Zoeken

Reinald III van Gelre ‘de Dikke’ (1343-1361)

Hertog van Gelre en graaf van Zutphen

Een moeizame start

Als in 1343 Europa één groot strijdtoneel is, de Honderdjarige oorlog woedt immers, moet de minderjarige Reinald III Ψ zijn vader Reinald II Ψ als hertog van Gelre opvolgen. Reinald III is op dat moment elf jaar oud, want hij is op 13 mei 1333 geboren. Er zijn krachten werkzaam die Gelre uit de Engelse invloedssfeer willen halen en in de Brabants-Franse sfeer willen trekken.

De stedelijke besturen zien donkere wolken hangen en sluiten in 1343 een verbond om elkaar bij te staan en te zorgen dat: ‘ylken mynsche recht bescheydt ende vondenisse geschye na recht der stede’ en niemand onrecht en geweld wordt aangedaan. De edelen sluiten zich er niet bij aan; zij hebben nog altijd een directe bestuursinvloed als raadsleden.
De situatie is ernstig. Reinald II heeft grote schulden nagelaten en men vreest een tweede verpanding. Al drie maanden na de aanstelling van Reinald III stellen in januari 1344 Arnhem en Wageningen een aanzienlijke som beschikbaar om met de aflossing van de schulden te beginnen.

Eleonora als voogdes

De raadskring benoemt zijn moeder Eleonora unaniem tot voogdes. Johan van Valkenburg Ψ, heer van Borne, maakt als zoon van Philippa Ψ, een zuster van Reinald I Ψ, aanspraak op medevoogdij. Eleonora weet zich tegenover Johan van Valkenburg en zijn neef Dirk van Kleef Ψ staande te houden. Toch is er sprake van verschillende belangen binnen de raadskring, want in 1347 wordt Reinald III op veertienjarige leeftijd meerderjarig verklaard. Blijkbaar denken enkele edelen dat de jonge hertog beter te beïnvloeden is dan zijn door de wol geverfde moeder.
Kort nadat hij als hertog in functie is getreden reist Reinald III langs de steden en kastelen in zijn gebieden. Overal wordt hij plechtig als hertog en graaf gehuldigd, waarbij hij op zijn beurt de vrijheden en voorrechten van de gastheren erkent. Dan beginnen de eerste moeilijkheden, want waar is een geschikte echtgenote voor de jonge hertog te vinden?

Vele huwelijkskandidaten

Zegel van Reinald III. Klik voor een grotere afbeelding (300dpi, 44 KB).

Van verschillende kanten wordt geprobeerd de hertog via een huwelijk aan zich te binden. Hij wordt zo het centrum van een politieke wervelwind. Zijn vader Reinald II heeft eerder met hertog Jan III van Brabant Ψ afgesproken dat Reinald III met diens dochter Maria Ψ zal trouwen.
Na de dood van Reinald II probeert Willem IV van Holland Ψ als tweede huwelijksmakelaar zijn zuster uit te huwelijken.
De derde die als huwelijksmakelaar optreedt, is de Engelse koning Edward III Ψ, de broer van Eleonora, die wil dat Reinald III trouwt met de dochter van Van Der Mark, graaf van Gulik, een vriend van koning Edward III. Als Edward III Calais belegert, laat hij door bemiddeling van de hertogin-weduwe zijn neef Reinald III bij zich roepen.

Banden met Brabant

Zegel van Maria van Brabnt. Klik hier voor een grotere afbeelding (300 dpi, 50 KB).

Begeleid door een stoet van edelen, ridders en knapen begeeft Reinald III zich naar zijn machtige oom, de Engelse koning. Maar hij heeft geen zin de huwelijksplannen van zijn vader aan te passen. Misschien een geval van echte liefde?
Om uit de handen van zijn machtige familielid te blijven doet Reinald III alsof hij Edward III zijn zin geeft om vervolgens terug te keren naar Gelderland om zogenaamd met de Gulikse dochter te gaan trouwen. In plaats daarvan vertrekt hij in 1347 naar Antwerpen. Hier bevindt zich hertog Jan III van Brabant en enige tijd na aankomst trouwt Reinald III op 1 juli in Tervuren, zoals zijn vader dat wenste, met Maria van Brabant, vrouwe van Turnhout.

De band met Brabant wordt extra versterkt door het opnemen van Jan van Wietfliet, heer van Blaarsvelt, in de raadskring. Deze Jan, een bastaardzoon van Jan II van Brabant Ψ, is een raadselachtige figuur die na 1350 teruggevonden wordt onder de tegenstanders van Reinald III. Het kan verkeren!
Niet alleen de banden met Brabant worden aangehaald. Ook de steden krijgen voor hun vele financiële steunbetuigingen een stem in het raadscollege terug. De edelen die in staat zijn ook financieel aan het landsbestuur bij te dragen ontvangen lucratieve ambten hiervoor terug. Deze ambten geven naast financiële genoegdoening ook politieke macht.

Onrust en tweedracht

Als Reinald III met zijn kersverse bruid naar Gelderland terugkeert, wachten hem daar onrust en tweedracht. De rest van zijn leven zal door strijd en twisten worden getekend. Het is de tijd van de Heekerens en de Bronckhorsten. Reinald III zal nog geregeld terug hebben gedacht aan zijn onbekommerde vrijgezellentijd.
Eerst betaalt de Utrechtse bisschop in 1347 het pandschap van Oversticht terug. Bisschop Jan van Arkel probeert zijn bisdom te vrijwaren van landsheerlijke invloeden. Hierbij raakt hij in conflict met Gijsbert V van Bronckhorst Ψ. Deze vraagt aan Reinald III om hem te steunen in zijn strijd tegen de bisschop van Utrecht. Reinald III’s raden brengen de jonge hertog ertoe de hulp niet te weigeren. Reinald III verklaart daarop de oorlog aan de bisschop.

Van kamp verwisselt

Wapen van hertog Reinald III.

De eerste jaren van Reinald III’s bewind worden gekenmerkt door de strijd tegen het kamp van de Heekerens. Dit eerste bedrijf van de burgeroorlog van de Heekerens en Bronckhorsten zal tot 1349 duren, wanneer er eindelijk een wapenbestand wordt gesloten. Dit zal echter niet lang standhouden; daarvoor wonen de partijen (letterlijk) te veel op elkaars lip. Deze strijd wordt voornamelijk in de Achterhoek uitgevochten, de thuisbasis van de meeste betrokken heren.
Inmiddels is Reinald III de krijgshaftige Bronckhorsten met hun eigenbelangen moe. Om hun invloed in te perken loopt hij over naar het andere kamp. Hij benoemt Frederik III van Heekeren van de Ehze Ψ, een zeer vermogende edelman, tot raad, samen met enkele vrienden van hem. Hij vraagt hun tevens om financiële raad. Deze overstap zullen de Bronckhorsten hem nooit vergeven. En ze zijn machtig genoeg om het de hertog knap moeilijk te maken.

Broedertwist

Wapen van Reinald III. Klik voor een grotere afbeelding (300 dpi, 47KB).

De Bronckhorsten nemen in 1350 wraak als Reinald III’s broer Eduard Ψ veertien jaar en dus meerderjarig wordt. Eduard heeft een heel andere persoonlijkheid dan Reinald III. Eduard is opportunistisch, doortastend en eerzuchtig. Hiervan maken de Bronckhorsten handig gebruik. Zij strelen zijn ego, waardoor Eduard zich ergert aan het weifelend karakter en de sloomheid van zijn broer, die alleen door het eerstgeboorterecht, maar niet door eigenschappen, de erfgenaam van de hertogelijke zetel is geworden.

Eduard maakt gesteund en aangespoord door de Bronckhorsten aanspraak op een deel van de erfenis. Hij vordert niet minder dan het graafschap Zutphen, het eigen goed van zijn familie en de stad Roermond. Reinald III die wel doorziet dat de Bronckhorsten deze idiote vordering hebben verzonnen weigert een concessie te doen. Het wordt oorlog in De Graafschap.
Eduard zweert met geweld te zullen bemachtigen wat hem onrechtmatig wordt geweigerd. De Bronckhorsten zijn de eersten die zich nu openlijk bij hem aansluiten. De twisten tussen de Heekerens en de Bronckhorsten laaien weer hoog op. Hierbij pleegt Reinald III enkele oorlogsmisdaden die hem er niet populairder op maken.

De rol van de steden

De steden spelen een belangrijke rol in het conflict tussen Reinald III en Eduard. Aanvankelijk steunen de grote steden de legitieme hertog Reinald III. Hun concurrenten, de kleine steden Harderwijk en Doesburg, steunen Eduard. De grote steden vormen samen met Brabant een coalitie om Reinald III aan de macht te houden. Een lang leven is die coalitie niet beschoren. Tiel en Nijmegen kiezen Eduards zijde. Hun afhankelijkheid van Dordrecht noopt hen hiertoe.

Afstand van het bestuur

In 1352 wordt een bestand gesloten, waarbij Eduard het Land van Kessel ontvangt en de toezegging dat hij na de dood van de hertogin-weduwe het vruchtgebruik van de Veluwe krijgt. Het hertogdom kan de vrede goed gebruiken, want het is de tijd van de ‘Zwarte Dood’, de verschrikkelijke pestziekte, die grote delen van Europa teistert. Hele streken raken ontvolkt. Hoewel er bijna geen gegevens over bestaan, mag zeker aangenomen worden dat in Gelre deze plaag ook woedt.

Het bestand wordt in 1353 al weer opgezegd, hetzij omdat Reinald III zijn beloftes niet nakomt, hetzij omdat Eduard niet tevreden is met het behaalde resultaat, of beide. Een coalitie bestaande uit Eduard, de bannerheren Frederic V van Baer Ψ en Gijsbert V van Bronckhorst, de graaf van Meurs en de heren van Homoet, van de Kemnade en Jan van Wietfliet, heer van Blaarsvelt, spannen samen tegen Reinald III en zijn Heekerens. Reinald III ziet zich gedwongen afstand te doen van de hertogshoed ten faveure van zijn broer Eduard.
Er is opgetekend: ‘bij rade en goeddunken van zijn vrienden, edelen, ridders en knapen, mannen en steden, het hertogdom Gelre en het graafschap Zutphen, met hoog, middelbaar en laag rechtsgebied, met renten en inkomsten, met steden en land en dienstmanschap, overgegeven en overgedragen te hebben aan zijn broeder Eduard, en hem daarvoor tot ‘overste meister en berichter’ (landvoogd) aangesteld te hebben, om het als zodanig in zijn naam te besturen over een tijdvak van zeven jaar.’

De verpanding van de Liemers

Zegel van Reinald III, klik voor een grotere afbeelding (300 dpi, 37KB).

De voortdurende oorlogen brengen steeds grotere schulden met zich mee. In 1355 ziet Reinald III zich genoodzaakt het ambt Liemers en de stad Emmerik aan zijn zwager graaf Johan I van Kleef Ψ te verpanden. Dit pand zal door de hertogen van Gelre nooit meer ingelost worden, zodat de Liemers definitief voor Gelre verloren gaat.
Deze verpanding geeft Reinald III genoeg politieke aanzien en financiële draagkracht om in De Graafschap weer een rol te spelen en Eduard op een zijspoor te zetten.

De vrije boeren

Eduard is de komende zeven jaar tot 1361 dus de formele bestuurder van Gelre, maar Reinald III blijft de hertog. Het zal duidelijk zijn dat hier problemen uit voortvloeien. De oorlog duurt voort en de machtsverschuiving brengt dus ook niet de vrede die ervan verwacht werd. Uit spijt over het verlies van macht en eer en opgezet door het Heekerense kamp die hun invloed nu ook hebben verloren, grijpt Reinald III naar een gevaarlijk middel. Hij ‘bevrijdt’ de boeren van de Veluwe. Dit is de enige keer dat de burgeroorlog een strijd is tussen maatschappelijke standen: boeren versus edelen. Deze desastreuze beslissing mondt uit in de slag op de Vrijenberg. Niet alleen loopt de strijd slecht af voor Reinald III, maar ook veel edelen keren zich van hem af. Reinald III heeft met de belofte aan de boeren de rechtsorde te veel verstoord. Geen enkele edelman voelt iets voor vrijmaking der horigen, want daardoor worden de edelen rechtstreeks in hun voortbestaan aangetast.
Na de slag op de Vrijenberg blijft het oorlog. Uiteindelijk wordt bij Tiel de beslissende slag geleverd waaruit Eduard als overwinnaar tevoorschijn komt. Hierbij wordt Reinald III gevangen genomen.

Gevangen in Nijenbeek

Eduard vertrouwt de Heekerens niet en besluit Reinald III huisarrest te geven op Rosendael, de hertogelijke residentie. Maar de hertogelijke waardigheid die van Rosendael uitgaat, doet Eduard later besluiten Reinald III over te brengen naar het eenzame Nijenbeek. Dit kasteel ligt buiten alle routes aan de oever van de IJssel.
Eduard is nu hertog van Gelre, maar nog niet iedereen is het hiermee eens.

Literatuur

  1. Alle de XIV boeken van de Geldersse geschiedenissen, Arend van Slichtenhorst,
    Jacob van Biesen, Arnhem, 1659.
  2. Acten betreffende Gelre en Zutphen 1107-1415, P.N. van Doorninck en Dr. J.S. van Veen,
    Gebrs. Van Brederode, Haarlem, 1908.
  3. De opkomst van Zutphen, Willem de Vries,
    Van Gorcum & Comp. N.V., Assen, 1960.
  4. Ministerialiteit en ridderschap in Gelre en Zutphen, Jonkvrouwe Dr. J.M. van Winter,
    S. Gouda Quint – D. Brouwer en zoon, Arnhem, 1962.
  5. De historie van het oude Gelre onder eigen vorsten, G. Prop,
    W.J. Thieme & Cie., Zutphen, 1963.
  6. Geschiedenis van Gelderland van de vroegste tijden tot het einde der Middeleeuwen, Dr. W. Jappe Alberts,
    N.V. Martinus Nijhoff’s Boekhandel en Uitgeversmaatschappij, ‘s-Gravenhage, 1966.
  7. Tweeduizend jaar geschiedenis van Gelderland, Klaas Jansma en Meindet Schoor,
    Uitgeverij Inter-Combi van Seijen, Leeuwarden, 1986.
  8. Drostambt en schoutambt – De Gelderse ambstorganisatie in het kwartier van Zutphen (ca. 1200-1543), Jan Kuys,
    Uitgeverij Verloren, Hilversum, 1994.
  9. Eleonora van Engeland, Valentijn Paquay,
    In: Biografisch Woordenboek Gelderland – deel 1,
    Uitgeverij Verloren, Hilversum, 1998.
  10. De genealogie van de voogden, graven en hertogen van Gelre, Ralf G. Jahn,
    In: Gelre-Geldern-Gelderland Geschiedenis en cultuur van het hertogdom Gelre,
    Verlag des Historischen Vereins für Geldern und Umgegend, Kleef, 2001.
  11. Mittelalterliche Genealogie im Deutschen Reich bis zum Ende der Staufer, Geldern, Rainald III., Karl-Heinz Schreiber.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MM des Donredages nae sunte Nicolaas dach, dat was op ten zevenden dach der maent van Decembri.