De Graafschap in de Middeleeuwen

Zoek

Kasteel Ulft

Anno 1122

Een oude slotheuvel

Kasteel Ulft, anno 1743 (tekening De Beijer).

Bij veel verdwenen kastelen in De Graafschap is fantasie nodig om voor te stellen hoe het kasteel er ooit heeft uitgezien. Kasteel Ulft is hierop helaas geen uitzondering. Een oude afgeplatte slotheuvel is alles wat er rest.
Gelukkig bestaan er van kasteel Ulft relatief veel afbeeldingen, zodat de fantasie minder hoeft worden aangesproken dan bij andere kastelen om een voorstelling van het indrukwekkende geheel te maken. Op een tekening van De Beijer uit 1743 is duidelijk te zien dat kasteel Ulft op een heuvel ligt.

Van motte naar kasteel

Slotheuvel huis Ulft, anno 2003.

Het kasteel is op een strategische plek gebouwd. De heuvel ligt ten noorden van de plek waar Aa-strang en Oude IJssel samenvloeien. Of de heuvel kunstmatig of een natuurlijke helling is, is onbekend. Met grote waarschijnlijkheid is het een natuurlijke verhoging die enkele meters opgehoogd is.
Het kasteel zal in zijn eerste vorm een motte zijn geweest, een houten toren bovenop de heuvel omgeven door een omheining. Latere versies zullen in steen uitgevoerd zijn, waarvan de oudste toren, die op de verschillende afbeeldingen te zien is, mogelijk het uiteindelijke resultaat is.
Voor Ulft geldt, net als bij de meeste andere kastelen in De Graafschap, dat de donjon in latere eeuwen te weinig comfort biedt. Veiligheid is een pré, maar gebrek aan comfort is een dagelijkse wederkerende tekortkoming. De tekeningen laten zien dat Ulft in de loop der tijd een groot kasteel is geworden. De binnenplaats wordt volgebouwd met meerdere gebouwen en woningen.
Het vele water in de nabijheid zorgt voor de aanvoer van het grachtwater. De open verbinding met de rivier maakt dat er zoveel vis in de grachten zit, dat de visrechten apart verpacht worden.

Leenroerig aan Keulen en Gelre

Wapen van de heren van Ulft.

Bij Ulft doet zich de vreemde situatie voor dat het kasteel en goed aan verschillende heren behoren. Leenheer van het goed is het aartsbisdom Keulen en leenheer van het kasteel is de graaf van Gelre. Deze situatie is mogelijk te verklaren door de intreding van de eerste heer van Ulft, Diederik Ψ geheten, in aartsbisschoppelijke dienst. In dit scenario heeft Diederik zijn deel van de erfenis, het goed, aan Keulen gegeven en dit weer van de aartsbisschop in leen terugontvangen. In dit scenario geldt dat het kasteel familiebezit blijft, zodat Diederik dit niet aan Keulen heeft kunnen schenken en het Gelders bezit blijft.
Deze bijzondere situatie, waarbij kasteel en goed gescheiden zijn, doet zich ook voor bij Didam (Gelders en Berghs) en Nederhemert (Gelders en Hollands).

Gewelf onder het huis Ulft, anno 2003.

Bezitters…

Wapen van de heren van Heekeren.

Het kasteel Ulft is in de loop van de historie in bezit gekomen van drie geslachten. Na Dirk komt het kasteel door huwelijk van Christina van Ulft Ψ met Evert III van Heekeren Ψ in handen van de Van Heekerens, welke tak zich vervolgens naar het kasteel Van Ulft noemen. De telgen uit dit kleurrijke geslacht worden regelmatig als roofridder afgeschilderd, maar die kwalificatie is subjectief.
De Heekerens op Ulft hebben de grootste moeite om hun hoofd boven water te houden, hetgeen op de lange duur het onderhoud van het kasteel bemoeilijkt zal hebben.
Ruim honderdzeventig jaar nadat de Heekerens Ulft hebben verworven wordt Frederik II van Ulft Ψ uiteindelijk gedwongen het kasteel te verkopen aan zijn erfvijand en buurman, Willem II van der Leck, graaf van den Bergh Ψ. Dit geslacht zal kasteel Ulft tot aan de afbraak in bezit houden.

… en hun bezittingen

In 1326 blijkt dat bij het huis Ulft enig ‘thobehoir‘ hoort, waaronder de Stakenborch, het Engerinckvelt en een deel van Breedenbroek.
Uit andere akten blijkt dat de heren van Ulft de hof te Wiken, het goed Engerinck, de hof te Laeckhuysen en een tiende in Aspel in leen van het aartsbisdom Keulen hebben. Tot de Gelderse lenen in Ulfts beheer behoren de hof te Bruggen (of Bruggerveld aan de Oude IJssel).
Uit vijftiende eeuwse bronnen blijkt dat enkele Berghse bezittingen oorspronkelijk Ulftse lenen zijn. Het gaat in dit geval om Engel (bij Etten), het goed Aephusen (Ophuizen), het goed te Braembergen (bij Oer).

Grote verbouwingen

Huis Ulft, anno 2003.

Concrete gegevens over het kasteel stammen uit het midden van de vijftiende eeuw, wanneer genoemde Willem II van der Leck het kasteel in handen krijgt. Willem II, bijgenaamd ‘de Rijke’ heeft de financiële middelen om in 1453 grootschalige verbouwingen uit te voeren. Willem II’s grootste wapenfeiten zijn de bouw van een nieuwe ‘grote toren’ en de herbouw van de ‘dikke toren’, kapel en hoofdwoning.
Deze grootschalige aanpak leidt er niet toe dat Ulft een verblijfplaats van allure wordt. Het kasteel blijft een allegaartje van diverse panden uit verschillende eeuwen, waarbij het strategische aspect de boventoon blijft voeren. Niettemin verblijft er na de Middeleeuwen een grafelijk paar op het kasteel. Van kasteel Ulft anno 2000 zijn er schamele restanten van het kasteel nog zichtbaar.

Literatuur

  1. Gelders Archief, Het archief van de familie Van Dam van Brakel, inv. nr. 519.
  2. Gelders Archief, Het archief van het huis Hackfort, inv. nr. 078.
  3. Gelders Archief, Gelderse Rekenkamer, inv. nr. 104.
  4. Armorial Général, J.B. Rietstap,
    G.B. van Goor Zonen, Gouda, 1884.
  5. Geldersche Kasteelen, historie-oudheidkunde-genealogie, H.M. Werner,
    S. Gouda Quint, Arnhem, 1906.
  6. Heeckeren, J.D. Wagner,
    De Nederlandsche Leeuw, Jaargang XXXII, nr. 3, maart 1914.
  7. Het huis Swanenburg te Gendringen en zijne bezitters, F.A. Hoeffers,
    In: Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel XXXIV,
    S. Gouda Quint, Arnhem, 1931.
  8. Eenige mededeelingen over het slot Ulft, Mr. A.P. van Schilfgaarde,
    In: Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel XXXIX,
    S. Gouda Quint, Arnhem, 1936.
  9. Het verdwenen slot van de heren van Bergh te Ulft, H. Stam,
    De Graafschap Bode, 2 mei 1958.
  10. Harnas en hoepelrok, J. Harenberg,
    Boekhandel Van Someren – H.W. ten Bosch, Zutphen, 1966.
  11. Met het huis Ulft door de historie, A.G. van Dalen,
    Bilderbeek, Doetinchem, 1974.
  12. De hertog en zijn burchten, Dr. K.A. Kalkwiek,
    Europese Bibliotheek, Zaltbommel, 1976.
  13. 1000 Jaar Gendringen, A.G. van Dalen,
    Thoben Offset, Nijmegen, 1983.
  14. Inleiding op de Historie van het slot Ulft, A. van Esch-Hartsinck Hollaar,
    Oudheidkundige Vereniging ‘Gemeente Gendringen’, nr. 6, Ulft, 1988.
  15. De eerste burchtheer van Ulft, A. van Esch-Hartsinck Hollaar,
    Oudheidkundige Vereniging ‘Gemeente Gendringen’, nr. 7, Ulft, 1989.
  16. De eerste aanleg van het slot Ulft, A. van Esch-Hartsinck Hollaar,
    Oudheidkundige Vereniging ‘Gemeente Gendringen’, nr. 9, Ulft, 1990.
  17. Christina van Ulft en het Zutphense leenrecht, A. van Esch-Hartsinck Hollaar,
    Oudheidkundige Vereniging ‘Gemeente Gendringen’, nr. 10, Ulft, 1990.
  18. Evert van Ulft, A. van Esch-Hartsinck Hollaar,
    Oudheidkundige Vereniging ‘Gemeente Gendringen’, nr. 11, Ulft, 1991.
  19. Frederik van Ulft in de eerste fase van de Gelderse burgeroorlogen, A. van Esch-Hartsinck Hollaar,
    Oudheidkundige Vereniging ‘Gemeente Gendringen’, nr. 12, Ulft, 1991.
  20. De langzame maar zekere ondergang van de Ulftsen op Huys Ulft I, A. van Esch-Hartsinck Hollaar,
    Oudheidkundige Vereniging ‘Gemeente Gendringen’, nr. 13, Ulft, 1992.
  21. De langzame maar zekere ondergang van de Ulftsen op Huys Ulft II, A. van Esch-Hartsinck Hollaar,
    Oudheidkundige Vereniging ‘Gemeente Gendringen’, nr. 14, Ulft, 1992.
  22. Uiteindelijk valt het doek, A. van Esch-Hartsinck Hollaar,
    In: De Ganzeveer, vol. 16,
    Oudheidkundige Vereniging gemeente Gendringen, 1993.
  23. Familien des Alten Lotharingen I, Detlev Schwennicke
    In: Europäischen Stammtafeln Neue Folge, band I, deel 2,
    Vittorio Klostermann, Frankfurt am Main, 1999.
  24. Die Geschichte der Brigitta, Hans Kilders (redactie)
    In: Poelyck.
  25. Dorsten und das Stift Xanten – Geschichte in acht Jahrhunderten, Dieter Kleine Hegermann.
  26. Die St.-Victor-Kirche zu Schwerte, Reinhold Stirnberg.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MM ende III des Saterdages nae sunte Willibrords dach, dat was op ten achtsten dach der maent van Novembri.