De Graafschap in de Middeleeuwen

Search

Reinald II van Gelre ‘de Zwarte’ (hertog van 1339-1343)

Hertog van Gelre en graaf van Zutphen

Tot hertog verheven

Wapen van de hertogen van Gelre uit wapenboek heraut Gelre.

De ambitie om Rooms-koning te worden wordt onder andere gehinderd door Reinald II Ψ zijn rang. De Duitse adel zal zich zeker niet ondergeschikt maken aan een grááf.

Reinald II blijft zich in de honderdjarige oorlog inspannen voor de Engelse koning. Aan de zijde van Edward III Ψ staat ook keizer Lodewijk IV van Beieren Ψ, maar deze doet zo goed als niets ten behoeve van de Engelse koning. Drie jaar lang brengen de Engelsen en de Fransen elkaar schade toe zonder blijvende gevolgen, zodat Edward III naar zijn land terugkeert, begraven onder de schulden.
Als dank voor de bewezen diensten bewerkstelligt Edward III dat Reinald II tot hertog wordt verheven en dat Gelre een hertogdom wordt. Eleonora Ψ zal haar broer deze dankbetuiging wel ingefluisterd hebben. Reinald II is nu de zesde hertog in het Duitse rijk en Gelre is vanaf nu een hertogdom. Reinald II heeft het grote doel van zijn voorvaderen bereikt.

Op 19 maart 1339 is de Gelderse graaf op de Rijksdag te Frankfurt aanwezig waar hem de hoge rang van hertog wordt verleend. In brieven met een verguld zegel bevestigt de Lodewijk IV deze hoge gunst:

Het Woud der Verwachting, helm van de hertog (foto: Peter Wouters).

Hoe hij Reinald, ten dele om zijn achtbaar geslacht, omdat vele van zijn voorvaderen van koninklijke stam zijn, ten dele om zijn onbezweken trouw aan ’t rijk, bewezen of nog te bewijzen, ten overstaan en met toestemming van de aartsbisschoppen van Mainz en van Trier, van de koning van Bohemen, van de hertog van Saksen en de markgraaf van Brandenburg, tot een hertog en prins van het Heilige Rijk heeft verheven, hem erende voor alle zijne en des H. Rijks prinsen, gelijk mede al zijn en zijner erven wettige nakomelingen met dit voorrecht, om op rijksdagen de keizer zijn kleed en wapenrok aan te trekken, en de Rooms-koning, wanneer hij te Milaan, Aken of Rome gehuldigd wordt, de keizerlijke kroon op ’t hoofd te zetten, weer af te beuren, en haar voor de keizer uit te dragen; dat hij als andere rijksvorsten vier hoge ambtenaren mag benoemen, namelijk een hofmeester, een maarschalk, een kamerling en een schenker, en dat hij gouden en zilveren munten mag slaan op de wijze van de bisschop van Keulen, de hertog van Brabant en de graaf van Holland.

Zo krijgt Reinald II er vier ambtenaren bij. Hij had er al vier illegaal aangesteld, maar de keizer geeft hem er nog vier overerfbare ambten bij. Reinald II besluit tevens zijn wapen te veranderen. De leeuw krijgt een kroon en een dubbele staart. De blokjes ter vermindering verdwijnen, zodat er een echt hertogelijk wapen ontstaat, dat vergelijkbaar is met Brabant, Schwaben, Aquitanië en Normandië.

Meer naam, meer kosten

Wapen vanaf 1339 van hertog Reinald II.

Reinald II is dan wel aanzienlijk in rang gestegen, maar deze verheffing brengt heel wat kosten met zich mee. De hofhouding wordt aanmerkelijk duurder en de inkomsten die hij uit landerijen en tollen geniet, zijn niet zo hoog dat ze de uitgaven kunnen dekken. De koning van Wessex is hem voor de verleende hulp nog wel meer dan 100.000 goudguldens schuldig, maar de Engelse schatkist is door de kostbare onderneming tegen Frankrijk leeg.

Om fondsen te werven wendt Reinald II zich tot de rijke Lombardiërs en Joden. Van hen kan hij, tegen een hoge rente, zo veel geld krijgen als hij maar wil, mits hij hun het recht geeft, zich in zijn landen te vestigen. Wanneer hij, als graaf, nog rijk is, heeft hij hen geweerd. Maar na zijn inhuldiging als hertog heeft hij hen nodig en op 15 maart 1339 verwerft hij van de keizer het recht om in zijn steden en burgen ‘Joden te houden’, zoals het in de desbetreffende akte wordt geformuleerd. Nu hij als hertog geldgebrek heeft, staat hij hen voor minstens vijftien goudguldens in zijn steden woonplaatsen toe en schenkt hun verscheidene voorrechten. De Lombardiërs (Italianen) zijn naderhand of verdwenen, of opgenomen in de eigen bevolking. Alleen de volksnaam van de bank van lening (lommerd) en de talrijke Italiaanse woorden in de handel herinneren aan hun invloed. De Joden hebben zich door de eeuwen heen kunnen handhaven.

Een troonopvolger

Eleonora schenkt Reinald II twee zoontjes, Reinald III Ψ en Eduard Ψ. De laatste wordt naar zijn opa, de Engelse koning Edward II Ψ, vernoemd. Ondanks deze voorspoed is Reinald II niet gelukkig met haar. Er is sprake van scheiding van tafel en bed, tegen de zin van Eleonora. Tijdens een raadsvergadering komt het tot een uitbarsting als Eleonora onverwacht verschijnt en haar voorspelling doet. Het komt tot een verzoening tussen de echtgenoten.
Niet lang daarna overlijdt de dementerende Reinald II op 12 oktober 1343. Volgens sommige bronnen gebeurt dat in Arnhem, anderen melden dat hij tijdens de mis in de kapel van Rosendael van zijn bidstoel valt, waarbij hij zijn nek breekt en sterft. Hij wordt te ‘s-Gravendaal begraven, omdat Monnikhuizen nog niet is voltooid. Reinald III volgt hem op.

Literatuur

  1. Alle de XIV boeken van de Geldersse geschiedenissen, Arend van Slichtenhorst,
    Jacob van Biesen, Arnhem, 1659.
  2. Wapenboek der Ridders van de Duitse Orde, mr. W.J. baron D’Ablaing van Giessenburg,
    C. van Doorn en zoon, ‘s-Gravenhage, 1871.
  3. Wapenboek van den Nederlandschen Adel, J.B. Rietstap,
    J.B. Wolters, Groningen, 1887.
  4. De wapens van den tegenwoordigen en den vroegeren Nederlandschen Adel, J.B. Rietstap,
    J.B. Wolters, Groningen, 1890.
  5. Acten betreffende Gelre en Zutphen 1107-1415, P.N. van Doorninck en Dr. J.S. van Veen,
    Gebrs. Van Brederode, Haarlem, 1908.
  6. De opkomst van Zutphen, Willem de Vries,
    Van Gorcum & Comp. N.V., Assen, 1960.
  7. De historie van het oude Gelre onder eigen vorsten, G. Prop,
    W.J. Thieme & Cie., Zutphen, 1963.
  8. Geschiedenis van Gelderland van de vroegste tijden tot het einde der Middeleeuwen, Dr. W. Jappe Alberts,
    N.V. Martinus Nijhoff’s Boekhandel en Uitgeversmaatschappij, ‘s-Gravenhage, 1966.
  9. Zegels en genealogische gegevens van de graven en hertogen van Gelre graven van Zutphen,
    Schilfgaarde,
    Gouda Quint, Arnhem, 1967.
  10. Heraldiek, bronnen, symbolen en betekenis, Ottfried Neubecker e.a.,
    Atrium, Alphen aan de Rijn, 1988.
  11. Familiewapens, oorsprong en betekenis, Roelof Vennik,
    Wilkerdon, Rotterdam, 1988.
  12. Die Grafen von Hamaland und Zutphen, Ralf G. Jahn,
    Geldrischer Heimatkalender, vol. 1992, 1992.
  13. Het Hof van Gelre, Cultuur ten tijde van de hertogen uit het Gulikse en Egmondse huis (1371-1473), Gerard Nijsten,
    Kok Agora, Kampen, 1993.
  14. Wapens van de Nederlanden, Hubert de Vries,
    Uitgeverij Jan Mets, Amsterdam, 1995.
  15. De genealogie van de voogden, graven en hertogen van Gelre, Ralf G. Jahn,
    In: Gelre-Geldern-Gelderland Geschiedenis en cultuur van het hertogdom Gelre,
    Verlag des Historischen Vereins für Geldern und Umgegend, Kleef, 2001.
  16. Mittelalterliche Genealogie im Deutschen Reich bis zum Ende der Staufer, Geldern, Rainald II., Karl-Heinz Schreiber.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MM des Saterdages nae Heilige Hartdach, dat was op ten eersten dach der maent van Julii.