De Graafschap in de Middeleeuwen

Zoek

De raadskring en stendenvergadering

Het bestuur van Gelre – deel 2

De raadskring

Al bij het instellen van zijn ambt wordt de landsheer (graaf of hertog) in juridische, financiële en bestuurlijke zaken met goede raad bijgestaan door familieleden en vertrouwelingen van de familie. De leenmannen hebben de plicht om hun landsheer met raad en daad bij te staan. Deze raadslieden vormen samen de raadskring. De raadskring staat vaak als getuige vermeld en/of zijn medebezegelaars bij belangrijke besluiten.

Heeft de raadskring in het begin voornamelijk bestaan uit familieleden en getrouwen, later verschijnen leden uit de hogere adel en de schildboortige ministerialen. Hierdoor krijgt de raadskring een meer permanent karakter.

De raadsleden

De raadskring bijeen in vergadering. Hun deugden staan boven hun hoofd, 14de eeuw.

In de bronnen komen de raadsleden voor als ‘onse vriende ende rade‘ en specifieker ‘ridder en raad‘. Slechts een selecte kring van families leveren leden voor de landsheerlijke raad. In De Graafschap zijn dat in volgorde van belangrijkheid de geslachten Bronckhorst, Wisch, Baer, Meurs, Heekeren, Momme-Van Kell, Heinsberg/Loen, Gemen, Wyenhorst, Holthuesen, Schimmelpenninck, Sinderen en Egmond. Diverse andere ministeriale families treden bij tijd en wijle op als raad. Het voert te ver om deze allemaal te noemen.
Opvallend is dat deze families zonder uitzondering schildboortig zijn. Deze bevoorrechte positie aan het hof zullen de ridderfamilies gedurende de Middeleeuwen niet kwijtraken. Zij monopoliseren daarmee de inspraak in het landsbestuur en kunnen zo voor hun rechten en belangen opkomen. Leden van deze families vervullen ook soms hofambten als maarschalk, rentmeester en/of zegelaar, in welke hoedanigheid ze dan eveneens als raadslid fungeren.

De grote en kleine raadskring

De landsheer wordt voor de lopende zaken bijgestaan door een ‘kleine’ raadskring, die permanent aan het hof aanwezig is. Voor grote zaken die het landsbelang aangaan kan, of beter, moet de landsheer de ‘grote’ raadskring bijeenroepen.
Om raadslid te zijn hoeven de leden niet permanent aan het hof te verkeren. De raadskring is geen permanent orgaan. Naargelang van de aard van de zaak, of de plaats waar de graaf zich bevindt, wisselen samenstelling en takenpakket van de raad. Vanaf de dertiende eeuw krijgen de raadsleden concurrentie van de stedelingen.

Het raadscollege

raadskring15

De opkomst van de steden in het raadscollege heeft voornamelijk een financiële oorsprong. Op een gegeven moment ziet de landsheer zich genoodzaakt om tot de steden een bede te richten. De steden willen wel bijdragen, maar stellen bepaalde voorwaarden, die soms rechtstreekse invloed hebben op het landsbestuur. Vaak lopen de belangen parallel. Langzamerhand ontstaan de ‘hoofdsteden’: Nijmegen, Arnhem, Zutphen en Roermond.
De raadskring verandert hierdoor van karakter. Het noblesse oblige van de adel wordt vervangen door het profijtbeginsel van de steden: voor wat hoort wat. De steden staan garant voor geldleningen, zijn getuige bij huwelijken en beslissen mee over de erfopvolging. Het raadscollege dat zo ontstaat is geen medebestuurder, zoals de raadskring, maar meer een oppositiepartij, met soms andere belangen.

De Landdag

Vanaf 1418 organiseren de ridderschap en afgevaardigden van de steden zich in de zogenaamde stenden (standen) en gaan gezamenlijk optreden. De bijeenkomst van de landsheer, de ridderschap en afgevaardigden van de steden wordt de grote dagvaart, gemene dagvaart of landdag genoemd. Opvallend is dat in Gelre en Zutphen de geestelijke stand ontbreekt. Alleen de landsheer heeft het recht een dergelijke bijeenkomst uit te vaardigen. Op deze landdag vraagt de landsheer om raad (en geld) in ruil voor rechten en privileges.

stad-hertog

De stendenvergadering

Op 3 mei 1418 komen de stenden voor het eerst uit eigen beweging bijeen. Hertog Reinald IV van Gulik en Gelre Ψ is daar zo boos over dat hij zijn gemalin hertogin Maria d’Harcourt Ψ naar de vergadering stuurt. De aanleiding voor deze ongewone gang van zaken is de angst voor nieuw wapengeweld als de hertog onverhoopt kinderloos mocht overlijden. De opvolgingsperikelen van het huis Gelre naar Gulik, met de partijenstrijd tussen de Bronckhorsten en de Heekeren, liggen nog vers in het geheugen. Overeengekomen wordt alleen die landsheer te erkennen die door de meerderheid van de stenden zou worden aangewezen.
De stendenvergadering ontwikkelt zich in de loop van de vijftiende eeuw tot een meeregerende partij, bestaande uit bannerheren, ridderschap en steden. Op 7 september 1543 stopt deze ontwikkeling abrupt als Gelre en Zutphen aan het Habsburgse rijk worden toegevoegd onder keizer Karel V. Een landsheer heeft opnieuw de macht gegrepen; de groeiende democratie is een voorlopig halt toegeroepen. Later zal deze stendenvergadering alsnog uitmonden in de Statenvergadering van tegenwoordig.

Literatuur

  1. De opkomst van Zutphen, Willem de Vries,
    Van Gorcum & Comp. N.V., Assen, 1960.
  2. Geschiedenis van de Nederlandse stam, Prof. Dr. P. Geyl,
    Wereldbibliotheek, Amsterdam, 1961.
  3. Ministerialiteit en ridderschap in Gelre en Zutphen, Jonkvrouwe Dr. J.M. van Winter,
    S. Gouda Quint – D. Brouwer en zoon, Arnhem, 1962.
  4. Ridderschap, ideaal en werkelijkheid, Jkvr. dr. J.M. van Winter,
    C.A.J. van Dishoeck, Bussum, 1965.
  5. Geschiedenis van Gelderland van de vroegste tijden tot het einde der Middeleeuwen, Dr. W. Jappe Alberts,
    N.V. Martinus Nijhoff’s Boekhandel en Uitgeversmaatschappij, ‘s-Gravenhage, 1966.
  6. Van hunebed tot Hanzestad, J. de Rek,
    Bosch & Keuning N.V., Baarn, 1973.
  7. Het einde van de horigheid in Twente en Oost-Gelderland 1795-1850, P.G. Aalbers,
    De Walburg Pers, Zutphen, 1979.
  8. De voornaamste adellijke geslachten in de Nederlanden 10de en 11de eeuw, J.M. van Winter,
    In: Algemene Geschiedenis der Nederlanden, deel 1, Middeleeuwen,
    Unieboek bv, Bussum, 1981.
  9. Overzicht van de Nieuwe Geschiedenis, D.J. Roorda e.a.,
    Wolters-Noordhoff, Groningen, 1983.
  10. Bredevoort een heerlijkheid, J.F.Th. de Beukelaer e.a.,
    Stichting 800 jaar veste Bredevoort, Bredevoort, 1988.
  11. Spiegel van ridderschap, Heraut Gelre en zijn ereredes, W. van Anrooij,
    Prometheus, Amsterdam, 1990.
  12. Knights, Andrea Hopkins,
    Grange Books, London, 1990.
  13. Pre- & Protohistorie van de Lage Landen, J.H.F. Bloemers & T. van Dorp,
    Open Universiteit, Uitgeverij Unieboek, Bussum, 1991.
  14. Het Hof van Gelre, Cultuur ten tijde van de hertogen uit het Gulikse en Egmondse huis (1371-1473), Gerard Nijsten,
    Kok Agora, Kampen, 1993.
  15. Knight, Christopher Gravett,
    Dorling Kindersley, London, 1993.
  16. Drostambt en schoutambt – De Gelderse ambstorganisatie in het kwartier van Zutphen (ca. 1200-1543), Jan Kuys,
    Uitgeverij Verloren, Hilversum, 1994.
  17. Middeleeuwen, D.E.H. de Boer, J. van Herwaarden en J. Scheurkogel,
    Martinus Nijhoff uitgevers, Groningen, 1995.
  18. The medieval knight at war, Brooks Robards,
    Tiger Books International, London, 1997.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MM des Sonnedages op Heilige Monica dach, dat was op ten zeven ende twintigsten dach der maent van Augustii.