Search

Wrachari van IJsselgouw (794-82x)

Graaf van IJsselgouw

Een schenking aan Liudger

Noot 1

Wrachari (Uurachari) Ψ schenkt in 794 goederen in Wichmond aan Liudger. In de oorkonde van deze schenking staat dat hij de zoon is van Brunhari Ψ. Wichmond blijkt gelokaliseerd te worden in Hisloa, of moderner: IJsselgouw. In 800 wordt Wrachari als graaf betiteld, wanneer een zekere Reginald en diens verwanten aan Liudger in Wichmond grond schenken om er een kerk te bouwen.

Helaas wordt hij zonder ambstgebied vermeld. Het verschil tussen een gouw (pago of pagus) en graafschap (comitatus) is niet iedereen even duidelijk. In ieder geval is een gouw een samenhangend nederzettingsgebied en een graafschap het ambtsgebied van een graaf. Mogelijk is Wrachari graaf in de IJsselgouw (nederzettingsgebied) of graaf van Hamaland (ambtsgebied), want graven hebben vaak goederen in eigendom in het graafschap waar zij graaf zijn. In deze redenering heeft Wrachari concurrentie van een zekere Oodhelm, die in 797 in Oeken (ook in Hisloa gelegen) goed aan Liudger schenkt. Wrachari is in 800 graaf. Het staat niet onomstotelijk vast waar hij dit ambt uit mag voeren, maar Hisloa ligt voor de hand. De laatste vermelding van Wrachari stamt mogelijk uit 820, maar dit kan heel goed een naamgenoot zijn, die hier zonder graventitel wordt vermeld.

Een zoon Meginhard

Uit de schenking van 794 blijkt bovendien dat Wrachari een zoon heeft die Meginhard (I) Ψ heet. Zo zijn er dus drie opeenvolgende generaties rond 800 bekend: Brunhari, Wrachari en Meginhard I.
Opvallend is dat Wrachari’s vader in de oorkonde niet als overleden wordt aangemerkt. Mogelijk schuift Karel I ‘de Grote’ Ψ hem aan de kant ten faveure van Wrachari, omdat de laatste minder opstandig is. Karel I zet vaker lokale potentaten als graaf in om in veroverde gebieden namens hem te spreken. Niettemin kan Brunhari ook overleden zijn, maar is dit eenvoudigweg niet vermeld.

Wortels in de Wormsgouw?

Noot 2

Wrachari’s vermeende Elzasser afkomst is in het hoofdstuk over Brunhari weerlegt. Voor de herkomst van Wrachari heeft Wenskus op zijn beurt Wrachari als Racheri geïdentificeerd. Deze Racheri heeft samen met zijn zwager of broer Nantheri Ψ bezittingen in Freimersheim in de Wormsgouw. ‘Wrac’ in het eerste deel van een naam is niet gelijk te stellen aan ‘warc’ of ‘werc’ in het tweede deel van een naam, zoals bijvoorbeeld in Meinwerk. ‘Werc’ (dus met ‘r’-verschuiving) komt alleen als tweede deel in een naam voor. Het is mogelijk dat in het eerste deel van een naam de ‘W’ vooraan wegvalt, zodat alleen ‘Rac’ overblijft. Het verbroederingsboek van Reichenau geeft bijvoorbeeld alleen ‘Racheri’ en ‘Reccheri’ als variaties van ‘Rakhari’. Wenskus heeft na zijn publicatie in 1976 in de Nederlandse literatuur weinig bijval voor zijn hypothese gekregen.
In Wrachari’s tijd zijn achtereenvolgens Rupert II Ψ, Rupert III Ψ en Guntram Ψ graaf in de Wormsgouw. Deze vader, zoon en kleinzoon behoren tot de omvangrijke familie der Robertijnen. Dit geslacht biedt geen aanknopingspunten voor Wrachari’s naam.

Widonen

De naam ‘Nantheri’ komt alleen voor in de machtige frankische familie der Widonen. Een zoon van Nantheri I († na 767) heet Werner (I) († na 806) Ψ. Werner I is zowel missus als prefect van de Oostlanden. Hij trouwt met Engiltrut (Ingeltrud) Ψ, een dochter van Eberhard Ψ, een voorvader van de familie der Sieghards. Werner I en Engiltrut krijgen een zoon Nantheri II († voor 814) Ψ en een van naam onbekende dochter, die met graaf Wago Ψ trouwt. Qua jaartallen geeft deze identificatie van Nantheri II geen probleem, maar of ‘Wago’ een verkorte vorm van ‘Wracheri’ is, is nog maar de vraag. Er zijn veel namen die met ‘Wak’ beginnen, die mogelijk ook verkort kunnen worden tot Wago. Onmogelijk is het echter niet. Wenskus’ vermeende sporen in de Wormsgouw lijken dood te lopen.

In 824 is er een traditie in de abdij van Corvey overgeleverd waarin Wago figureert en Oio, Addic, Waldulf en Mainhard als getuigen optreden. Vooral die laatste naam is in de variant ‘Meginhard’ opvallend, omdat Wrachari’s zoon Meginhard (I) Ψ heet. Helaas is de precieze locatie van Immanhus(un) onbekend. Dit kan zowel Immenhausen (noordelijk van Kassel) zijn als in de pagus Aringho (ten zuiden van Hildesheim) liggen.

Overlevering in Essen en Borghorst

Noot 3

Het is opvallend dat de naam ‘Wrachari’ voorkomt in de memorieboeken van Essen en Borghorst. De naam ‘Wrachari’ is in deze spelling zo zeldzaam dat veilig aangenomen kan worden dat een van deze vermeldingen ‘onze’ Wrachari betreffen. Het nonnenklooster in Borghorst is in 962 gesticht, bijna 150 jaar na het leven van Wrachari. Dat hij hier voorkomt is echter niet zo vreemd, wanneer bedacht wordt dat Borghorst vanuit Essen is gesticht. Daarbij zijn de memorielijsten van het moederklooster in Essen overgeschreven. Het Essense nonnenklooster is in 852 door bisschop Altfried van Hildesheim gesticht en kan dus nog een nog levende herinnering aan Wracheri hebben bevat.
Wracheri overlijdensdatum is in het overlijdensboek van Borghorst op 29 januari of 1 juli vastgelegd. Na zijn dood volgt zijn zoon Meginhard I hem op.

Literatuur

  1. OGZ, nr. 15 en 17.
    U. Nonn, Pagus und Comitatus in Niederlothringen, Ludwig Röhrscheid Verlag, Bonn, 1983, p35-40, 72-73.
    J.M. van Winter, Het (palts)graafschap Zutphen en het Hamalandse gravenhuis, In: Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel XCII, Walburg Druk BV, Zutphen, 2001, p59.
  2. , dMGH, Antiquitates – Libri memoriales et Necrologia, Nova series (Libri mem. N. S.) – Das Verbrüderungsbuch der Abtei Reichenau, p141, 165, 168169.
    Traditiones Corbeienses I, Editie: K.A. Eckhardt, Studia Corbeiensia, Scientia Verlag Aalen, 1970, A§13.
    W. Schlaug, Die altsächsischen Personennamen vor dem Jahre 1000, Lunder Germanistische Forschungen, Vol. 34, Håkan Ohlssons Boktryckeri, Kopenhagen, 1962, p172, 180-181.
    R. Wenskus, Sächsischer Stammesadel und fränkischer Reichsadel, Vandenhoeck & Ruprecht, Göttingen, 1976, p204.
    K.H. Schreiber, Mittelalterliche Genealogie im Deutschen Reich bis zum Ende der Staufer, WidonenNantheri (I) , Werner, Nanther (II), SieghardingerEberhard.
    K.H. Schreiber, Die Genealogie der Franken und Frankreichs, Robertiner/RupertinerRobert II.
  3. W. Schlaug, 1962, p180-181.
    G. Althoff, Das Necrolog von Borghorst, Westfälische Gedenkbücher und Nekrologien, Band I, Aschendorffsche Verlagsbuchhandlung, Munster, 1978, p178, 223, 325-327.
    K.H. Schreiber, Mittelalterliche Genealogie im Deutschen Reich bis zum Ende der Staufer, Bistum Hildesheim, Altfried.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MM ende I op Tweeden Pinksterendach.