De Graafschap in de Middeleeuwen

Search

Stootzwaarden

Ontwikkeling tot een steekwapen

Zwaard uit de 10de eeuw.

Naast het vikingzwaard ontwikkelt zich uit de vroeg-middeleeuwse zwaarden in de elfde eeuw een type met een halfronde knop en een volledige pareerstang. De kling van dit type zwaard is breder en minder spits toelopend dan het vikingzwaard. Het is de tijd dat vechten eenvoudig bestaat uit slaan met een zwaard en afweren met een schild.
In de twaalfde eeuw volgt de belangrijkste ontwikkelingsfase. Het zwaard krijgt een lange en spits toelopende kling, die ook geschikt is om mee te steken.

Het is de tijd van de opkomende landsheerlijkheid met de bijbehorende cultuur en bewustzijn van de heersende klasse. Aan het eind van de twaalfde eeuw ontstaat uit deze cultuur de belangrijke kunst van het zwaardvechten. Hierbij ligt de nadruk op behendigheid in plaats van kracht. Alleen diegenen met tijd om te oefenen vechten met een zwaard. Niet iedere sterke boerenpummel kan zoals voorheen een zwaard hanteren, het is bij uitstek een wapen voor de elite geworden. Geen wonder dat het zwaard uitgroeit tot het symbool van de heersende macht.

De ligging van het zwaartepunt wordt van enorm belang. Het zwaartepunt moet zo dicht mogelijk bij de hand liggen, dan is de richting van de slag moeilijk te veranderen en het zwaard beter te bewegen. Tussen het midden van de twaalfde en het begin van de dertiende eeuw groeit de pareerstang onder invloed van de zwaardvechtkunst van 15 naar 22 centimeter. De onderzijde van de knop wordt nu ook gebogen, waardoor het de vorm van een paranoot krijgt. Tijdens het zwaardvechten zit de knop niet meer in de weg en ligt die beter in de hand.

Stootzwaard rond 1300.

Bastaardzwaard

Wanneer in het midden van de twaalfde eeuw de wapenrusting met plaatwerk zwaarder uitgevoerd wordt komt het stootzwaard in zwang. Het stootzwaard heeft een zwaardere knop, die meer tegenwicht geeft voor de kling, zodat het wapen evenwichtiger in de hand ligt. Zo is het gemakkelijker om met het zwaard door de wapenrusting heen te stoten.
De kling van het stootzwaard wordt langer, evenals de angel. Het zwaard wordt zo zwaarder, zodat het door zijn massa makkelijker door de wapenrusting heen kan prikken. De geul in de lengte van het zwaard verdwijnt. De knop wordt, om het toegenomen gewicht van het zwaard te compenseren weer zwaarder.
De grote lengte heeft echter tot gevolg dat het stootzwaard met twee handen moet worden gebruikt. Met een hand op de greep en de ander om de knop wordt in de vijftiende en zestiende eeuw een speciale zwaardvechtkunst ontwikkeld. Dit zwaardtype wordt naar de lengte van de greep het bastaard- of anderhalf handzwaard genoemd.

Bastaardzwaard uit de 14de eeuw.

Boorzwaard

Tussen 1350 en 1400 komt nog een andere zwaardknop naar voren, die tot circa 1450 wordt gebruikt. Deze knop is peervormig en bevat in de lengte lopende ribben, waardoor het zwaard nog beter in de hand ligt. De zwaarden uit deze periode hebben een smalle kling, een scherpe punt en lopen vanaf het gevest spits toe. Dit type zwaard wordt ontwikkelt in de periode dat het volledige plaatwerken harnas in het strijdperk verschijnt. Het is speciaal ontworpen om in de smalle kieren en spleten van het harnas te stoten. Alleen op deze wijze kan in de veertiende en vijftiende eeuw nog met een zwaard letsel toegebracht worden.
Deze zwaarden worden boorzwaarden genoemd naar hun prikkende functie. Dit in tegenstelling tot de naar het houwen vernoemde slagzwaard.

Boorzwaard uit de 15de eeuw.

Literatuur

  1. Ancient armour & weapons, John Hewitt,
    Bracken Books, London, 1855 (1996).
  2. Middeleeuws Wapentuig, Drs. R.B.F. van der Sloot,
    C.A.J. van Dishoeck, Bussum,1964.
  3. Waffen und Rüstungen, Vesey Norman,
    Parkland Verlag, Stuttgart, 1977.
  4. Over hellebaarden donderbussen en huurlingen, J.H.W. Koch,
    Elsevier, Amsterdam, 1980.
  5. Knights, Andrea Hopkins,
    Grange Books, London, 1990.
  6. Knight, Christopher Gravett,
    Dorling Kindersley, London, 1993.
  7. The medieval knight at war, Brooks Robards,
    Tiger Books International, London, 1997.
  8. Verhoeven, J.D., A.H. Pendray, en W.E. Dauksch. “The key role of impurities in ancient damascus steel blades“. Journal of The Minerals, Metals & Materials Society 50, nr. 9 (1998): 58–64.
  9. Atlas van middeleeuws Europa, Angus Konstam,
    Atrium, Alphen aan den Rijn, 2001.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MM ende I des Sonnedages nae sunte Johannes van het Kruis dach, dat was op ten zesde ende tienden dach der maent van Decembri.