De Graafschap in de Middeleeuwen

Search

Otto I van Gelre ‘de Grote’ (1182-1207)

Graaf van Gelre en graaf van Zutphen

Plotselinge opvolger

Door de plotselinge dood van zijn broer Gerhard IV Ψ moet Otto I Ψ (geboren rond 1150) zijn functie als proost van Xanten neerleggen. Hij dient de graafschap te gaan leiden. Zijn vader Hendrik (II) ‘de Jongere’ Ψ zal tegen de 70 jaar zijn geweest en is te oud om de graafschap te leiden. In het eerste jaar van Otto I zijn regering komt zijn vader te overlijden.

Otto I trouwt omstreeks 1185 met Richardis van Scheyern-Wittelsbach Ψ, dochter van hertog Otto I van Beieren Ψ en Agnes van Looz Ψ. Richardis zal op 21 september 1231 overlijden als abdis van de Munsterkerk.

Vele kinderen

Otto I en Richardis krijgen vier zonen; Hendrik Ψ (jong overleden), Gerhard V Ψ, Otto Ψ, bisschop (I) van Utrecht en Lodewijk Ψ (of Ludwig), domproost te Utrecht, en vier dochters: Adelheid Ψ, Margareta Ψ, Irmgard Ψ en Mechteld Ψ.
Adelheid wordt in 1198 uitgehuwelijkt aan graaf Willem I van Friesland Ψ.
Margareta huwt graaf Lothar II van Are en Hochstaden Ψ en zij zal na 1264 overlijden.
Irmgard trouwt voor 1210 met graaf Adolf I van Altena van der Mark Ψ . Zij is de moeder van bisschop Gerard van Munster Ψ. Irmgard zal na 1230 komen te overlijden.

Mechteld trouwt voor 1221 met Hendrik II van Nassau ‘de Rijke’ Ψ en zal na 1230 overlijden. Uit deze tak van Gelre zal het Nederlandse koningshuis voortkomen. Zij is de moeder van bisschop Johan I van Utrecht Ψ.
Net als zijn vader staat Otto I, de eerste graaf van die naam in het Gelderse geslacht, er bij de Duitse keizer Frederik I ‘Barbarossa’ goed op. Dit blijkt als hij om de Veluwe moet twisten met de bisschop van Utrecht.

Heraldiek

Wapen van de graven van Gelre.

Er is een zegel uit 1190 overgebleven waarop Otto I een schild met drie vijfbladige bloemen voert. Dit wapen is afgeleid van het wapen van Boulogne, waarover zijn oudere broer Gerard IV door zijn huwelijk met Ida van Boulogne Ψ het militaire bewind voert. Het wapen van Otto I is een variatie op dit thema. Het wapen heeft zeker de kleuren goud en rood. Deze kleuren komen nu nog voor op het grafmonument van graaf Gerard V in Roermond. De bollen zijn vervangen door rozen (als tenminste rozen bedoeld zijn). Rozen komen veelvuldig voor in het Neder-Lotharingse gebied van het aartsbisdom van Keulen.

Later worden de rozen mispels of Gelderse rozen genoemd en krijgen ze de kleuren geel en blauw. Geel en blauw zullen later de huiskleuren van Gelre worden, maar soms wordt dan nog rood met geel gevoerd.
De reden om de bloemen geen rozen meer te noemen is niet overgeleverd. De verschuiving van de betekenis van de roos als symbool voor de maagd Maria in de richting van de aardse liefde zal daar waarschijnlijk debet aan zijn. Hierdoor komt de verhevenheid van het wapen natuurlijk in het gedrang.

Veluwse twisten

Klik voor een grotere afbeelding van dit zegel van Otto I (41 KB, 300 dpi).

In 1187 rooft bisschop Boudewijn II van Utrecht Ψ met zijn broer graaf Floris III van Holland Ψ en Diederik IV van Kleef Ψ opnieuw op de Veluwe en hij brengt de buit naar Deventer. Al in de Middeleeuwen herhaalt de geschiedenis zich blijkbaar. Graaf Floris III valt vanuit het westen de Veluwe binnen, terwijl Dirk III het Gelderse gebied vanuit het oosten intrekt. Opnieuw is het gezag over de Veluwe de inzet. Het ziet er beroerd uit voor Gelre.

Graaf Otto I vraagt zijn machtige vrienden de aartsbisschop van Keulen Philip I van Heinsberg, hertog Hendrik III van Limburg Ψ en hertog Godfried III van Brabant Ψ om hem te helpen de bisschop van Utrecht het moeilijk te maken. De goede relaties met Keulen van zijn vader blijken nu van doorslaggevende betekenis. Er wordt een groot leger op de been gebracht. Deze legermacht is vele malen groter dan die van Otto I’s tegenstanders. Overeenkomstig de beproefde tactiek van zijn broer Gerard IV valt Otto I Deventer aan. Zutphen zal waarschijnlijk opnieuw als uitvalsbasis hebben gediend. Uiteindelijk blijft de strijd onbeslist. De reislustige keizer Frederik I ‘Barbarossa’ verblijft in deze tijd van strijd toevalligerwijs in de Rijnstreek en hij komt tussenbeide. Hij kent de Veluwe voorlopig aan Otto I toe, totdat op de eerstkomende Rijksdag in Mainz een definitieve uitspraak wordt gedaan. In 1188 wordt deze voorlopige beslissing door de keizer bekrachtigd.

Op kruistocht met Friedrich I Barbarossa

Dat Otto I bij de keizer in een goed blaadje staat, blijkt ook uit het feit dat hij meegaat op diens kruistocht. De wederzijdse strooptochten op de Veluwe worden opgeschort. Over de daden van de Geldersen en Otto I tijdens de kruistocht is weinig bekend. Samen met de graaf van Holland en de koningin van Frankrijk en de koningin van Engeland reist hij over zee naar het Heilige Land. De keizer is met zijn leger echter nog niet aangekomen als Otto I zich met zijn manschappen bij de koning van Jerusalem aansluit, die op dat moment de havenstad Acre belegert.

Friedrich I Barbarossa.

Als enige uit de lage landen komt Otto I van de kruistocht in 1190 terug. Hij overleeft de zeereis, de oorlog, het klimaat en de ziektes.
In 1190 schenkt Otto I stadsrechten aan de omwonenden van zijn grafelijk hof te Zutphen. Over een periode van vijf jaar schenkt hij Zutphen echter wel steeds meer privileges. De burgers van deze stad zijn nu vrije onderdanen met een eigen bestuur, eigen rechtspraak en meer persoonlijke vrijheid. Een groot goed in die tijd. Hiermee hoopt Otto I waarschijnlijk Zutphen in een bevoorrechtte positie ten opzichte van Deventer te brengen. Het schenken van deze privileges kan men niet los zien van het komende gesteggel met Utrecht over de Veluwe. De stad zal flink bijgedragen hebben aan Otto I’s militaire bewegingen en zal hiervoor iets terug willen hebben.

Bekoelende banden met het aartsbisdom Keulen

Net als zijn vader, Hendrik II, onderhoudt Otto I ook goede banden met het aartsbisdom Keulen. De betrekkingen vinden hun hoogtepunt tussen 1180 en 1189, wanneer Otto I diverse malen als getuige optreedt in oorkonden van aartsbisschop Phiip I van Heinsberg. Deze goede banden vinden hun oorsprong in de familieband die Otto I met de aartsbisschop heeft. Deze is namelijk een kleinzoon van Goswin I van Heinsburg en daarmee familie voor middeleeuwse begrippen.

Na de dood van aartsbisschop Philips bekoelt de relatie met Keulen. Otto I kan zich niet zo goed vinden in de benoeming van Adolf I van Altena Ψ, die geen familie is. Otto I blijft echter wel tot de trouwe vazallen van Keulen behoren. Het aartsbisdom Keulen wordt in deze tijd meer en meer bij de keizertwisten betrokken.

Nieuw handgemeen over de Veluwe

Zegel van Otto I.

In 1195 trekt bisschop Boudewijn II van Utrecht ten strijde tegen opstandelingen in het graafschap Drenthe. Otto I trekt met hem op, want tenslotte is de bisschop zijn belangrijkste leenheer. En Otto I is daarom verplicht zijn heer in tijden van oorlog bij te staan. Dat de heren niet op goede voet met elkaar staan, blijkt als Otto I probeert te bemiddelen tussen de opstandige heer van Coevorden en de prefect van Groningen enerzijds en de bisschop anderzijds. Hiertoe roept Otto I de hulp in van de aartsbisschop van Mainz, Koenraad van Wittelsbach (familie van zijn vrouw), en Keulen, Adolf I van Altena. Bisschop Boudewijn II ziet de steun voor zijn inval aan de horizon verdwijnen. Hij trekt zich terug, woest op Otto I die zijn aftocht geënsceneerd heeft. Na een adempauze om zijn troepen opnieuw uit te rusten valt hij wederom de Veluwe binnen. Zijn leger stroopt het land af en verwoest vele landerijen.

De opstandelingen in Drenthe zijn Otto I’s hulp nog niet vergeten en schieten onmiddellijk te hulp. Zij belegeren Deventer elf dagen. Dan wordt voorlopig de vrede getekend door bemiddeling van hertog Godfried III van Brabant. Het conflict is daarmee nog niet ten einde, want de bisschop wendt zich tot keizer Hendrik VI Ψ om hulp tegen die plichtsverzuimende graaf van Gelre. De keizer besluit de Veluwe toe te kennen aan het sticht Utrecht en de hertog van Brabant krijgt het van Utrecht als erfelijk leen. Bij het sluiten van dit verdrag schittert Otto I door afwezigheid. Bovendien wordt er een college van rechters aangesteld die in toekomstige conflicten over de Veluwe mogen beslissen. De keizer zal het gezeur over de Veluwe wel helemaal zat zijn geweest. De problemen lijken voorbij als bisschop Boudewijn II in 1196 overlijdt.

Een nieuwe bisschop van Utrecht

Bij de verkiezing van een nieuwe bisschop blijkt hoe groot de invloed van de graven op het Sticht is geworden. Otto I probeert na al deze toestanden uiteraard zijn eigen kandidaat, Arnold van Isenburg, op de bisschopszetel te krijgen. Holland heeft echter ook een eigen kandidaat met domproost Dirk Ψ, een oom van graaf Dirk VII van Holland Ψ en een broer van de overleden bisschop Boudewijn II Ψ. Otto I heeft de steun van de aartsbisschop van Keulen, Adolf van Altena, en de paus. Graaf Dirk VII van Holland krijgt steun van de keizer. Er ontstaat een impasse waarin Dirk wordt erkend als electbisschop in het Nedersticht en Arnold in het Oversticht. Hiervan maakt Otto I handig gebruik om zijn neef Engelbert van Berg Ψ, op dat moment amper twaalf jaar, door Arnold tot proost van Deventer te laten benoemen en aartsbisschop Adolf van Altena bevestigt deze actie. Engelbert van Berg is omstreeks 1185/86 geboren uit een huwelijk tussen graaf Engelbert I van Berg Ψ en zijn zuster Margareta Ψ.

Wapen van de graven van Gelre en Zutphen.

Door toedoen van de graven van Gelre weet hij enkele belangrijke kerkposities te verkrijgen. Veel vriendjespolitiek om ze in moelijke tijden aan een wederdienst te herinneren. Beide partijen sturen hun kandidaat naar de paus in Rome om hem bevestigd te krijgen. Het ongeluk wil dat beide kandidaten onderweg sterven. Dat maakt de weg vrij voor het kapittel om de eigen onafhankelijke man Dirc II van der Are (1198-1212) op de bisschopszetel te zetten.

Dirc II is een voortvarende man. Hij poogt de financiën van het Sticht te ordenen, de Veluwe op te eisen, Groningen en Friesland te onderwerpen en Holland en Gelre hun plaats te wijzen. Met zijn escapades in Friesland stuit de nieuwe bisschop op graaf  Willem I van Holland Ψ, de broer van graaf Dirk VII van Holland en schoonzoon van Otto I. Dirk VII van Holland heeft twee dochters, waarvan de oudste, Ada (Adelheid), hem bij zijn dood in 1203 opvolgt. Ada wordt vrijwel onmiddellijk gevangengenomen en afgezet door haar oom Willem I. Willem I grijpt de kans om graaf van Holland te worden en door het uithuwelijken van zijn dochter Adelheid aan Willem I hoopt Otto I invloed te verwerven in Holland. Deze toekomstmuziek verbindt het lot van Gelre en Holland en voor het eerst in de geschiedenis trekken beide graven tegen Utrecht op. Internationaal komt de oorlog echter slecht uit.

Betrokken bij de keizertwisten

Klik voor een grotere afbeelding van dit tegenzegel van Otto I (45 KB, 300 dpi).

Hertog Hendrik I van Brabant Ψ weet in 1201 een vrede tussen de partijen te bewerkstelligen. In dit Verdrag van Maastricht verkrijgt Otto I definitief de Veluwe, maar wel als Brabants leen. Otto I mag echter geen munten meer slaan met het stempel van Deventer of Utrecht. Bovendien weet de hertog van Brabant te bewerkstelligen dat Otto I het Welfse kamp steunt in de keizertwisten. De graaf van Gelre staat bekend als een trouwe aanhanger van het Staufische kamp en hij zal niet zomaar zijn trouw hebben opgezegd. Niettemin maakt Otto I nu deel uit van de Welfse coalitie samen met de aartsbisschop van Keulen, de bisschop van Utrecht en de hertog van Brabant.

Keizer Hendrik VI is in 1190 overleden en zijn minderjarige zoon Frederik Roger II Ψ wordt in zijn troonsopvolging dwars gezeten door opstandige Welfen. De coalitie gaat nu eensgezind Otto IV Ψ steunen in zijn troonsbestijging, al geeft de graaf van Gelre de voorkeur aan de Staufische kleinzoon van Frederik I ‘Barbarossa’. Maar, ja, politiek is geven en nemen en graaf Otto I is opportunistisch ingesteld.
Door het verdrag van Maastricht moet de bisschop nu over de Zuiderzee naar zijn oostelijke en noordelijke bezittingen en een dergelijke reis is geen pretje. Hierdoor is de vrede van korte duur.

Opnieuw in oorlog

In 1202 valt bisschop Dirc II Holland binnen, omdat graaf Dirk VII van Holland zijn leenplichten niet is nagekomen. Dirk VII brengt de bisschop al gauw in het nauw. De bewoners van Deventer zien dan hun kans schoon om het bestuur van de stad aan Otto I aan te bieden. Hetgeen deze natuurlijk niet weigert! De bisschop van Utrecht is des duivels om deze actie. Gelre en Holland hebben ongewild hun krachten verenigd. De graaf van Holland belegert de stad Utrecht en Otto I heeft Deventer en een groot deel van Oversticht (nu Overijssel). De grote drie van Noord-Nederland zijn nu in oorlog.

De bisschop vraagt en krijgt steun van zijn bondgenoot, hertog Hendrik I van Brabant. Met verse Brabantse troepen rukt hij de Veluwe binnen en verwoest hij alle landerijen. Vervolgens slaat hij de opstand in Deventer neer. Daarna trekt hij op naar Zutphen, waar Otto I zich heeft verschanst. De bisschop weet de stad na een korte schermutseling in te nemen. Otto I wordt daarbij gevangen genomen en aan de hertog van Brabant uitgeleverd. Deze wil de leenband over de Veluwe verbreken, zodat dit leen terugvalt aan Brabant. Otto I weet dit voorlopig te voorkomen.

Huidige grens langs de Dortherbeek.

Otto I’s ongewilde bondgenoot graaf Dirk VII van Holland stormt uit ontzetting onmiddellijk Brabant binnen. Het kasteel te Tiel (toen bij Brabant) en de stad zelf worden geplunderd. Een week later wordt ‘s-Hertogenbosch verrast en neemt Dirk VII twee broers van de hertog van Brabant en een groot aantal ridders gevangen. Met een grote legermacht trekt de hertog van Brabant vervolgens naar Heusden op, waar Dirk VII zich schuil houdt. Na een verwoede veldslag wordt Dirk VII ook gevangen genomen.
Om aan deze chaotische situatie een eind te maken besluit Philip von Swaben Ψ, in samenspraak met de aartsbisschop van Keulen, alle partijen naar Maastricht te roepen.

Losgeld voor de graaf

Grafsteen van graaf Otto I in St. Walburgiskerk te Zutphen.

In Maastricht komen in 1203 beide gevangen genomen graven voor hoge losgelden vrij. Graaf Otto I moet 2500 mark betalen en een nadelige vrede sluiten. De grens tussen Gelre en Oversticht ligt nu vast langs de Hunnepe of Dortherbeek. Nu nog steeds de grens! Al is de Dortherbeek tegenwoordig behoorlijk gekanaliseerd, hetgeen men met de grens achterwege heeft gelaten. Otto I’s munten mogen niet meer op die van Deventer lijken. Bovendien weet hertog Hendrik I van Brabant te bewerkstelligen dat zijn dochter Margareta Ψ trouwt met de zoon van Otto, Gerhard V. Op deze wijze hoopt hij in Gelre meer invloed te verkrijgen. Dit huwelijk bindt de graaf van Gelre nog nauwer aan keizer Otto IV, omdat deze ook met een Brabantse dochter is getrouwd. Hetgeen internationale verwikkelingen zal geven.

In 1205 wordt bisschop Adolf van Altena door de paus afgezet ten faveure van de Welfse zaak aanhangende Bruno IV van Sayn Ψ, die snel wordt opgevolgd door Dietrich I van Heimsbach (1208-1212). Adolf van Altena heeft zijn bisschopsmijter echter nog niet neergelegd en blijft hij zijn ambt uitoefenen. Na de moord op Philip von Swaben houdt Adolf zich politiek op de achtergrond. Kortom, de zaken liggen gecompliceerd.

Tijdens de Welfse overheersing van het aartsbisdom Keulen is de relatie van de Staufische zaak aanhangende graaf Otto I met het bisdom danig bekoeld.
De toegenomen Brabantse invloed op het bisdom Utrecht en de dreiging hiervan voor Holland en Gelre noopt beide graven ertoe in de toekomst nauwer samen te gaan werken. Deze samenwerking zal de politiek bepalen in de volgende eeuw. Otto I heeft hiertoe de aanzet gegeven door zijn dochter Adelheid uit te huwelijken. In 1207 overlijdt Otto I na een leven vol strijd, wat Gelre veel heeft gekost. Eerst de dure kruistocht en vervolgens het losgeld na zijn gevangenname. Maar de stad Zutphen zal hem zich ondanks dat gunstig herinneren als ‘de Grote’; tenslotte heeft Otto I haar stadsrechten geschonken. Otto I ‘de Grote’ wordt opgevolgd door zijn tweede zoon Gerhard V, daar de oudste, Hendrik, reeds is overleden. Otto I wordt begraven in de Sint-Walburgiskerk te Zutphen.

Literatuur

  1. Alle de XIV boeken van de Geldersse geschiedenissen, Arend van Slichtenhorst,
    Jacob van Biesen, Arnhem, 1659.
  2. Wapenboek der Ridders van de Duitse Orde, mr. W.J. baron D’Ablaing van Giessenburg,
    C. van Doorn en zoon, ‘s-Gravenhage, 1871.
  3. Wapenboek van den Nederlandschen Adel, J.B. Rietstap,
    J.B. Wolters, Groningen, 1887.
  4. De wapens van den tegenwoordigen en den vroegeren Nederlandschen Adel, J.B. Rietstap,
    J.B. Wolters, Groningen, 1890.
  5. Acten betreffende Gelre en Zutphen 1107-1415, P.N. van Doorninck en Dr. J.S. van Veen,
    Gebrs. Van Brederode, Haarlem, 1908.
  6. Overzicht der dynastie van Wassenberg-Gelre en verwante geslachten gedurende de elfde eeuw, Dr. P.C. Boeren,
    In: Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel XLI, S. Gouda Quint, Arnhem, 1938.
  7. De oorsprong van het geslacht der graven van Gelre, Mr. W. de Vries,
    In: Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel XLVIII, N.V. Drukkerij G.J. Thieme, Nijmegen, 1946.
  8. De opkomst van Zutphen, Willem de Vries,
    Van Gorcum & Comp. N.V., Assen, 1960.
  9. Ministerialiteit en ridderschap in Gelre en Zutphen, Jonkvrouwe Dr. J.M. van Winter,
    S. Gouda Quint – D. Brouwer en zoon, Arnhem, 1962.
  10. De historie van het oude Gelre onder eigen vorsten, G. Prop,
    W.J. Thieme & Cie., Zutphen, 1963.
  11. Geschiedenis van Gelderland van de vroegste tijden tot het einde der Middeleeuwen, Dr. W. Jappe Alberts,
    N.V. Martinus Nijhoff’s Boekhandel en Uitgeversmaatschappij, ‘s-Gravenhage, 1966.
  12. Zegels en genealogische gegevens van de graven en hertogen van Gelre graven van Zutphen, Schilfgaarde,
    Gouda Quint, Arnhem, 1967.
  13. Gelre’s hof – Van paardestal tot Huis der Provincie, Cees Hilberdink,
    De Walburg Pers, Zutphen, 1983.
  14. De Graven en Hertogen van Gelre op reis, Prof. dr. W. Jappe Alberts,
    De Bataafsche Leeuw, Utrecht, 1984.
  15. Heraldiek, bronnen, symbolen en betekenis, Ottfried Neubecker e.a.,
    Atrium, Alphen aan de Rijn, 1988.
  16. Familiewapens, oorsprong en betekenis, Roelof Vennik,
    Wilkerdon, Rotterdam, 1988.
  17. Die Grafen von Hamaland und Zutphen, Ralf G. Jahn,
    Geldrischer Heimatkalender, vol. 1992, 1992.
  18. De oorsprong der graven van Gelre, H. Verdonk,
    Brochure 7, Uitgave in eigen beheer, Lelystad, 1992.
  19. De graven van Gelre en de Zutphense erfenis, H. Verdonk,
    Brochure 8, Uitgave in eigen beheer, Lelystad, 1994.
  20. Wapens van de Nederlanden, Hubert de Vries,
    Uitgeverij Jan Mets, Amsterdam, 1995.
  21. De genealogie van de voogden, graven en hertogen van Gelre, Ralf G. Jahn,
    In: Gelre-Geldern-Gelderland Geschiedenis en cultuur van het hertogdom Gelre,
    Verlag des Historischen Vereins für Geldern und Umgegend, Kleef, 2001.
  22. German counties, Donald C. Jackman. (momenteel offline)
  23. Mittelalterliche Genealogie im Deutschen Reich bis zum Ende der Staufer, Karl-Heinz Schreiber.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MCM ende XCIX des Wonnesdages nae Heilige Johannes dach, dat was op ten negentienden dach der maent van Maii.