De Graafschap in de Middeleeuwen

Search

Reinald I van Gelre ‘de Strijdbare’ (1271-1326)

Graaf van Gelre en Zutphen

Een erfgenaam met ambities

Reinald I Ψ wordt rond 1255 geboren. Als enige zoon tussen vijf dochters groeit hij op. Nooit hoeft hij zich iets te ontzeggen, want als ‘kroonprinsje’ wordt hij op handen gedragen. Op 16-jarige leeftijd erft hij een groot gebied van zijn vader Otto II Ψ.

De ambities van de familie reiken ver. Reinald I is nog een jongeling als hij op 11 maart 1274 trouwt met Irmgard van Limburg Ψ, een zwakke en ziekelijke vrouw. Zij is enig kind van hertog Walram VI van Limburg Ψ en Jutta van Kleef Ψ. Die hertogshoed lijkt vader Otto II wel wat en dat is ook de voornaamste reden voor het huwelijk van Reinald I met Irmgard.

Politieke strijd om Limburg ontbrandt

De erfenis Limburg tussen de belanghebbenden.Als de hertog van Limburg in 1280 sterft, heeft hij geen zoon om hem op te volgen. De strijd om het hertogdom Limburg begint. De Rooms-Koning Rudolf I van Habsburg Ψ draagt het bestuur op aan Irmgard als enig erfgenaam en Reinald I laat zich als hertog huldigen. Irmgard sterft in 1283 zonder dat zij kinderen heeft gekregen. Reinald I is echter niet van plan om het bestuur over Limburg uit handen te geven. De Maas stroomt immers door Limburg en dat betekent aantrekkelijke tolheffing.

Graaf Adolf VIII van Berg Ψ (niet te verwarren met de heren van den Bergh, zetelend in ‘s-Heerenberg) meent op grond van familiebanden aanspraak te kunnen maken op het Limburgse hertogdom. Hij is de neef van de overleden Walram VI en de enige met een directe mannelijke bloedband met de hertogen van Limburg. De graaf van Berg betwist op grond hiervan de verre familierechten van Reinald I en vreest tevens de macht van Gelre. Hij heeft echter geld noch machtige bondgenoten die hem kunnen helpen. Hij verkoopt zijn aanspraak aan de machtige hertog Jan I van Brabant Ψ. De daadkrachtige hertog van Brabant is inmiddels zijn vader opgevolgd. Hertog Jan I heeft verontrust toegezien hoe de rijkdom en macht van zijn Gelderse buurman is toegenomen. Hij grijpt het aanbod van de graaf van Berg graag aan om de Geldersman een halt toe te roepen. Als immers Reinald I voorgoed Limburg verwerft, heeft hij met Gelre een wig gedreven tussen Brabant en het Duitse achterland. Alle handelswegen lopen dan over Reinald I’s grondgebied. Reinald I weet dit uiteraard ook en hij geeft zijn aanspraken niet op. Ook al weet hij dat hij een machtige tegenstander voor zich heeft. In 1283 is het oorlog.

Gelre’s politieke allianties

De graaf van Gelre en de hertog van Brabant zoeken bondgenoten. Reinald I krijgt steun van naaste buren, de graven van Gulik en Kleef, Nieuwenaar, Salm en Luxemburg. De vroegere vriend van de hertog van Brabant, nu aartsbisschop van Keulen, Siegfried van Westenburg, loopt over naar Reinald I’s kamp. Zijn achterneef en voorvader van Willem van Oranje, graaf Adolf I van Nassau Ψ, steunt Reinald I. De meeste edelen in Limburg, waaronder de heer van Valkenburg, steunen Reinald I. De ruïne van wat eens de burcht was van deze eigenzinnige ridder torent nog steeds op boven de gelijknamige plaats in Limburg.

Een nieuw politiek huwelijk

Reinald I zijn tweede huwelijk staat ook in het teken van de politiek. Op 3 juli 1286 hertrouwt hij in Namen met Margaretha van Dampierre Ψ, dochter van de immens rijke Guido van Dampierre Ψ, graaf van Vlaanderen, en Isabella van Namen Ψ. Margaretha zal rond 1331 overlijden. Zij schenkt hem maar liefst drie zonen en drie dochters, waaronder de gewenste troonopvolger Reinald (II) Ψ.
De andere kinderen zijn: Guido Ψ, Philips Ψ, Elizabeth (Isabella) Ψ, Philippa Ψ en Margaretha Ψ.
Guido en Philips zijn jong overleden, de eerste na 1315.

Op 9 augustus 1299 verlooft Elizabeth zich met Godfried van Brabant Ψ, heer van Aerschot. In 1314 wordt voorgenomen dat zij met hertog Albrecht II van Oostenrijk zal trouwen, maar tot een huwelijk komt het beide keren niet. Teleurgesteld wijdt zij haar leven aan God; zij wordt abdis van het klooster Sint-Clara in Keulen.
Philippa wordt non in hetzelfde klooster waar haar oudste zuster abdis is. Zij zal op 23 augustus 1352 overlijden.
Margaretha trouwt met graaf Diederik VIII van Kleef Ψ.

Pesterijen over en weer

Klik hier om grotere versie van het zegel van graaf Reinald I te zien (42 KB, 300 dpi).

Hertog Jan I wordt eveneens niet door de minsten bijgestaan: de graven van Berg, Bourgondië, Hessen, Looz (in Belgisch Limburg) en de bisschop van Luik, een zwager van de Brabantse hertog. Ook Floris V van Holland Ψ steunt zijn goede vriend Jan I, zonder dat de Hollandse graaf zich overigens actief in de strijd mengt. Daarnaast hoopt hertog Jan I op de hulp van de rijkssteden Aken en Keulen, waarvan van de laatste de burgerij het voortdurend aan de stok heeft met hun aartsbisschop.
Zoals gebruikelijk worden rooftochten in elkaars gebied georganiseerd. Successen van betekenis zitten er niet bij. Totdat de hertog van Brabant van twee kanten Gelre binnenvalt.

Om zijn gebied te beschermen moet Reinald I Limburg verlaten. De hertog van Brabant trekt zich terug in Tiel, dat in die tijd nog van Brabant is. Een hevig gevecht volgt en vele Gelderse edelen komen om. De hertog trekt daarop ongehinderd de Bommelerwaard binnen en neemt Zaltbommel in. Reinald I wordt uitgedaagd voor een veldslag en heeft de keus aan welke oever de legers elkaar zullen ontmoeten. Hij neemt wijselijk het aanbod niet aan. Zijn leger heeft net een pijnlijke nederlaag geleden en is nodig aan verversing toe. Een jaar later keert hij terug om Tiel in te nemen. Als wraak voor Zaltbommel steekt hij Tiel in brand. Zo gaat het vijf jaar voort. De Keulse aartsbisschop valt het graafschap Berg binnen en het aartsbisdom Keulen wordt geplunderd door Brabantse troepen. In de hele Maas- en Rijnstreek van de Ardennen tot aan de Stichtse grens stijgen de rookwolken op.
Het conflict zal in 1288 uitmonden in een veldslag bij Woeringen. De slag bij Woeringen zal, na aanvankelijk een sterk begin van de Gelderse troepen, uitlopen op een geweldige nederlaag. Ware Geldersmannen en -vrouwen zien de vervelende link naar Woeringen niet meteen. Dappere Gelderse harten durven uiteraard hun geschiedenis onder ogen te zien.

Na Woeringen

Om Reinald I uit zijn gevangenschap te bevrijden vallen Gelderse troepen Brabant binnen, maar tegen deze machtige tegenstander kunnen ze niet op. Reinald I’s schoonvader graaf Guido van Dampierre weet nu wel succesvol te bemiddelen. Samen met de koning van Frankrijk weet de graaf van Vlaanderen Reinald I vrij te krijgen. Reinald I moet zwaar voor de vrede betalen. Hij moet afstand doen van zijn rechten op Limburg en daarnaast moet hij vier kastelen, waaronder zijn voorvaderlijk kasteel Wassenberg afstaan. Tiel valt terug aan Brabant, maar daarvoor ontvangt Reinald I Zaltbommel en de Bommelerwaard retour. Verder moet Reinald I alle oorlogsschade betalen.

De verpanding van Gelre, 1290-1296

Wapen van Reinald I.

De oorlog om Limburg heeft Gelre aan de rand van de afgrond gebracht. Steden en kastelen zijn beschadigd, landen uitgeput, streken verwoest, verscheidene edelen zijn in de slag gedood of verkeren in gevangenschap. De schatkist is leeg en de bevolking leeft in armoede. Om het benodigde geld voor de opbouw bijeen te krijgen moet Reinald I zijn graafschappen Kessel, Gelre en Zutphen in pand geven aan zijn schoonvader. Hiervoor krijgt graaf Guido van Dampierre het recht deze graafschappen vijf jaar te exploiteren, of totdat alle schulden gedelgd zijn. Tot die tijd mag Reinald I zich niet met zijn graafschappen inlaten.

De Vlaamse graaf neemt daarbij geen halve maatregelen en stelt Gelre onder het bewind van zijn eigen ambtenaren. Zo wordt de heer van Valkenburg, een vriend van Reinald I, aangesteld als stadhouder. Echter tot groot ongenoegen van de Gelderse edelen en steden, die nu indirect Reinald I’s oorlogskosten moeten betalen. Reinald I beseft met de graaf van Vlaanderen het paard van Troje binnen te hebben gehaald. Gelre wordt kaalgeplukt.

‘Nieuwe’ stadsrechten

Klik hier om grotere versie van het zegel van graaf Reinald I te zien (41 KB, 300 dpi).

Door aan de steden met terugwerkende kracht allerlei rechten toe te kennen die nog niet op papier staan probeert Reinald I de grootste schade te voorkomen. Hierbij verliest Reinald I zijn eigen belang niet uit het oog, want allerlei onduidelijke rechten en plichten uit het verleden worden nu ten voordele van de graven van Gelre vastgelegd. De vos Reynaerde weet immers dat er aan de verpanding ooit een einde zal komen.

Voor de steden Hattem en Staverden vraagt Reinald I toestemming voor de stadsrechtverlening aan hertog Jan II van Brabant Ψ in diens functie als leenheer van de Veluwe. Maar deze formaliteit zal mede ingegeven zijn door Reinald I’s zwakke positie. Hertog Jan II kan zich niet herinneren dat hij een dergelijk gebied in leen heeft. Reinald I wenst echter geen nieuw conflict over de Veluwe, zoals zijn voorgangers. De lange reeks valse oorkonden wordt waarschijnlijk geproduceerd in klooster Betlehem. Reinald I mag zich niet actief met het bestuur van zijn graafschap bemoeien tijdens de verpanding, dus alle oorkondes worden geantidateerd.
De Vlamingen zijn uiteraard uit op gewin. Daartoe wordt door Vlaamse ambtenaren een centrale administratie ingevoerd, waar overigens de Gelderse graven later veel profijt van zullen hebben. De steden worden ondanks de ‘nieuwe’ oorkondes uitgeknepen. In 1296 schrijft Reinald I een meterslange klacht over de uitbuitingspolitiek van de Vlamingen.

In 1290 weet Reinald I vlak na de verpanding van Rooms-Koning Rudolf I gedaan te krijgen dat hij met het bestuur in Oost-Friesland en andere Friese gebieden wordt beleend. Als Rudolf I in 1294 overlijdt, probeert Reinald I overigens om zelf Rooms-Koning te worden. Zijn schoonvader wil hem echter niet steunen, gezien de afhankelijke positie die Reinald I heeft.

Einde aan de verpanding

Berooft van zijn landsheerlijke inkomsten moet Reinald I geregeld grote sommen van zijn schoonvader bijlenen. Deze vermaant Reinald I om toch eens wat zuiniger aan te doen, omdat hij anders nooit de pandschap in zal lossen. Reinald I weet zich toch binnen de gestelde termijn van vijf jaar van zijn zwaarste last bevrijd, als hij door Rudolf I in staat wordt gesteld om de graaf van Vlaanderen terug te betalen. De keizer heeft geen belang bij een vleugellam Gelre. Hij probeert in het roerige noordwesten van zijn rijk evenwicht te handhaven tussen zijn leenmannen. Een klassieke verdeel-en-heerspolitiek. Het zal echter tot 1311 duren, voordat alle kosten terugbetaald zijn. Er breekt een tijd van vrede aan.
Reinald I wijdt zich tijdens de verpanding van zijn goederen aan de ontwikkeling van de landbouw. Veel landbouwgrond wordt in deze tijd ontgonnen. Tevens worden er waterschappen opgericht om waterlopen te reguleren.

Activiteiten in de Achterhoek

In 1277 verleent Reinald I stadsrechten aan Groenlo. Deze stadsbrief is het eerste bewijs dat Reinald I ernaar streeft om de rechten van de steden in zijn gebied te stoelen op de Zutphense stadsrechten, om overal een gelijke landsheerlijke politiek in te voeren.
Door zijn ‘buitenlandse’ ambities is Reinald I nauwelijks actief in de Achterhoek. Zelfs het strategisch belangrijke Bredevoort laat hij in 1316 links liggen. Mede door het pandschap wordt zijn gebied in De Graafschap niet groter.

Rijksdagvonnis in 1310

Reinald I weet dat hij binnenkort zijn pandschap volledig in kan lossen, zodat hij alleen nog met de stadsbrieven van de steden in de maag zit. Hij kan ze niet zelf herroepen; dat zou vreemd staan. De vos Reynaerde heeft een sluw plan verzonnen. In 1310 lokt hij een Rijksdagvonnis uit versus de steden om de macht van de steden in te dammen. Zo worden de rechten van de steden, toegekend in de valse oorkonden, grotendeels teniet gedaan. Er is namelijk geen toestemming aan de leenheer, koning Hendrik VII, gevraagd.

Zutphen blijft dit lot bespaard, doordat het allodiaal bezit van de graven van Zutphen zou zijn. Meteen na de uitspraak verleent Hendrik VII de koninklijke machtiging om de nietig verklaarde stadsbrieven door nieuwe te vervangen. Zo wordt het gezichtsverlies voor Reinald I beperkt, maar de geest is uit de fles. In de jaren daarna weet niemand meer wat echt of vals is. Bovendien zal dit gekonkel het vertrouwen van de steden in Reinald I ernstig hebben geschaad, hetgeen hem later op zal breken.
In 1311 heeft de hertog van Brabant nog steeds geen belangstelling voor de Veluwe. Hij verzuimt de aan de bisschop van Utrecht verschuldigde leenhulde te doen, zodat deze de Veluwe rechtstreeks aan Reinald I in leen geeft. Daarmee is deze oude kwestie eindelijk beslist.

Gelre wordt een land

Langzamerhand wordt de territorialisering van het graafschap Gelre voltooid. De invloed hiervan ziet men terug in de naam waarmee Reinald I zich tooit: graaf van Gelre en Zutphen. Een combinatie van twee zelfstandige titels; de eerste komt van Gelre en de tweede van Zutphen. Dit impliceert dat er een graafschap Zutphen is. In 1299 vat Reinald I zijn bezittingen samen met de benaming ‘hereditas paterna et comitia Zutphaniensis’. Deze oorkonde bombardeert met één pennenstreek de Sint-Walburgiskerk met alle gronden tot een eigenkerk van de graven van Zutphen. In de mist van het verleden is men vergeten dat de graven van Zutphen (deels) leenheren zijn van de bisschop van Utrecht. En die heeft op zijn beurt de goederen in leen van de koning.
Langzamerhand is er een omslag in de naam ‘van Gelre en Zutphen’ te bespeuren. Is het eerst een territorium dat naar de graaf is vernoemd, nu wordt het een land waarnaar de graaf is vernoemd. Deze omslag verloopt geleidelijk en Gelre en Zutphen worden in een personele unie, namelijk de graaf van Gelre en Zutphen, verenigd.

Verheffing tot rijksvorst

Inmiddels begint de tijd te dringen om een opvolger te krijgen. Maragaretha van Dampierre heeft Reinald I twee dochters geschonken, maar nog geen zoon. Reinald I heeft daarmee dezelfde dynastieke zorgen als zijn vader Otto II een halve eeuw eerder. Dat betekent dat Gelre voor zijn nakomelingen verloren gaat, met uitzondering van de allodiale bezittingen. Destijds mogen de dochters van Otto II erven, maar dat recht moet door iedere keizer opnieuw worden toegezegd. De relatie met de keizer is echter slecht. Toch weet Reinald I uiteindelijk van koning Adolf van Nassau Ψ op 21 januari 1295 de toezegging gedaan te krijgen. Maar waarschijnlijk wordt in dit jaar Reinald II, de vurig gewenste opvolger, geboren. Van Hendrik VII mag hij op eigen gezag tol heffen en jaarmarkten aan steden schenken. Diens opvolger, keizer Frederik van Habsburg verheft Reinald I op 1 augustus 1317 tot Duits rijksvorst (Princeps Imperii), zodat hij in rang nu boven alle Gelderse edelen staat. Alle voormalige keizerlijke rechten in zijn gebied mag hij nu zelf uitvoeren.
Helaas voor Reinald I komt er niets van de officiële ceremonie terecht, want de keizer wordt verslagen en heeft niets meer te zeggen. De toezegging is dus niets waard. Niettemin is Zutphen met alle falsificaties nu vrij bezit van de graaf van Gelre geworden.

Wroeging en berouw

Klik hier om grotere versie van het zegel van graaf Reinald I te zien (41 KB, 300 dpi).

Al zijn het voorspoedige jaren voor zijn gebied, met Reinald I zelf gaat het steeds minder goed. De hoofdwond die hij in de slag bij Woeringen oploopt, wil niet genezen en zijn geest lijdt daar onder. Hij wordt steeds bedroefder en somberder en deze depressies duren steeds langer. Zijn enige zoon, Reinald II, heeft hij niet in de hand. Zijn zoon bekritiseert hem over iedere beslissing die hij neemt en zet de edelen en steden tegen hem op.

De voortdurende onenigheid verbittert de graaf. Daarbij komt de wroeging die hij heeft over het vele bloed dat hij heeft vergoten in het begin van zijn carrière. Door grote schenkingen aan kerken en kloosters probeert hij berouw te tonen voor zijn zonden. Hij hoopt zo een plaats in de hemel veilig te stellen. Zijn zoon Reinald II ziet zijn erfenis danig slinken en weet enkele edelen en steden achter zich te krijgen die het eveneens oneens zijn met Reinald I zijn beleid. Het komt tot een burgeroorlog, waarbij in de Betuwe wordt gevochten. Dankzij bemiddeling van graaf Willem III van Holland en Henegouwen Ψ op een vergadering van Gelderse edelen en steden wordt op 3 september 1318 de vrede getekend.
Deze vergadering is het oudste voorbeeld waarbij edelen en steden samenkomen om de Gelderse belangen te behartigen. Het is daarmee niet meer een gebied dat naar een graaf is vernoemd, maar een gebied met een eigen identiteit: ‘Gelreland’. Besloten wordt dat beide Reinalden een deel van het bewind uitvoeren en beiden een vast jaargeld daarvoor krijgen. Vader en zoon beloven zich daaraan te onderwerpen.

Krankzinnig verklaard

In 1320 vertonen Reinald I’s depressies tekenen van krankzinnigheid. Men ontneemt hem zijn bestuursbevoegdheid en sluit hem op in kasteel Montfoort in Limburg. Zijn spilzucht, misschien voortkomend uit zijn verwende jeugd, breekt hem uiteindelijk op. Ondanks zijn hechtenis wordt hij vorstelijk behandeld. Nog zes droevige jaren resten hem in Montfort, terwijl zijn ziekte verergert. Na bijna een halve eeuw over Gelre te hebben geregeerd overlijdt hij op 9 oktober 1326 en wordt opgevolgd door zijn zoon Reinald II. Hij wordt begraven in klooster ‘s-Gravendaal naast zijn beide vrouwen Irmgard en Margaretha, die na 1328 is overleden.

Literatuur

  1. Alle de XIV boeken van de Geldersse geschiedenissen, Arend van Slichtenhorst,
    Jacob van Biesen, Arnhem, 1659.
  2. Acten betreffende Gelre en Zutphen 1107-1415, P.N. van Doorninck en Dr. J.S. van Veen,
    Gebrs. Van Brederode, Haarlem, 1908.
  3. De opkomst van Zutphen, Willem de Vries,
    Van Gorcum & Comp. N.V., Assen, 1960.
  4. De historie van het oude Gelre onder eigen vorsten, G. Prop,
    W.J. Thieme & Cie., Zutphen, 1963.
  5. Geschiedenis van Gelderland van de vroegste tijden tot het einde der Middeleeuwen, Dr. W. Jappe Alberts,
    N.V. Martinus Nijhoff’s Boekhandel en Uitgeversmaatschappij, ‘s-Gravenhage, 1966.
  6. Zegels en genealogische gegevens van de graven en hertogen van Gelre graven van Zutphen,
    Schilfgaarde,
    Gouda Quint, Arnhem, 1967.
  7. Gelre’s hof – Van paardestal tot Huis der Provincie, Cees Hilberdink,
    De Walburg Pers, Zutphen, 1983.
  8. De Graven en Hertogen van Gelre op reis, Prof. dr. W. Jappe Alberts,
    De Bataafsche Leeuw, Utrecht, 1984.
  9. Vijftig eeuwen volk langs de IJssel, Willy H. Heitling en Leo Lensen,
    Terra, Zutphen, 1990
  10. Die Grafen von Hamaland und Zutphen, Ralf G. Jahn,
    Geldrischer Heimatkalender, vol. 1992, 1992.
  11. De genealogie van de voogden, graven en hertogen van Gelre, Ralf G. Jahn,
    In: Gelre-Geldern-Gelderland Geschiedenis en cultuur van het hertogdom Gelre,
    Verlag des Historischen Vereins für Geldern und Umgegend, Kleef, 2001.
  12. Mittelalterliche Genealogie im Deutschen Reich bis zum Ende der Staufer, Geldern, Rainald I., Karl-Heinz Schreiber.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MM des Sonnedages op sunte Gregorius dach.