De Graafschap in de Middeleeuwen

Search

Vizierhelmen

Deel 2: vizierhelm, hundsgugel, isenhut, salade en toernooihelm

De vizierhelm

Replica van een vizierhelm.

Al eeuwenlang gebruiken middeleeuwse soldaten helmen om hun hoofd te beschermen. In de veertiende eeuw verschijnen er voor het eerst vizierhelemen op de markt. Om het meest kwetsbare deel van het hoofd, het aangezicht, eindelijk afdoende te beschermen wordt in de tweede helft van de veertiende eeuw aan de bascinet een vizier toegevoegd.

Het vizier wordt uit één ijzeren plaat gesmeed. Vervolgens wordt het naar boven opklapbaar aan de bascinet bevestigd. Het vizier heeft een rechthoekige kijkspleet en ronde gaten voor de ademhaling. Aanvankelijk heeft het één scharnier middenvoor, later scharniert het aan de zijkanten van de helm.
Deze helm biedt voldoende bescherming, maar is door de belemmering van de ademhaling en het beperkte vrije zicht in het krijgsgewoel niet ideaal.

De Hundsgugel

Bascinet met 'hondensnuit', eind 14de eeuw.

Vanaf ca. 1350 tot 1450 komt er onder de vizieren een wel heel bijzondere vorm voor. Het gedeelte voor de mond loopt uit in een spitse punt met gaten. Hierdoor wordt de ademhaling minder belemmerd. Voor het gezicht wordt iets meer ruimte ingebouwd, zodat bij een klap op het vizier ernstig letsel achterwege blijft. Door dit vreemde vizier krijgt de helm de aanblik van een hondensnuit, hetgeen in de naamgeving naar voren komt.
Dit type helm komt vrijwel alleen bij ridders voor, omdat voetsoldaten teveel in het zicht worden belemmerd.

De isenhut

Een volledig ander type helm wordt voor de voetsoldaten ontwikkeld. Door aan de rand van een een bekkeneel een smalle, later een brede, rand te bevestigen is men beter beveiligd voor slagen van bovenaf. Door de grote gelijkenis met een hoed wordt dit type helm de ‘isenhut’ genoemd,een ijzeren hoed. In Duitsland heet deze helm ‘eisenhut’, in Engeland ‘iron hat’ en in Frankrijk ‘chapel de fer’.
In de vijftiende eeuw wordt de rand van de isenhut zo breed dat men er een kijkspleet in moet maken om nog wat te zien.

De salade

Duitse salade uit 1480-1510.

In de veertiende eeuw ontwikkelt zich uit de bekkeneel de salade, door aan de bekkeneel een ijzeren halsbescherming aan te brengen. Dit helmtype is vooral in de Duits sprekende landen en in Italië erg populair. In het Duits heet de helm ‘schallern’, afgeleid van schaal, in Frans en Engels ‘salade’ en in Italiaans ‘celata’.
Aan het begin van de vijftiende eeuw verloopt de ronde helmkap aan de achterzijde geleidelijk in de spits toelopende halsbeschermer. Bij dit type helm worden de zijkanten naar beneden verlengd om de wangen maximale bescherming te geven. Ook de voorkant ondergaat dit proces en moet er van de weeromstuit ook hier een kijkspleet worden aangebracht om zicht op het slagveld te houden. De helm wordt nu achter op het hoofd gedragen en pas in de strijd over het hoofd getrokken, zodat de kijkspleet ter hoogte van de ogen komt.
Pas als de kijkspleet in een apart opklapbaar vizier wordt gemonteerd wordt de helm zowel door ridders als voetsoldaten gebruikt.

De gesloten helm

Gesloten helm uit 1530.

Als gevolg van de wapenwedloop in de vijftiende eeuw, wapens worden steeds zwaarder en doelmatiger, ontstaat uiteindelijk een bijzonder helmtype dat alleen door ridders wordt gedragen, de gesloten helm. Het gehele hoofd wordt met dit helmtype beschermd door ijzeren platen. Deze helm verenigt al het goede van de salade, hundsgugel en bascinet.
De vroegste vorm van de gesloten helm bestaat uit een ronde helmkap met een smalle plaat in het midden van de hals. Op deze smalle plaat bevindt zich in de nek een ronde schijf op een korte steel, als een soort paddestoel. Aan de zijkanten van de helmkap zitten aan scharnieren de wangstukken, die aan de voorkant om de kin en aan de achterkant om de hals sluiten. Beide wangstukken worden door een riem op hun plaats gehouden, waarbij de riem aan de achterzijde sluit. De ‘paddestoel’ dient er uiteindelijk voor om de riem vast te binden en deze binding tegen klappen te beschermen. Het aangezicht wordt beschermd door een aan de voorzijde spits gevormde en opklapbaar vizier te monteren. Hierin uiteraard een kijkspleet en gaten voor de ademhaling. Het moge duidelijk zijn dat deze helm geen massaproduct is en op maat moet worden gemaakt.

De toernooihelm

Toernooihelm uit de 15de eeuw.

Als in toernooien het steekspel populair wordt verschijnt er een speciale toernooihelm op de markt. Door de heaume ter hoogte van de ogen te verbreden en de kijkspleet ter hoogte van de wenkbrauwen te maken. Men kan nu alleen maar zien als men het hoofd voorover houdt. Deze houding neemt de ridder aan als hij zijn opponent gaat bestormen. Op het moment dat de twee ridders contact maken recht de ridder zijn hoofd zodat de bescherming tegen splinters maximaal is. De spitse vorm aan de voorkant van de helm moet de lans langs het hoofd af laten glijden.
In dichtgeklapte toestand lijkt het geheel op een bek van een kikker, hetgeen de bijnaam ‘kikkerbek’ verklaart.

Latere tijden

Uiteindelijk als de helm en het harnas aan betekenis verliezen door de introductie van vuurwapens blijven helmen en harnassen als uiting van rang en stand nog lang bestaan. Functioneel zijn deze vaak exorbitant versierde wapenrustingen niet meer, zodat ‘zachte’ metalen als goud en zilver gebruikt kunnen worden. Men spreekt dan echter van pronkhelmen en -harnassen en deze zijn als zodanig eigenlijk geen wapenrusting meer.

Literatuur

  1. Ancient armour & weapons, John Hewitt,
    Bracken Books, London, 1855 (1996).
  2. Waffen und Rüstungen, Vesey Norman,
    Parkland Verlag, Stuttgart, 1977.
  3. Middeleeuws Wapentuig, Drs. R.B.F. van der Sloot,
    C.A.J. van Dishoeck, Bussum,1964.
  4. Over hellebaarden donderbussen en huurlingen, J.H.W. Koch,
    Elsevier, Amsterdam, 1980.
  5. Knights, Andrea Hopkins,
    Grange Books, London, 1990.
  6. Knight, Christopher Gravett,
    Dorling Kindersley, London, 1993.
  7. The medieval knight at war, Brooks Robards,
    Tiger Books International, London, 1997.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MM des Saterdages op Heilige Catharina van Siena dach.