De Graafschap in de Middeleeuwen

Search

Heren van Verwolde (1182-1546)

Huis Keppel van Verwolde

Heraldiek

Wapen van de heren van Verwolde.
Noot 1

Het wapen van de heren van Verwolde wordt als volgt beschreven: ‘In sabel 3 koeken van goud, staande 2 en 1.’ De koeken zijn eeuwen later opgenomen in het wapen van de gemeente Laren en toen deze opging in de gemeente Lochem in het wapen van Lochem.

Wapen van Lochem. (By Original by User:Arch (SVG is own work.) [Public domain], via Wikimedia Commons)Het wapen heeft een nauwe relatie met de schelpen van Keppel, hetgeen zoals hieronder zal blijken geen toeval is. Baron Schimmelpenninck van de Oije vermoedt dat het wapen van Verwolde in onduidelijke vorm is overgeleverd en dat de koeken eigenlijk schelpen moeten zijn.

Derck III van Keppel van Verwolde Ψ, 1346-1356

Noot 2
Topografische kaart van Verwolde.

De heren van Keppel zijn van oudsher eigenaren van Verwolde. Deze familie is zeer wijd vertakt en zeer beperkt in de naamgeving van de kinderen (Derck, Hendrik of Wolter), zodat verschillende interpretaties mogelijk zijn. Hier volgt een mogelijke interpretatie, waarin ongetwijfeld verbeteringen mogelijk zijn.
De oudste gegevens stammen uit 1182 wanneer Wolter I van Keppel Ψ in verband met Verwolde wordt genoemd. De eerste met name genoemde heer van Verwolde is Derck III die zich in 1346 leenheer mag noemen van een goed Varenwolde.
Derck III is een zoon van Derck II van Keppel Ψ. In 1324 is hij als ‘knape’ getuige bij de bevestiging van de Zutphense stadsrechten door graaf Reinald I Ψ. Daarna komt hij waarschijnlijk in 1326 voor als Diedrick, wanneer hij als hulder het goed Deedingsweerde ontvangt ten behoeve van zijn broer Henric van Keppel van Westerholt.

Een nieuw stamslot

Waarschijnlijk laat Derck III het kasteel Verwolde bouwen, omdat het Keppelse stamslot na de dood van zijn broer Wolter III Ψ in 1330 aan de familie Van Voorst vererfd. Verwolde wordt het nieuwe stamslot van de Keppelse familie en Derck III de stamvader van de tak Keppel van Verwolde. In de strijd tussen de Heekerens en de Bronckhorsten behoort Derck III tot de partij van de Heekeren en een versterkt huis kan in die tijd geen kwaad.
In 1331 komt Derck III als Gelders getuige wederom voor als knaap, wanneer Hubert Schenk van Kuilenburg zijn huis opdraagt aan de graaf van Gelre en in hetzelfde jaar getuigt hij bij het huwelijk van Reinald II Ψ en Eleonora Ψ.
Derck III is volgens overlevering getrouwd met Aleyd van Aeswyn. Zij krijgen een zoon die zij Derck (IV) noemen. In 1345 wordt Derck III genoemd als richter van de Veluwe en treedt hij op als raadslid van Eleonora. In 1356 wordt opnieuw een Derck van Keppel in verband met Verwolde genoemd, waarvan onduidelijk is of hij te vereenzelvigen is met Derck III of zijn zoon Derck (IV). Op deze site nemen we aan dat hij Derck III’s zoon is.

Derck IV van Keppel van Verwolde Ψ, 1356-1375

Wapen van de heren van Verwolde.
Noot 3

In 1356 wordt de opvolger van Derck III, Derck IV, door Sweder III van Voorst en Keppel Ψ beleend met Verwolde. Opvallend is dat Derck IV daarbij ridder wordt genoemd, een titel die zijn vader nooit gedragen heeft.
Derck IV van Keppel van Verwolde trouwt twee keer. De eerste echtgenote is niet met zekerheid bekend, maar dit kan een dochter uit het huis van De Rode van Heekeren zijn. Zijn tweede vrouw is Jacoba van der Welle Ψ. Mogelijk is zij een dochter van Jacob I van der Welle Ψ en Lutgard van Sinderen Ψ, op haar beurt een dochter van Rudolf V van Sinderen Ψ en Catharina van Bronckhorst Ψ, omdat pas in die generatie een aparte generatie Van Hackfort valt te vinden. Derck IV krijgt vier zonen en een dochter: Derck (I) Ψ, Reynalt Ψ, Wolter (I), Hendrik Ψ en Arnolda Ψ maar uit welk huwelijk de kinderen spruiten is niet overgeleverd. Van Arnolda is bekend dat zij trouwt met Hendrik van Dorth Ψ.
In 1358 treedt Derck IV op als raadslid voor zowel hertog Reinald III als Eduard Ψ. In 1359 is hij getuige bij het Gelders-Kleefse verbond en in 1360 treedt hij op als leenrechter. Wanneer het stof van de machtswisseling aan het Gelderse hof is neergedaald ziet Derck IV samen met zijn zoon Derck I af van zijn vordering op hertog Eduard. In 1368 is hij getuige bij het vaststellen van de huwelijkse voorwaarden tussen Eduard en Catharina van Beieren Ψ.
In 1375 getuigen de vier broers bij de Zutphense landvrede en is hun vader blijkbaar overleden. Niet Derck I, de oudste zoon, maar Wolter I volgt zijn vader in Verwolde op. Derck I sticht een nieuwe zijtak van de complexe Keppelse stamboom en noemt zich naar zijn nieuwe goed Van Keppel Van Woolbeek.

Wolter I van Keppel van Verwolde Ψ, 1375-1400

Noot 4

Wolter I komt bijzonder weinig in de bronnen voor. Niettemin is bekend dat hij is getrouwd met Gostouwe (Gustave) Ψ, erfgename van Herman van Wesenberg Ψ. Zij krijgen een zoon, die zij geheel naar de traditie naar de grootvader van vaders kant Derck (V) noemen.
In 1400 wordt Gostouwe beleend met Wesenberg. Haar zoon Derck V treedt daarbij op als hulder, omdat Gostouwe als vrouw geen rechtshandeling kan plegen. Daar Wolter I niet als hulder optreedt valt te vermoeden dat hij al overleden is.

Derck V van Keppel van Verwolde Ψ, 1400-1444

Noot 5

Derck V volgt in 1400 zijn vader in Verwolde op. Hij wordt na de dood van zijn moeder in 1410 ook beleend met Wesenberg.
Derck V’s vrouw is onbekend gebleven, maar zijn vijf kinderen niet: Wolter (II), Hendrik Ψ, Herman Ψ, Derck Ψ en Gostouwe Ψ. Hendrik (†1476) is domheer in Munster en maakt naam als geleerde met onder andere een geschrift over de Duitse grammatica. Gostouwe trouwt met Jacob III van Hackfort Ψ. Over de dagelijkse bezigheden van Herman is vooralsnog niets bekend. Hij is twee maal getrouwd, achtereenvolgens met Gostouwe Ψ, een vrouw van misschien Almelose herkomst, en met Liutgard van Ittersum Ψ. Over Derck is (nog) niets overgeleverd.
Op 14 mei 1418 behoort Derck V tot de ondertekenaars van het verbond tussen de ridderschap en de steden. In 1436 is het verbond aan aan bevestiging toe en is Derck V wederom van de partij. Na deze ondertekening is geen activiteit van Derck V meer bekend. In 1444 wordt zijn zoon Wolter II met Wesenberg beleend, zodat aangenomen mag worden dat Derck V kort daarvoor is overleden. Wolter II volgt hem ook in Verwolde op.

Wolter II van Keppel van Verwolde Ψ, 1444-1495

Noot 6

Wolter II trouwt twee maal. Net als zijn broer Herman trouwt hij met een Ittersumse dochter; Wichmoet Ψ. Wanneer zij overlijdt hertrouwd hij met Jacoba Ψ, een dochter van Jacob II van Hackfort Ψ. Wolter II en Wichmoet krijgen vier kinderen: Derck (VI), Wolter Ψ, Rudolf Ψ en Nese Ψ. Zoon Wolter trouwt met Willemina de Rode van Heekeren Ψ. Laatstgenoemde dochter trouwt met Frederik van Senden.
In 1436 treedt hij samen met zijn twee broers op als getuige. In 1459 is hij betrokken bij het magescheid bij de erven van Claes ter Cluesen. Blijkbaar zijn er wat spanningen bij de erven ontstaan, want in 1460 moet Wolter als een van de ‘geschietsluede‘ uitspraak bij de door Johan ter Cluesen gepleegde doodslag van Johan Boevink. In 1462 en 1469 komt Wolter II voor als getuige voor hertog Arnold van Gelre.
In 1472 wordt Wolter als aanhanger van hertog Adolf van Gelre uitgesloten van verzoening met de nieuwe hertog en Bourgondië. Twee jaar later is Wolter II present bij de ondertekening van het verdrag tussen koning Lodewijk van Frankrijk, Gelre en Munster om elkaar te ondersteunen in de strijd tegen Oostenrijk en Kleef. De laatste activiteit van Wolter II stamt uit 1490 wanneer de ridderschap van Gelre elkaar beloofd bij te staan wanneer zij schade ondervinden van het conflict tussen Johan II van Wisch Ψ en de bisschop van Utrecht.
Wolter II overlijdt in of kort voor 1495, want dan wordt zijn zoon Derck VI met Wesenberg beleend.

Derck VI van Keppel van Verwolde Ψ, 1488-1531

Noot 7

Merkwaardigerwijs is Derck VI al voor het overlijden van zijn vader Wolter II met Verwolde beleend en pas na diens dood met Wesenberg. In 1488 mag hij zich al heer van Verwolde noemen.
Derck VI treedt maar liefst driemaal in het huwelijk. In 1478 met Kunegonde van Heekeren Ψ, genaamd Rechteren, in 1510 met Johanna van Keppel van de Woolbeek Ψ en tenslotte met Agnes ter Bruggen Ψ. De eerste echtgenote, Kunegonde, is een dochter van Otto van Heekeren genaamd Rechteren Ψ en Stephania van Ruttenberg Ψ, Johanna is een dochter van Herman van Keppel van de Woolbeek Ψ en Aleid de Rode van Heekeren Ψ en Agnes, tenslotte, is een een dochter van Hendrik ter Bruggen Ψ.
Uit het eerste huwelijk stamt een zoon, Frederik. Uit het tweede huwelijk drie zonen: Joachim Ψ, Johan Ψ en Derck Ψ, die later de bijnaam ‘Duvel Derck’ krijgt en een dochter Cunera Ψ. En uit het derde huwelijk zijn geen kinderen bekend.

Verwolde wordt ingenomen

In 1505 verovert hertog Karel van Gelre Ψ naast de steden Groenlo en Lochem ook de kastelen Bronckhorst en Keppel. Daar Verwolde nog altijd een leengoed is van Keppel en Derck VI de zijde van de hertog heeft verlaten, heeft de hertog kasteel Verwolde ‘mit sijner gerechticheit mijtten sweerde genomen in’d ingekregen‘. De hertog stelt vervolgens ritmeester Dirk Vaight aan met enkele manschappen en laat het beschadigde kasteel herstellen. Hierbij worden de verdedigingswerken niet vergeten. Hertog Karel vindt het kasteel van grote waarde als grensvesting met het Oversticht.

Gravure van Verwolde door Nicolaas van Geelkercken, ca. 1600.

Dit mag echter niet baten. De vijanden van de hertog is dit bolwerk een doorn in het oog. Op 19 april 1510 wordt opnieuw voor de poorten van Verwolde gestreden. Het zeer weerbare kasteel wordt door bisschop Frederik van Baden uit Deventer samen met Floris van Egmond en Jacob van Bronckhorst-Batenburg uit Anholt Ψ met 1.600 paarden, 3.000 voetknechten en 500-600 wagens belegerd. Rondom het kasteel liggen ‘drie grote en diepe grachten ende drie wallen, alle met hagedoren bepoot, die seer hooge ende dikke waren‘. De belegeraars slagen er desalniettemin in om kasteel Verwolde bij de derde aanval stormenderhand te nemen, waarop zij het tot op de grond toe afbreken. De bisschop geeft de opdracht de wallen af te graven en met het zand de grachten te dempen, zodat kasteel Verwolde niet meer als weerbare vesting zou kunnen dienen. Van deze roerige tijd zijn nog twee kogels bewaard gebleven, die in de bibliotheek van huis Verwolde worden bewaard.
In 1513 wordt Derck VI door hertog Karel in genade aangenomen. Hij krijgt zijn oude rechten terug en vrij snel daarna laat hij zijn kasteel herbouwen.
Derck VI overlijdt in 1531. Verwolde gaat naar zijn oudste zoon Frederik, terwijl Joachim de Woolbeek krijgt en ‘Duvel’ Derck het in 1508 aangekochte (Nieuw) Oolde.

Frederik van Keppel van Verwolde Ψ, 1531-1546

Noot 8

Frederik is de zoon van Derck VI en de laatste mannelijke erfgenaam van het geslacht Van Keppel van Verwolde. Uit zijn in 1523 gesloten huwelijk met Catharina Grubben Ψ komt alleen een dochter voort: Kunegonde Ψ. Bij haar huwelijk met Alart van Haeften Ψ komt het inmiddels tot heerlijkheid uitgegroeide goed in het geslacht Van Haeften. Na de Middeleeuwen blijft het kasteel bestaan, maar wordt het talloze malen verbouwd tot een buitenhuis.

Literatuur

  1. C.O.A. Baron Schimmelpenninck van der Oije, Bloemen, leeuw en penningen: het wapen van Lochem, In: Over stad en scholtambt Lochem, De Tijdstroom B.V., Lochem, 1983, p43-44.
  2. OBO, nr. 544.
    GDW I, nr. 198, 247 en 252.
    GDW II, nr. 11.
    J.R Baron van Keppel, De bannerheeren Van Keppel, In: Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, dl. XIX, S. Gouda Quint, Arnhem, 1916, p47.
    J.R Baron van Keppel, De eerste heeren van Verwolde, In: Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, dl. XXXII, S. Gouda Quint, Arnhem, 1929, p221-222, 231.
    J. de Graaf, Het huis en de heerlijkheid Verwolde, In: Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel XXVI, S. Gouda Quint, Arnhem, 1923, p3, 50.
    D. Schwennicke, Europäische Stammtafeln Neue Folge Band VIII, Verlag von J.A. Stargardt, Frankfurt, 1980, tafel 77.
    J. Harenberg, Kastelen en landhuizen rond Lochem, Walburg Pers, Zutphen, 1989, p48.
  3. GDW II, nr. 88, 89, 97, 120, 161 en 162.
    J.R Baron van Keppel, De havezathe “De Woolbeek” en hare oudste bewoners, In: Nederlandsche Leeuw, Jg. XLVI, nr. 3, 1928, kolom 67.
    J.R Baron van Keppel, 1929, p231-232.
    M.A. Beelaerts van Blokland, Bijdrage tot de afstamming van het geslacht Van Keppel, In: Nederlandsche Leeuw, Jg. LXV, nr. 7, 1948, kolom 187.
    J. de Graaf, 1923, p50.
    J. Harenberg, 1989, p48-49.
  4. J. de Graaf, 1923, p50.
    M.A. Beelaerts van Blokland, 1948, kolom 188.
    J. Harenberg, 1989, p49.
  5. GDW III, nr. 374.
    GDW IV, nr. 158.
    J. de Graaf, 1923, p50.
    M.A. Beelaerts van Blokland, 1948, kolom 188.
    J. Harenberg, 1989, p49.
    G. Verbeek en W.F.M. Ahoud, Het huis Hackfort en zijn bewoners tot omstreeks 1800, In: Hackfort huis & landgoed, redactie: F. Keverling-Buisman, Uitgeverij Matrijs, Utrecht, 1998, p51.
    U. Töns, Aus dem Geisteleben des spätmittelalterlichen Münster, Jahresspiegel, Jg. 10, 1999/2000, p46-54.
  6. GDW IV, nr. 342, 356, 374, 481 en 540.
    GDW V, nr. 117 en 178.
    J. de Graaf, 1923, p16-17, 22.
    M.A. Beelaerts van Blokland, 1948, kolom 188-189.
    J. Harenberg, 1989, p49.
  7. GDW VI A, nr. 568.
    GDW VI B, nr. 1380.
    W.R van Keppel, Portret Van Keppel, In: Nederlandsche Leeuw, Jg. XXXVIII, nr. 4/5, 1920, kolom 115.
    M.A. Beelaerts van Blokland, 1948, kolom 188.
    J. Harenberg, 1989, p49, 61-62.
  8. M.A. Beelaerts van Blokland, 1948, kolom 189.
    J. Harenberg, 1989, p49.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MCM ende XCIX des Sonnedages op sunte Johannes Bosco dach.