De Graafschap in de Middeleeuwen

Search

De opkomst en ondergang van hertogdom Neder-Lotharingen (1046-1056)

Deel 5 – Eerherstel voor Godfried III

Frederik II van Luxemburg Ψ, 1046-1056

Godfried III wordt gevangen gezet

Als achterkleinzoon van hertog Giselbert van Lotharingen Ψ heeft Frederik II van Luxemburg bloedbanden met het Lotharingse hertogshuis, zodat zijn benoeming tot hertog van Neder-Lotharingen na Gozelo II Ψ niet helemaal uit de lucht komt vallen.
Gozelo II is kort na zijn afzetting overleden. De broer van Gozelo II en dus de verwachte hertog, Godfried III van Verdun ‘met de Baard’ Ψ, komt in opstand en wordt in 1046 gevangen gezet. Keizer Hendrik III Ψ is vastbesloten de macht van het huis Verdun te breken.
Godfried III wordt vrijgelaten en verwerft de hertogshoed van Opper-Lotharingen, maar moet daarvoor wel zijn zoon als gijzelaar afstaan en erkennen dat Hendrik III zijn souverein is.

Hendrik III’s politiek van versterking van de rijkskerk is in Lotharingen volledig mislukt. De versterking van de bisdommen gaat te veel ten koste van de hertogelijke macht, waardoor lokale potentaten zich vrij voelen om te doen wat in hun opkomt en dat is in het algemeen niet in het voordeel van de troon.

Stroman van Hendrik III

Keizer Hendrik III heeft dan wel Frederik II als hertog van Neder-Lotharingen aangesteld, maar in de praktijk heeft deze niets te vertellen. Hendrik III houdt de teugels vast en van Frederik II wordt weinig tot niets vernomen. Zo trekt in 1046 de keizer persoonlijk met een leger naar Friesland om Dirk IV Ψ, die zijn expansiepolitiek weer heeft opgepakt, mores te leren.
De veldtocht heeft geen resultaat. Dirk IV zit goed verscholen in zijn waterrijke gebied. In 1047 onderneemt Hendrik III een tweede poging. Na successen in Rijnsburg en Vlaardingen moet Hendrik III uiteindelijk toch het hazenpad kiezen. Deze smadelijke aftocht schaadt het prestige van de keizer en is het sein tot een grote opstand.

Opstand in 1047

De edelen in Lotharingen zijn inmiddels de politiek van de keizer meer dan zat en zien in zijn lafhartige vlucht een kans om hun belangen veilig te stellen. Tot de opstandelingen behoren Godfried III, Dirk IV van Friesland, Boudewijn V van Vlaanderen Ψ en Herman van Henegouwen Ψ. In 1047 raakt Godfried III wederom Opper-Lotharingen kwijt. Hendrik III installeert graaf Adalbert (III) van Metz Ψ als de nieuwe hertog van Opper-Lotharingen.
Adalbert (III) is een achter-kleinzoon van hertog Richard Ψ, zodat er enige rechtvaardiging voor deze benoeming is. Ondertussen steekt Godfried III de palts in Nijmegen in brand en trekt hij vervolgens op naar Verdun. Na de brandschatting van Verdun is Luik aan de beurt, maar bisschop Wazo van Luik biedt hevige tegenstand. Het komt tot een veldslag tussen de oude en de nieuwe hertog, waarbij de nieuwe sneuvelt. Adalbert (III) wordt opgevolgd door zijn broer Gerhard (V) Ψ.

De opstand wordt neergeslagen

In 1048 stuurt Hendrik III gezanten naar Hendrik I van Frankrijk Ψ, omdat hij bang is dat de koning van Frankrijk de rebellen te hulp zal komen. De nood is hoog gestegen. Dit leidt tot een bondgenootschap waarvan koning Eduard van Engeland en Sven van Denemarken ook deel uitmaken.
Hendrik III heeft nu de handen vrij om definitief met Dirk IV van Friesland af te rekenen. Dit keer maakt hij zelf zijn handen niet vuil, maar mogen de bisschoppen van Luik, Utrecht en Metz Dirk IV in Dordrecht in de val laten lopen. Hendrik III trekt zelf in 1049 ten strijde tegen Boudewijn V van Vlaanderen.
Pas in 1050 staakt Godfried III op aandringen van de paus zijn verzet en doet boetedoening door het door hem verwoeste Verdun te herstellen. Tevens schenkt hij enkele goederen aan de kerk. Niettemin wordt Godfried III ‘met de Baard’ gevangen gezet door de bisschop van Trier, maar de paus weet de keizer te bewegen Godfried III’s leven te sparen.

Vlaanderen groeit

Door het wegvallen van Godfried III is Boudewijn V niet tegen de keizer opgewassen. Ook Boudewijn V onderwerpt zich aan de keizer, maar niet voor lang. In 1053 trekt hij op tegen Luik. Als Boudewijn V dan ook nog een verbond sluit met de bisschop van Cambrai is voor Hendrik III de maat vol, maar het leger dat hij naar Vlaanderen stuurt heeft geen succes.
In 1056 is Hendrik III genoodzaakt het verlies van Aalst te erkennen evenals de rechten van Boudewijn V’s zoon, eveneens Boudewijn (VI) geheten, op Henegouwen.

De wederopstanding van Verdun

Godfried III is na zijn in vrijheid stelling in 1051 naar Italië getrokken en is daar in 1054 voor de tweede keer in het huwelijk getreden. Zijn bruid is Beatrix, erfgename van Frederik II Ψ, hertog van Opper-Lotharingen en Mathilde van Schwaben Ψ. Zo versterkt Godfried III zijn claim op Opper-Lotharingen. Het huwelijk ontstemt Hendrik III zodanig dat hij Beatrix en haar uit een eerder huwelijk geboren dochter Mathilde Ψ gevangen neemt. Godfried III weet te vluchten, maar zijn broer Frederik Ψ wordt wel gevangen genomen en vervolgens uit al zijn kerkelijke ambten gezet.
Godfried III zoekt weer contact met Boudewijn V en wanneer de koning van Frankrijk opnieuw met een inval dreigt kiest Hendrik III eieren voor zijn geld. Beatrix, Mathilde en Frederik worden vrijgelaten, Godfried III’s huwelijk wordt erkend evenals zijn bezittingen in Italië.
Godfried III krijgt het door hem zo vurig gewenste eerherstel. In enkele oorkonden wordt Godfried III zelfs nog voor de hertogen van Lotharingen genoemd, maar hertogdom Opper-Lotharingen krijgt hij niet terug. Gerhard (V) zit daarvoor te stevig in het zadel. In 1057 zal Frederik het tot paus (Stefan IX) schoppen. In ieder geval komt het huis Verdun terug in het centrum van de macht.

Literatuur

  1. Oorkondenboek der graafschappen Gelre en Zutphen, Mr. L.A.J.W. Baron Sloet,
    Nr. 165,
    Martinus Nijhoff, ‘s-Gravenhage, 1872-1876.
  2. From the Atlas to Freeman’s Historical Geography, Edited by J.B. Bury,
    Longmans Green and Co. Third Edition, 1903.
    Universiteit van Texas.
  3. De oudste heeren van Strijen, Jhr. Dr. Th. van Rheineck Leyssius,
    De Nederlandsche Leeuw, Jaargang XLIX, nr. 11, kolom 322-332 , november 1931.
  4. Die Hamaländer Grafen als Angehörige der Reichsaristokratie im 10. Jahrhundert, J.M. van Winter,
    In: Rheinische Vierteljahrsblätter, jaargang 44,
    Ludwig Röhrscheid Verlag, Bonn, 1980.
  5. Historische opstellen over Lotharingen en Maastricht in de Middeleeuwen, C.A.A. Linssen
    Van Gorcum, Maastricht, 1985.
  6. Texandrië, van omstreden gouwbegrip naar integratie in het hertogdom, Drs. Bas Aarts,
    In: Geworteld in Taxandria, Tilburgse Historische Reeks, nr. 1, 1992.
  7. Die Grafen von Hamaland und Zutphen, Ralf G. Jahn,
    Geldrischer Heimatkalender, vol. 1992, 1992.
  8. De oorsprong der graven van Gelre, H. Verdonk,
    Brochure 7, Uitgave in eigen beheer, Lelystad, 1992.
  9. De graven van Gelre en de Zutphense erfenis, H. Verdonk,
    Brochure 8, Uitgave in eigen beheer, Lelystad, 1994.
  10. De Sint-Walburgskerk te Zutphen, Aad Bastemeijer,
    In: Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel LXXXVIII,
    Walburg Druk B.V., Zutphen, 1997.
  11. Familien des Alten Lotharingen I, Detlev Schwennicke
    In: Europäischen Stammtafeln Neue Folge, band I, deel 2,
    Vittorio Klostermann, Frankfurt am Main, 1999.
  12. De Zutphense burcht van het jaar 1000 tot het einde van de twaalfde eeuw,
    A.F.W.E. Bastemeijer en M. Groothedde,
    In: De Sint-Walburgiskerk in Zutphen,
    Walburg Pers, Zutphen, 1999.
  13. Frieslands oudheid – Het rijk van de Friese koningen, opkomst en ondergang, H. Halbertsma
    Uitgeverij Matrijs, Utrecht, 2000.
  14. Die Ottonen – Königsherrschaft ohne Staat, Gerd Althoff,
    W. Kohlhammer GmbH, Stuttgart, 2000.
  15. Die Salier, Egon Boshof,
    W. Kohlhammer GmbH, Stuttgart, 2000.
  16. Het (palts)graafschap Zutphen en het Hamalandse gravenhuis, J.M. van Winter,
    In: Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel XCII,
    Walburg Druk BV, Zutphen, 2001.
  17. De voogden van Gelre, E.W. Oostebrink,
    In: Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel XCII,
    Walburg Druk BV, Zutphen, 2001.
  18. De genealogie van de voogden, graven en hertogen van Gelre, Ralf G. Jahn,
    In: Gelre-Geldern-Gelderland Geschiedenis en cultuur van het hertogdom Gelre,
    Verlag des Historischen Vereins für Geldern und Umgegend, Kleef, 2001.
  19. Das Mittelalter – Geschichte in Überblick, Ulrich Knefelkamp,
    Ferdinand Schöningh, Paderborn, 2002.
  20. Mittelalterliche Genealogie im Deutschen Reich bis zum Ende der Staufer, Karl-Heinz Schreiber.
  21. Genealogie der Franken, Karl-Heinz Schreiber.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MM ende III des Saterdages nae sunte Joachims dach, dat was op ten twintigsten ende zesden dach der maent van Julii.