De Graafschap in de Middeleeuwen

Zoek

Kasteel Ulft, anno 2000

Na de middeleeuwen

Ulft blijft een burcht

Wapen van de graven Van Den Bergh.

Na de middeleeuwen blijft kasteel Ulft voornamelijk militair van karakter. Het kasteel oogt meer als burcht dan woning. De overname door de graven van Bergh is hier mede debet aan. Zij hebben een comfortabele woning in ‘s-Heerenberg en hebben Ulft niet als woning nodig. Ulft wordt voornamelijk door hen gebruikt om de drosten en richters van Etten en Gendringen en een garnizoen te huisvesten.
Het militaire karakter werkt als een magneet op oorlogsgeweld. Ulft is dan ook meermalen bij het strijdgewoel in de Tachtigjarige Oorlog betrokken.

Schermutselingen in 1568

Maria van Nassau, beeld bij huis Ulft.

Een inspectie door de Spaansgezinde Charles de Brimeu, graaf van Megen en stadhouder van Gelre, in maart 1568 bevestigt dat Ulft een militaire sterkte van belang is. Mits voorzien van een bezetting kan het kasteel een belegering gedurende drie jaar weerstaan.
De bezitter van Ulft, graaf Willem van den Bergh, getrouwd met Maria van Nassau, zuster van Willem van Oranje, is echter niet van zins Ulft zonder slag of stoot aan de Spanjaarden over te leveren en vraagt zijn drost Gijsbert van Heerde het kasteel te bezetten.
Wanneer in de zomer van dat jaar de Spanjaarden in de drassige gronden rond Ulft hun kanonnen weten te plaatsen wordt kasteel Ulft in de strijd betrokken. Uit deze periode dateert het verhaal van het schreeuwende varken. Door iedere dag hetzelfde varken te slaan probeert het garnizoen de aanvallers wijs te maken dat er nog voedsel genoeg is in het kasteel. Ondanks de aanwezigheid van het dappere varken (dat kennelijk op veel plaatsen voorkomt) valt het kasteel in Spaanse handen. Na een beschieting, waarbij een van de twee torens sneuvelt, verlaat Gijsbert van Heerde met zijn mannen het kasteel in het holst van de nacht.

Ulft heroverd in 1569

Er komt op Ulft een bezettingsmacht onder leiding van de gehate drost Johan van Haersolte. Jan Mugge, oud-strijder uit 1568, weet te infiltreren in de hofhouding van Van Haersolte. In de nacht van 15 op 16 december 1569 laat hij zijn vrienden het kasteel binnen om de drost gevangen te nemen. Even later wordt de rest van de bezetting in hun slaap verrast en in de slaapzaal gevangen gezet. De Oranjegezinden hebben onder de leiding van Gijsbert van Heerde kasteel Ulft weer in hun macht.
Bij deze laatste verovering heeft het kasteel weinig te lijden in tegenstelling tot 1568.

Huis Ulft, anno 2003.

De Spaanse wraak

Hertog Alva vermoedt een opstand en stuurt zijn zoon met een leger naar het oosten des lands. De Oranje bezetting wacht de komst hiervan niet af en blaast de aftocht. Het huis wordt voor vertrek volledig leeggehaald, zodat de Spanjaarden zelfs geen stoel hebben om op te zitten.
Johan van Haersolte wordt in zijn functie hersteld en hij weet in de nasleep van de val van Ulft Jan Mugge en enkele andere verraders gevangen te nemen. Zij worden later in Arnhem ter dood veroordeeld.
In 1572 ondernemen ‘geuzen’ tevergeefs een aanval op Ulft. Zonder geschut kunnen zij het kasteel nooit innemen.

Woonplaats van een grafelijk paar

Vanwege het militaire karakter verblijven de graven van Bergh met hun familie slechts af en toe op het kasteel Ulft en dan nooit langer dan een week. Pas aan het eind van de zestiende eeuw wordt kasteel Ulft voor het eerst een aantal jaren achtereen door een grafelijk paar bewoond. Het comfortabeler kasteel Bergh heeft tijdens de Tachtigjarige Oorlog veel schade opgelopen en is tijdelijk onbewoonbaar.
Graaf Willem van den Bergh woont samen met zijn vrouw en kinderen van 1576 tot 1586 op het kasteel. In 1583 loopt graaf Willem over naar de Spaanse partij en ontvangt mogelijk in Ulft hoog Spaans bezoek in de personen van Parma en Verdugo. Kasteel Ulft wordt zo het bruggehoofd van de Spaanse belangen in Gelderland. Willems zonen treden zelfs in Spaanse krijgsdienst.
Samen met enkele kinderen worden Willem (overleden in 1586) en Maria (overleden in 1599) er ook begraven. De oorlogstijd laat niet toe dat zij op kasteel Bergh worden begraven. De nazaten zijn bang dat de Spanjaarden de lijken niet ongemoeid zullen laten. Pas in 1761 worden hun overblijfselen naar de kerk van Gendringen gebracht om bijgezet te worden.

Vierkant grondplan

Kasteel Ulft in de 17de eeuw.

Het kasteel kent een vierkant grondplan met de ingang in het westen. Alle hoeken zijn versterkt met een toren, met uitzondering van de noordelijke hoek. De ingang wordt in 1607 beschermd door de ‘stoventoren’ en de zogenaamde ‘zaal’. Hieraan grenzen achtereenvolgens de woningen van de gravin, de schout van Etten, de weduwe van de burggraaf, de ambtman en ander personeel.
Het volgende bouwwerk is de grote ronde toren, die dient als woning van de burggraaf en de rentmeester, maar ook als kruittoren en muntslag. Na de toren volgen een galerij en nog enkele personeelswoningen.
De toren aan de zuidzijde bevat in de kelder de restanten van het bijgezette grafelijke paar en op zolder een duiventil. Het vierkant vervolmakend volgen nog de huizen van de oudgedienden, rosmolen, stal, brouwerij en poort. Uit de functie van deze laatste gebouwen blijkt dat Ulft zelfvoorzienend is.

Verval

Wapensteen van Willem en Maria.

In de achttiende eeuw treedt het verval in. Frans Willem van Hohenzollern-Sigmaringen, in 1712 erfgenaam van de laatste graaf van Bergh, geeft niets om het ooit zo machtige kasteel Ulft. In 1734 wordt de oude ‘dikke toren’ afgebroken en in 1757 volgt de bouwvallig geworden nieuwe toren dezelfde weg. In 1759 staan alleen de zaal en de noordoostelijke woningen nog overeind.
Vervolgens wordt de noordoostelijke vleugel afgebroken en blijft alleen de zaal over. Mogelijk wordt deze zaal vervolgens ook afgebroken en verrijst op diens fundamenten een nieuw huis. Dit huis dient een aantal jaren als ambtswoning voor de hutmeester van de Ulftse ijzerhut. Daarna wordt het huis verhuurd als ‘jachtslot’.
In 1872 worden alle Berghse bezittingen in Ulft verkocht en aan het eind van de negentiende eeuw wordt tenslotte ook het nieuwe huis afgebroken. Er verschijnen in de jaren daarna twee woningen en een aantal schuren op de voormalige slotheuvel.
Tegenwoordig resteert van het oude slot alleen de heuvel en de hierin aangebrachte kelders van het oude kasteel. Het enige bovengrondse restant is de in een muur van een van de huizen ingemetselde wapensteen van Willem en Maria.

Literatuur

  1. Gelders Archief, Het archief van de familie Van Dam van Brakel, inv.nr. 519.
  2. Gelders Archief, Het archief van het huis Hackfort, inv.nr. 078.
  3. Gelders Archief, Gelderse Rekenkamer, inv.nr. 104.
  4. Armorial Général, J.B. Rietstap,
    G.B. van Goor Zonen, Gouda, 1884.
  5. Geldersche Kasteelen, historie-oudheidkunde-genealogie, H.M. Werner,
    S. Gouda Quint, Arnhem, 1906.
  6. Heeckeren, J.D. Wagner,
    De Nederlandsche Leeuw, Jaargang XXXII, nr. 3, maart 1914.
  7. Eenige mededeelingen over het slot Ulft, Mr. A.P. van Schilfgaarde,
    In: Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel XXXIX,
    S. Gouda Quint, Arnhem, 1936.
  8. Het verdwenen slot van de heren van Bergh te Ulft, H. Stam,
    De Graafschap Bode, 2 mei 1958.
  9. Harnas en hoepelrok, J. Harenberg,
    Boekhandel Van Someren – H.W. ten Bosch, Zutphen, 1966.
  10. Met het huis Ulft door de historie, A.G. van Dalen,
    Bilderbeek, Doetinchem, 1974.
  11. De hertog en zijn burchten, Dr. K.A. Kalkwiek,
    Europese Bibliotheek, Zaltbommel, 1976.
  12. 1000 Jaar Gendringen, A.G. van Dalen,
    Thoben Offset, Nijmegen, 1983.
  13. Inleiding op de Historie van het slot Ulft, A. van Esch-Hartsinck Hollaar,
    Oudheidkundige Vereniging ‘Gemeente Gendringen’, nr. 6, Ulft, 1988.
  14. De eerste burchtheer van Ulft, A. van Esch-Hartsinck Hollaar,
    Oudheidkundige Vereniging ‘Gemeente Gendringen’, nr. 7, Ulft, 1989.
  15. De eerste aanleg van het slot Ulft, A. van Esch-Hartsinck Hollaar,
    Oudheidkundige Vereniging ‘Gemeente Gendringen’, nr. 9, Ulft, 1990.
  16. Christina van Ulft en het Zutphense leenrecht, A. van Esch-Hartsinck Hollaar,
    Oudheidkundige Vereniging ‘Gemeente Gendringen’, nr. 10, Ulft, 1990.
  17. Evert van Ulft, A. van Esch-Hartsinck Hollaar,
    Oudheidkundige Vereniging ‘Gemeente Gendringen’, nr. 11, Ulft, 1991.
  18. Frederik van Ulft in de eerste fase van de Gelderse burgeroorlogen, A. van Esch-Hartsinck Hollaar,
    Oudheidkundige Vereniging ‘Gemeente Gendringen’, nr. 12, Ulft, 1991.
  19. De langzame maar zekere ondergang van de Ulftsen op Huys Ulft I, A. van Esch-Hartsinck Hollaar,
    Oudheidkundige Vereniging ‘Gemeente Gendringen’, nr. 13, Ulft, 1992.
  20. De langzame maar zekere ondergang van de Ulftsen op Huys Ulft II, A. van Esch-Hartsinck Hollaar,
    Oudheidkundige Vereniging ‘Gemeente Gendringen’, nr. 14, Ulft, 1992.
  21. Uiteindelijk valt het doek, A. van Esch-Hartsinck Hollaar,
    In: De Ganzeveer, vol. 16,
    Oudheidkundige Vereniging gemeente Gendringen, 1993.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MM ende III des Wonnesdages voor eerste Advent, dat was op ten zesden ende twintigsten dach der maent van Novembri.