De Graafschap in de Middeleeuwen

Search

Slag bij Woeringen (1288)

Aanloop naar de slag

Als in 1279 hertog Walram VI van Limburg Ψ sterft zonder mannelijke opvolgers wordt het hertogdom door Rooms-Koning Rudolf I van Habsburg Ψ aan Irmgard Ψ, de oudste dochter van Walram VI, gegeven. Zij is getrouwd met graaf Reinald I van Gelre Ψ, die wel de ambitie heeft om hertog van Limburg te worden. Dit Limburg niet te verwarren met het huidige Limburg, dat in de middeleeuwen Looz (foutief is Loon) heet.

Hertogdom Limburg in 1283.

Als in 1283 Irmgard overlijdt, erft Reinald I het vruchtgebruik van Limburg via zijn vrouw. Hertog Jan I van Brabant Ψ heeft in 1283 voor een half miljoen de aanspraken op Limburg gekocht van graaf Adolf VIII van Berg Ψ, een neef van Walram V. Hij wil zijn gebied graag tot Keulen uitbreiden. Bovendien hebben de hertogen van Brabant van oudsher de ambitie om het oude Lotharingen onder één banier te herenigen.

Als Reinald I, de machtigste graaf aan de Maas, Limburg verwerft, zal hij de Maas beheersen van Gorkum tot bij Luik. Hertog Jan I van Brabant is dan waarschijnlijk voor eeuwig van de handelsweg naar de Rijn afgesneden zijn en zou Lotharingen nooit zien herrijzen. Kortom, de ambities zijn groot. Diverse allianties worden gevormd. Zo sluiten de aartsbisschop van Keulen, Siegfried van Westenburg, en de graaf van Luxemburg aan bij het Gelderse kamp, want zij zien een versterking van de Brabantse belangen niet zitten.

Een mislukte bemiddelingspoging

Na vijf jaren van schermutselingen en rooftochten over en weer komt het tot een bemiddelingspoging. De schoonvader van Reinald I, Guido III van Dampierre Ψ, graaf van Vlaanderen, treedt als bemiddelaar op. Op Pinksteren 1288 zullen beide partijen samenkomen om vrede te sluiten. Reinald I verwacht in het geschil niet erg sterk te staan en verkoopt zijn rechten op Limburg aan graaf Hendrik VI van Luxemburg Ψ voor 1.000 marken in Brabantse penningen. Hertog Jan I van Brabant hoort onderweg naar de onderhandelingstafel van deze rechtsafstand. De hertog ontsteekt in woede als hij over deze zoveelste streek van Reinald I hoort. Het verhaal gaat dat hij een stok doormidden bijt. Graaf Reinald I bevindt zich op dat moment in de vesting van de heer Walram III van Valkenburg ‘de Rode’ Ψ voor overleg met zijn bondgenoten. Als de hertog van Brabant hier lucht van krijgt, aarzelt hij geen moment. Hij rukt met zijn troepen op. Helaas voor hem worden Reinald I en zijn makkers tijdig gewaarschuwd en zij vluchten. De heren ontsnappen, maar met 1.500 man dringt de Brabantse hertog door tot Bonn. Het gebied waar hij doortrekt, gaat in vlammen op.

De burcht van Woeringen

Begin van de slag bij Woeringen (naar P.C. Boeren).

De burcht van Woeringen is inmiddels ingenomen door de aartsbisschop van Keulen. Deze bezetting is een grote last voor het handelsverkeer. De Keulenaars doen hierover hun beklag bij de hertog van Brabant. De Keulse burgers willen zich aan het gezag van hun aartsbisschop onttrekken en een vrije rijksstad worden. De graven van Berg en Mark adviseren de hertog vervolgens deze burcht in te nemen om te laten zien wie de ware hertog van Limburg is. Een van de taken van de hertog van Limburg is immers om de roofburchten die in zijn gebied liggen te verwoesten om de landvrede te bewaren. Hertog Jan I besluit hierop naar Woeringen te trekken en de aartsbisschop uit te dagen. Daar komt het in 1288 eindelijk tot een treffen tussen de verschillende legers. Veldslagen zijn trouwens schaars in de middeleeuwen.

Hertog Jan I is nu ver van huis geraakt en bevoorrading is moeilijk geworden. De aartsbisschop van Keulen begrijpt dit ook en schrijft zijn bondgenoten: ‘Er is in ons land een walvis aangekomen die ons rijk zal maken. Hij heeft zich zo ver in de dijken gewaagd, dat men de harpoen naar hem uit kan werpen, maar hij is zo vet en zwaar, dat ik hem alleen niet meester kan worden.’ Met spoed begeven de bondgenoten van de aartsbisschop zich naar Woeringen. Ze hebben 2.500 ridders en 3.000 man voetvolk verzameld. De hertog van Brabant beschikt over 1.200 ridders en 4.000 voetknechten, voornamelijk burgers uit Keulen en boeren uit Berg. Op 5 juni 1288 stevenen Gelre, Luxemburg en Nassau in drie colonnes op Woeringen af. Op de kaart zijn de Brabantse troepen rood, de Gelderse bondgenoten paars, de boeren van Berg blauw en de burgers van Keulen groen.

Voorbereidingen

Een van de colonnes wordt geleid door de aartsbisschop van Keulen in eigen persoon. Een tweede colonne bestaat uit de Limburgse adel onder aanvoering van de graaf van Luxemburg, zijn broers en de heer van Valkenburg. De derde colonne wordt aangevoerd door de graaf van Gelre. Voordat het tot een treffen komt leest de aartsbisschop in de abdijkerk van Brauweiler de mis en spreekt hij de kerkelijke ban over de hertog van Brabant en zijn aanhangers uit.
De hertog van Brabant is niet bang aangelegd en rukt de verzamelde legers tegemoet. Naar goed gebruik heeft hij enkele volgelingen tot ridder geslagen en een toespraak gehouden, waarin hij zegt: ‘Blijft allen aan mijn zijde, zo dicht en dapper, dat men mij niet kan aanvallen van achter en terzijde. Hen, die mij van voren aanvallen, zal ik zelf verslaan. En als gij mocht zien, dat ik mij overgeef of vlucht, slaat mij dan zelf neer.’ De Brabantse troepen herinnert hij aan de dapperheid van hun voorgangers: ‘Na het coenen aert van uwen vordren seldi drinken.’

De hertog van Brabant ontmoet de graaf van Luxemburg

De bondgenoten vallen zonder enige orde hun vijanden aan. Een aanval op de troepen van Berg en de stad Keulen wordt abrupt afgebroken als de Brabanders naderen. De Luxemburgers, Geldersen en Limburgers treffen nu de Brabantse troepen. Graaf Hendrik VI van Luxemburg botst het eerst op het Brabantse leger. Zijn tegenstander is meteen een voorname, de broer van de hertog van Brabant. Het paard van graaf Hendrik VI van Luxemburg wordt getroffen en wil er in galop vandoor gaan. De graaf van Luxemburg weet echter zijn paard onder controle te houden en stevent vervolgens op hertog Jan I van Brabant af. Beiden kennen elkaar uit toernooien en verlangen er allebei naar om hun krachten in het echt te meten. Woedend slaan ze met zwaarden op elkaar in. De schildknapen van graaf Hendrik VI van Luxemburg weten het paard van de hertog van Brabant te doden, maar de hertog heeft enkele paarden achter de hand. Met een geweldige klap slaat hij de banierdrager van Luxemburg neer. Daarbij raakt hij gewond aan de arm en graaf Hendrik VI van Luxemburg ruikt zijn kans eeuwige roem te verwerven. Hij stormt op hertog Jan I toe, maar overziet daarbij een Brabantse schildknaap die graaf Hendrik VI’s paard met een zwaard steekt, ‘dat hem die derme vielen op deerde.’ Als graaf Hendrik VI van zijn gewonde paard wil stijgen wordt hij van achteren door een Brabantse ridder dodelijk getroffen.

De aartsbisschop van Keulen wordt gevangen

Slag bij Woeringen als Berg aanvalt (naar P.C. Boeren).

De strijd verloopt ongemeen fel en het Gelderse kamp lijkt in het voordeel. Pas als Adolf VIII van Berg zich met frisse troepen in de strijd mengt, slaan de kansen om. De aartsbisschop van Keulen heeft zich inmiddels naar het heetst van de strijd begeven, ondanks dat zijn troepen hem voor een groot deel in de steek hebben gelaten. De aartsbisschop wordt echter ernstig gehinderd door een wagen waarop zijn banier in de wind wappert. Het is een logge kar, als een mobiel kasteel, getimmerd van planken. Een aantal mannen staan op de wagen om de banier te verdedigen. Een groep Brabanders bestormt de strijdwagen, hun aantal groeit en de banier van de aartsbisschop gaat ten onder. De aartsbisschop zelf trekt zich hier niets van aan. Hij houdt stand, ook als de nek van zijn paard met een strijdbijl wordt doorkliefd. Tussen zijn dode knechten en gehinderd door zijn dode paard verdedigt hij zich als een razende, maar tevergeefs. De aartsbisschop wordt gevangen genomen door de graaf van Berg en meteen over de Rijn afgevoerd. Met graaf Hendrik VI van Luxemburg gedood en de aartsbisschop van Keulen gevangen genomen ziet het er slecht uit voor de Gelderse zaak.

Reinald I probeert te vluchten

Als graaf Reinald I van Gelre bemerkt dat de aartsbisschop in moeilijkheden verkeert probeert hij nog bij hem te komen om te helpen. Menig Brabantse ridder bezwijkt onder zijn dadendrang. Iedereen is inmiddels moe, want de slag duurt al uren. De banierdrager en andere leden van het gevolg van Reinald I gaan ten onder, waaronder Hendrik III van Borculo. Reinald I ‘de Strijdbare’ blijft alleen over, maar raakt gewond aan zijn hoofd. Het toeval wil dat graaf Arnold V van Looz Ψ (Belgisch Limburg), die aan Brabantse zijde strijdt, in de buurt is. Arnold V is een persoonlijke vriend van Reinald I. Hij neemt Reinald I gevangen en laat hem zijn verraderlijke wapenkleed uitdoen. Hij dwingt hem het kleed van een schildknaap aan te trekken en geeft hem vervolgens over aan de kastelein van Montenacken om hem uit het strijdgewoel te krijgen. Reinald I heeft de pech dat vier Brabantse knapen hem ontdekken als de kastelein even niet oplet. Zij binden hem vast en voeren hem naar het Brabantse kamp. Een groot gejuich weerklinkt als men de hoge rang van de gevangene bemerkt. Graaf Reinald I is een hoog losgeld waard.

Einde van de slag

Hertog Jan I van Brabant in de slag bij Woeringen (14de eeuws miniatuur).

Eén bondgenoot houdt dan nog stand. Heer Walram III van Valkenburg weet niet van wijken. Zijn vervaarlijke strijdbijl glanst in de namiddagzon. De hertog van Brabant besluit om persoonlijk met heer Walram af te rekenen. De ene na de andere Brabander bezwijkt onder de dodelijke slagen van heer Walram III ‘de Rode’. De banier van hertog Jan I gaat ten onder, maar een nieuwe wappert weer snel in de wind. De proost van Aken wordt dan met één klap door heer Walram gedood. Hertog Jan I weet de helm van heer Walram III te klieven, waarbij de hertog heer Walram III het puntje van de neus slaat. Daardoor moet Walram III van Valkenburg zich terugtrekken, waarop de Geldersen die onder zijn banier strijden overlopen worden door de Brabanders. Velen worden gevangen genomen, enkelen gedood, de rest vlucht.

Brabant heeft de slag bij Woeringen gewonnen. Limburg wordt bij Brabant gevoegd, wat vijf eeuwen zo zou blijven. De hertog van Brabant wordt daardoor een van de machtigste mannen van het Nederrijn-gebied.

Nasleep

Het aantal slachtoffers wordt aan de Gelderse kant geschat op 1.100 ridders. De telling van het aantal gesneuvelde Brabanders stokt bij 40 ridders. Een aantekening in het missaal van de kerk van Woeringen houdt het op 2.400 doden. Hoe dan ook, het is een grote veldslag geweest. Graaf Reinald I wordt naar Leuven gevoerd, waar hij goed wordt behandeld; tenslotte is hij veel geld waard. De bondgenoten van Reinald I worden verschillend behandeld. Als graaf Adolf I van Nassau Ψ voor hertog Jan I wordt gebracht besluit Jan I hem zonder losgeld vrij te laten voor zijn tijdens de strijd betoonde moed. Deze geste zal de hertog geen windeieren leggen als deze Duitse edelman in 1292 tot Rooms-koning wordt gekozen.

Heer Walram III van Valkenburg weigert hertog Jan I te erkennen als de hertog van Limburg. Dit heeft tot gevolg dat in augustus 1288 zijn kasteel te Valkenburg wordt belegerd. Heer Walram III ‘de Rode’ ontsnapt via geheime gangen, die tegenwoordig nog steeds zijn te vinden in de Fluwelengrot te Valkenburg. Later komt het tussen beide heren tot een verzoening. De burcht van Woeringen wordt nog een week belegerd, waarna deze ook valt en uitgemoord wordt.

Wraak is zoet

De aartsbisschop van Keulen krijgt het zwaarder te verduren. Als gevangene van graaf Adolf VIII van Berg moet de aartsbisschop zijn zware wapenuitrusting, inclusief helm, waarin hij bij Woeringen heeft gestreden voortdurend dragen. Een vol jaar is hij de gevangene van de graaf van Berg. Nadat de aartsbisschop voor een grote som is vrijgekocht licht hij graaf Adolf VIII op en laat hij hem gevangen nemen. Vervolgens hangt hij hem naakt met honing besmeerd op in een ijzeren kooi, als attractie voor bijen en vliegen. De rijke graaf biedt tevergeefs een driedubbel losgeld aan, maar de aartsbisschop is zijn vernedering niet licht vergeten. De wraak van de aartsbisschop is letterlijk zoet.

Eind aan de erfopvolging

Pas in 1289 komt er een einde aan de opvolgingsperikelen rond Limburg. Dan komt Jan I van Brabant met hulp van de Franse koning in het bezit van Limburg. De oorlog wordt dus uiteindelijk gewonnen aan de diplomatentafel en niet te vuur en te zwaard.

Literatuur

  1. Alle de XIV boeken van de Geldersse geschiedenissen, Arend van Slichtenhorst,
    Jacob van Biesen, Arnhem, 1659.
  2. De opkomst van Zutphen, Willem de Vries,
    Van Gorcum & Comp. N.V., Assen, 1960.
  3. Geschiedenis van de Nederlandse stam, Prof. Dr. P. Geyl,
    Wereldbibliotheek, Amsterdam, 1961.
  4. De historie van het oude Gelre onder eigen vorsten, G. Prop,
    W.J. Thieme & Cie., Zutphen, 1963.
  5. Ridderschap, ideaal en werkelijkheid, Jkvr. dr. J.M. van Winter,
    C.A.J. van Dishoeck, Bussum, 1965.
  6. Geschiedenis van Gelderland van de vroegste tijden tot het einde der Middeleeuwen, Dr. W. Jappe Alberts,
    N.V. Martinus Nijhoff’s Boekhandel en Uitgeversmaatschappij, ‘s-Gravenhage, 1966.
  7. Van hunebed tot Hanzestad, J. de Rek,
    Bosch & Keuning N.V., Baarn, 1973.
  8. Nijhoffs Geschiedenislexicon Nederland en België, H.W.J. Volmuller e.a.,
    Martinus Nijhoff, ‘s-Gravenhage, 1981.
  9. Tweeduizend jaar geschiedenis van Gelderland, Klaas Jansma en Meindet Schoor,
    Uitgeverij Inter-Combi van Seijen, Leeuwarden, 1986.
  10. Jan van Heelu, rijmkroniek.
  11. Geschiedschrijving in de Middeleeuwen.
  12. Worringen 1288 – Entscheidung im sechs Jahre schwelenden Konflikt des Limburger Erbfolgestreits, Sascha Sturm.
  13. The Battle of Worringen, 1288 The History and Mythology of a notable Event, Jan Mähler.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MM des eersten Sonnedages van de Veertigdagentijd.