Van Franse oorsprong?
Mogelijk stammen de graven van Lohn af van de graven, later hertogen, De Laon uit Noord-Frankrijk. Het wapen van Laon (in Picardië) heeft als wapenbeschrijving: in zilver drie merletten twee, één met een schildhoofd van lazuur (blauw) met drie gouden Franse lelies. Op het wapen van de graven van Lohn staan drie merletten en drie blauwe dwarsstaken (smalle dwarsbalken). Op heraldische gronden (dezelfde schildkleur en het voeren van merletten) zou het mogelijk kunnen zijn dat de graven van Lohn banden hebben met Laon.
In Belgisch Limburg bestaat in de negende eeuw ook een graafschap Looz (foutief Loon). Dit graafschap ligt ten westen van de Maas. Naast Looz, ten oosten van de Maas, ligt het graafschap Limburg. De graven van Looz zijn goede veldheren, maar niet zo bedreven in het bestuur van hun graafschap. Deze eigenschap hebben ze niet gemeen met de noordelijke graven van Lohn.
Op deze website wordt vermoed dat de graven van Lohn uit het Zutphense gravengeslacht stammen.
De erfenis van Ekbert ‘Eenoog’
Als in 1018 het graafschap Hamaland uiteenvalt, ontstaat graafschap Lohn niet uit de boedel. Het graafschap Lohn bestaat uit veel allodiale goederen in het zuidoosten van de Achterhoek en het aangrenzende Munsterland. Het Hamalandse gravenhuis had daar niet veel te vertellen. Eerder is het afkomstig uit de bezittingen ven Ekbert II ‘Eenoog’ Ψ en vererft het via via aan de hertogen van Neder-Lotharingen, omdat dat huis via het huwelijk van Godfried ‘de Gevangene’ Ψ met Mathilde van Saksen Ψ aanspraken kan doen gelden. Daarnaast krijgen de graven van Lohn van de bisschop van Munster leengoederen in beheer. In 1086 komt het eerste lid van het geslacht Lohn tevoorschijn, de ridder Gerardus (I) de Lon Ψ.
De graven van Lohn liggen geregeld in de clinch met de bisschop van Munster over het bezit van de rechtspraak in het graafschap Lohn. Zo wordt in 1152 Godschalk II van Lohn Ψ middels een oorkonde op zijn onderdanigheid gewezen. Het is niet duidelijk of de graven van Lohn recht spreken in naam van de bisschop van Munster of uit hoofde van eigen heerlijk bezit.
De burcht te Bredevoort is, naast het stamslot in Stadtlohn of Südlohn, een belangrijke thuisbasis.
Het Lohnse gebied in De Graafschap
De graven van Lohn hebben een groot deel van de oostelijke Achterhoek en westelijk deel van Munsterland in handen. Daarmee worden ze buren van de graven van Gelre, de opvolgers in graafschap Zutphen. De kern van het gebied wordt gevormd door de parochie (zelfstandige kerkelijke gemeente onder een pastoor) Lohn, tegenwoordig Stadtlohn en Südlohn. In totaal beslaat de graafschap Lohn in de Achterhoek de parochies Aalten, Hengelo, Varsseveld, Zelhem en Winterswijk. Van Varsseveld wordt later Silvolde afgesplitst en van Aalten de parochie Bredevoort.
Het enorme gebied overziend valt meteen op dat de kerkelijke grens tussen Utrecht en Munster sinds de landdag in 1018 dwars door de Achterhoek loopt.
Tot de vroegste bezittingen van de graven van Lohn behoren drie hoven bij Aalten: Bardinckhof, Honhof en Ahof. De graven van Lohn bezitten veel hoven en hebben behoefte aan een uniform bestuur. Hierdoor worden de hofrechten al zeer vroeg opgetekend. Er zijn kopieën overgeleverd uit 1363. Dit hofrecht zal blijven bestaan tot 1795.
Ondergang
De graven van Lohn zijn in toenemende mate slachtoffer van het streven naar wereldlijke macht door opeenvolgende bisschoppen van Munster, die vele stichtgoederen uitkopen en rechtstreeks onder het bisdom brengen. Daarnaast hebben hun buren, de opeenvolgende graven van Gelre, expansiedriften naar het oosten. Tussen deze twee vuren weten de graven van Lohn zich redelijk te handhaven.
Toch wordt hun graafschap steeds kleiner. In 1238 moet Herman I van Lohn Ψ de halve graafschap delen met Ludolf III van Steinfurt Ψ en in 1255 wordt de jurisdictie in de parochies Hengelo en Zelhem (donkerblauw) aan graaf Otto II van Gelre Ψ verkocht. In 1315 wordt Hendrik I van Wisch Ψ met de gerichten in de parochies Silvolde en Varsseveld (blauw) beleend, met goedvinden van Herman II van Lohn Ψ.
Een jaar later verdwijnt het graafschap geheel als Herman II kinderloos overlijdt.
Literatuur
- Alle de XIV boeken van de Geldersse geschiedenissen, Arend van Slichtenhorst,
Jacob van Biesen, Arnhem, 1659. - De Heeren van de heerschap Wisch uit de Edele Heeren van dien naam, J.D. Wagner en Jhr. Mr. W.G. Feith,
De Nederlandsche Leeuw, XLIV, 1924. - Bijdrage tot de geschiedenis van de heeren en de heerlijkheid van Wisch, Jhr. Mr. A.H. Martens van Sevenhoven,
Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel XXXIII, S. Gouda Quint, Arnhem, 1930. - Varsseveld, Ds. P. Kuijper,
In: Bijdragen en Mededelingen deel LVIII, S. Gouda Quint, Arnhem, 1959. - De opkomst van Zutphen, Willem de Vries,
Van Gorcum & Comp. N.V., Assen, 1960. - Ministerialiteit en ridderschap in Gelre en Zutphen, Jonkvrouwe Dr. J.M. van Winter,
S. Gouda Quint – D. Brouwer en zoon, Arnhem, 1962. - Bloemlezing uit de historie der gemeenten Aalten, Dinxperlo en Wisch, D.W. Kobes,
Fa. Gebr. De Boer, Aalten, 1966. - Het graafschap Loon (11de – 14de eeuw), Dr. J. Baerten,
Van Gorcum & Comp. N.V., Assen, 1969. - Het einde van de horigheid in Twente en Oost-Gelderland 1795-1850, P.G. Aalbers,
De Walburg Pers, Zutphen, 1979. - Bredevoort een heerlijkheid, J.F.Th. de Beukelaer e.a.,
Stichting 800 jaar veste Bredevoort, Bredevoort, 1988. - Met het oog op Silvolde, H.L.J. Kolks en B.J. Dorresteijn e.a.,
De IJsselstroom, 1988.
Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MCM ende XCIX des Saterdages op sunte Damasus dach, dat was op ten elfden dach der maent van Decembri.