheiden van den openbaren weg door grachten en gesloten door een poort met ijzeren hek; tuinen, voorzien van vele vruchtboomen, vijvers, opgaand en sierhout met aanliggend hooi- en weiland. Aan de voorzijde beland door den grintweg van Gendringen naar Megchelen, aan de achterzijde door den Ouden IJssel.’
De beschrijving van het kasteel maakt het hierboven geschetste plaatje minder idyllisch: ‘De afbraak van het kasteel Swanenburg. Dit perceel, bestaande uit den geheelen opstand van het kasteel Swanenburg met de zich in den toren bevindende klokken, eikenhouten trap en betimmering enz. De kooper van den opstand moet het kasteel hebben afgebroken en de afbraak weggeruimd hebben voor of op 1 Mei 1901; hij is gehouden het geheel en al tot 30 centim. onder den beganen grond af te breken.’

Swanenburg, anno 2001.

Een troosteloos einde

Na deze openbare verkoop verdwijnt het kasteel ondanks de gebezigde taal niet helemaal. De gekraagde toren en een bouwhuis blijven van de sloop gespaard. Het bouwhuis wordt aangekocht door Jan Meij die er een boerderij begint. Diens zoon Willem zet het boerenbedrijf voort, maar langzamerhand vervalt het driehonderd jaar oude bouwhuis.
Tijdens een zware novemberstorm in 1973 stort een deel van het dak van de toren in. Willem Meij verkoopt zijn boedel aan de familie Meijer, die eigenlijk alleen in de grond geïnteresseerd is. Op 17 juni 1973 brandt het woonhuis uit en wordt de ruïne aan de elementen overgeleverd.
In 1979 wordt de 75 centimeter dikke muur door een shovel opgeruimd. De overgebleven toren van de voorburg vervalt steeds meer in de loop der jaren. Onder deze toren bevindt zich de gevangeniskelder volgestort met puin en zand.
Anno 2000 zijn er nog altijd een paar stenen over die boven het maaiveld uitsteken. De toren met een diameter van 5,70 meter stond buiten de slotgracht. Aan de binnenzijde van de muur zijn enkele nissen uitgespaard. Hier zijn ook nog resten van een oude stookplaats te vinden. De muurdikte op kelderniveau is 70 centimeter.
Het wekt soms verbazing dat hele kastelen zijn verdwenen. Het verval van de Swanenburg illustreert hoe snel dit kan gebeuren.

Literatuur

  1. Gelders Archief, Het archief van het huis Hackfort, inv.nr. 009, 011, 014, 070, 075, 260.
  2. Gelders Archief, Het archief van de familie Van Dam van Brakel, inv.nr. 518 en 519.
  3. Geldersche Kasteelen, historie-oudheidkunde-genealogie, H.M. Werner,
    S. Gouda Quint, Arnhem, 1906.
  4. Het huis Swanenburg te Gendringen en zijne bezitters, F.A. Hoeffers,
    In: Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel XXXIV,
    S. Gouda Quint, Arnhem, 1931.
  5. 1000 Jaar Gendringen, A.G. van Dalen e.a.,
    Thoben Offset, Nijmegen, 1983.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MM ende II des Witte Donderdach.