De Graafschap in de Middeleeuwen

Search

De opkomst en ondergang van het koninkrijk Lotharingen (843-911)

Ontstaan van het Middenrijk

Noot 1

Europa staat in brand wanneer keizer Lodewijk I ‘de Vrome’ Ψ zijn enorme rijk tussen zijn zonen Lothar (I), Lodewijk II ‘de Duitser’ Ψ en Karel II ‘de Kale’ Ψ wil verdelen. Iedere zoon meent dat hij recht op meer heeft, zodat er een bloedige strijd tussen de broers ontstaat. Deze interne conflicten kan het Frankische rijk niet gebruiken, want een gevaarlijke vijand klopt aan de deur.

In de achtste eeuw ondernemen de Vikingen nog vredelievende handelstochten. Vanaf ongeveer 800 ondernemen zij gewelddadige plundertochten. In eerste instantie richten zij zich op Engeland. Later volgt het vasteland van Europa. Door de desintegratie van het keizerrijk wordt de Vikingen geen strobreed in de weg gelegd.
Op 14 februari 843 tekenen de broers in Verdun een verdrag. Het is van groot belang, omdat het de basis vormt van het huidige Europa. Afgesproken wordt dat de broers het hun toegewezen koninkrijk autonoom mogen besturen. Er zal geen inmenging van een boven alle koningen verheven keizer zijn. Het Frankische rijk wordt als volgt verdeeld: Karel II ‘de Kale’ krijgt West-Franken, dat later Frankrijk wordt, Lodewijk II ‘de Duitser’ krijgt Oost-Franken, dat later Duitsland wordt, en Lothar I, de oudste zoon, wordt koning van het tussengelegen land, het Imperium Romanum, of Middenrijk. Lothar I zijn land omvat de Karolingische bakermat, zodat Lothar I zich als enige keizer mag noemen.

Verdeling in het verdrag van Verdun (bron: Wikipedia).

Lothar I Ψ, 840-855

Lothar I.
Noot 2

Het Middenrijk van Lothar I strekt zich uit van de Noordzee tot de Middellandse Zee en is dus een merkwaardig langgerekt gebied, waarvan het noorden en zuiden weinig gemeen hebben.
Het eerste probleem waarmee Lothar I zich geconfronteerd ziet zijn de invallen van de Vikingen in Friesland. De voortdurende oorlogen met zijn familieleden hebben zijn slagkracht verminderd, zodat hij zich al in 841 genoodzaakt ziet enkele graafschappen aan Vikinghoofdmannen af te staan. In de hoop dat zij op hun beurt wel in staat zijn hun landgenoten tegen te houden. Een ijdele hoop.
Vlak voor zijn dood in 855 verdeelt keizer Lothar I zijn Imperium Romanum in drie koninkrijken voor zijn drie zonen. De oudste, Lodewijk II Ψ, krijgt het koninkrijk Italië en mag zich keizer gaan noemen. Lothar (II) wordt koning van het noordelijke deel van het Middenrijk. Karel Ψ, de jongste zoon, krijgt het koninkrijk Bourgondië en de Provence.
De lotgevallen van Karel van Bourgondië en Lodewijk II van Italië vallen buiten het bestek van deze website. Meldenswaardig is dat Karel van Bourgondië zonder nakomelingen achter te laten al in 863 overlijdt en dat Lodewijk II van Italië reeds in 875 overlijdt en twee dochters nalaat. Van belang is hierbij dat de keizerskroon in 875 eerst in de ‘franse’ handen van Karel II ‘de Kale’ valt en vervolgens in 881 in de ‘duitse’ handen van Karel III ‘de Dikke’ Ψ.

Lothar II van Lotharingen Ψ, 855-869

Noot 3

Lothar II volgt zijn vader op in het noordelijke deel van het Middenrijk. Een naam heeft dit gebied niet, derhalve wordt het naar Lothar II Lotharingen genoemd. Na de dood van Lothar II’s broer Karel van Bourgondië wordt diens gebied verdeeld tussen Lothar II en zijn broer Lodewijk II van Italië.
Lothar II’s regering staat in het teken van zijn kinderloze huwelijk met Theutberga van Glossinde Ψ. Zij is de dochter van hertog Boso I van Arles Ψ. In 857 probeert Lothar II van haar te scheiden, ten faveure van zijn maîtresse Waldrada Ψ, bij wie Lothar II in 855 een zoon, Hugo (II) Ψ geheten, heeft verwekt. Bij Waldrada krijgt Lothar II nog vier dochters: Gisela (abdis van Nivelles) Ψ, Bertha ΨErmengard Ψ en Alberada Ψ.
Aartsbisschop Hincmar van Reims is tegen de ontbinding van het huwelijk tussen Lothar II en Theutberga en hij vindt een sterke medestander in paus Nicolaus I. Op verschillende synodes wordt de scheiding goedgekeurd en vervolgens weer afgekeurd, waarna Lothar II gedwongen wordt Theutberga weer als echtgenote aan te nemen. In 862 wordt Waldrada toch tot koningin gekroond en in 866 wordt zij geëxcommuniceerd. De nieuwe paus Hadrian II maakt op zijn beurt de excommunicatie ongedaan.
In 867 staat Lothar II de Elzas af aan Lodewijk II ‘de Duitser’, om zijn gunst met betrekking tot de erfopvolging van zijn zoon Hugo (II) te verwerven. Hugo (II) mag zich dan hertog van Elzas noemen, maar hij is ondergeschikt aan Lodewijk II. Hugo (II) van Elzas is zo de opvolger van overgrootvader hertog Hugo (I) van Elzas Ψ.
In een laatste poging Hadrian II gunstig te stemmen reist Lothar II in 869 naar Rome. Het resultaat is dat Lothar II mag scheiden. Tot een huwelijk met Waldrada komt het echter niet, want Lothar II sterft op de terugreis in Piacenza. Uit deze huwelijksperikelen blijkt dat de kerk steeds grotere invloed op het huwelijksrecht krijgt. Alleen door de kerk goedgekeurde huwelijken zijn legaal.
Overigens is de afkomst van Lothar II’s illegale vrouw Waldrada een groot raadsel. Een Hollands getinte oplossing is dat zij de dochter van Radboud IV van Friesland Ψ zou zijn. Als dat zo is dan zou zij van (koninklijke) Friese bloede zijn en tevens oud-tante van Waldger III van Teisterbant Ψ, de moordenaar van hertog Eberhard (I) Ψ. Daarnaast bestaan er theorieën over een afkomst uit het Maas-Moezelland of uit de Etichonen-familie.

Ondergang van de Lotharingse dynastie

Noot 4

Alle inspanningen ten spijt is het koninkrijk van Lothar (II) wegens gebrek aan een wettige opvolger aan verwarring ten prooi. Lothar (II) mocht eindelijk trouwen, waardoor Hugo (II) de wettige opvolger zou zijn en dus koning van Lotharingen. Nu krijgt Hugo (II) niets en wordt het koninkrijk verdeeld tussen Karel II ‘de Kale’ en Lodewijk II ‘de Duitser’.

Verdeling in het Verdrag van Meerssen (bron: Wikipedia).

In 870 komt het in Meersen tot een akkoord, waarbij Hugo (II)’s erfdeel ook op papier verdwijnt. Het noordelijke deel van Lothar (II)’s rijk (op bijgaande kaartje geel) wordt tussen Karel II ‘de Kale’ (groen) en Lodewijk II ‘de Duitser’ (oranje) verdeeld. De Graafschap hoort nu bij het Duitse deel van de nalatenschap van Karel I ‘de Grote’ Ψ. In 876 probeert Karel II ‘de Kale’ Lotharingen bij zijn west-Frankische rijk in te lijven. Het komt tot een beslissende slag bij Andernach, waar Karel II ‘de Kale’ wordt verslagen door Lodewijk III ‘de Jongere’ Ψ, een zoon van Lodewijk II ‘de Duitser’. Lotharingen komt uiteindelijk in 876 bij Lodewijk II ‘de Duitser’ zijn opvolger Karel III ‘de Dikke’ terecht.

De opstand van Hugo (II)

Noot 5

Hugo (II) van Elzas, de niet erkende erfgenaam van Lothar (II) gaat niet bij de pakken neerzitten. Hij probeert met geweld in 877 de hem toebedeelde erfenis te verkrijgen, waarbij hij gesteund wordt door de Lotharingse adel. Het lukt Hugo (II) niet zijn erfdeel te bemachtigen. Waarop hij in 878 door paus Johannes VII wordt verbannen. Diverse pogingen van de koningen van Oost- en West-Franken om Hugo (II) gevangen te nemen lopen op niets uit. Ondertussen wordt Lotharingen geplaagd door diverse invallen van de Noormannen.

Verdeling in het Verdrag van Ribemont (bron: Wikipedia).In 880 wordt Lotharingen in het verdrag van Ribemont nogmaals verdeeld. Lodewijk III verkrijgt het westelijke deel van Lotharingen. In 885 onderneemt Hugo (II) een riskant plan. Tijdens een verblijf van Karel III ‘de Dikke’ in Italië probeert Hugo (II) om met behulp van Godfried II ‘de Deen’ Ψ nogmaals de Lotharingse kroon te veroveren. Ook deze poging loopt op niets uit. Hugo (II) wordt in Gondreville in een hinderlaag gelokt en gevangen genomen. Als gruwelijke straf voor zijn opstand worden zijn ogen uitgestoken. Hugo (II) slijt zijn laatste levensjaren als monnik in het klooster Prüm. De aanzet tot een Lotharingse dynastie is daarmee in de kiem gesmoord.

Ondergang van het koninkrijk Lotharingen

Noot 6

Het koninkrijk Lotharingen is na de gevangenname van Hugo (II) nog niet ten dode opgeschreven. Door de dood van zijn vader vóór het huwelijk wordt Hugo (II) nog steeds beschouwd als bastaardzoon. Ironisch genoeg wordt de vererving van Lotharingen gekenschetst door opeenvolgende bastaardzonen. Na Karel III ‘de Dikke’ wordt Lotharingen opgeëist door diens bastaardneef Arnulf van Karinthië Ψ. Arnulf weet de Noormannen aan de Dijle bij Leuven vernietigend te verslaan. De Noormannen plunderen later nog de abdij van Prüm en Bonn, maar het ergste leed is voorlopig geleden.

Arnulf probeert op zijn beurt het koninkrijk nieuw leven in te blazen voor zijn bastaardzoon Zwentibold Ψ. Zwentibold wordt in 895 gekroond als koning van Lotharingen. Vrijwel meteen voert Zwentibold een van zijn vader onafhankelijke eigen politiek. Arnulfs zwakke gezondheid zal hierbij een rol hebben gespeeld, want bij belangrijke gebeurtenissen zoals de moord op Eberhard (I) van Hamaland en de benoeming van Radboud Ψ tot bisschop van Utrecht laat Arnulf zich wel gelden.
In 895 helpt Zwentibold de troonpretendent Karel III ‘de Eenvoudige’ Ψ om het West-Frankische koninkrijk te gaan veroveren op hertog Odo van Francië Ψ. Zwentibold wil echter zelf koning van West-Franken worden, zodat zowel Karel III als Odo zich verraden voelen. De strijd verloopt zonder onmiddellijk succes, waarop Karel III op zijn beurt in 895 en 896 Lotharingen binnenvalt.
In 897 weet Arnulf en huwelijk te arrangeren tussen Zwentibold en Oda ψ, de dochter van Otto ‘de Doorluchtige’ ψ, hertog van Saksen, en Hadwig van Babenberg ψ. Het echtpaar krijgt twee dochters: Cecilia ψ en Benedikta ψ.

De inleiding tot Zwentibolds ondergang start met de inbeslagname van de graafschappen van Stephan van Bidgouw Ψ en van de broers Matfried (IV) Ψ en Gerhard I van Metzgouw Ψ. In 898 maakt Zwentibold een tweede fout door Reginar (I) ‘Langhals’ Ψ, zijn machtigste graaf plotseling als raad af te zetten ten faveure van de in zijn eer herstelde Gerhard I van Metzgouw.
Reginar I komt meteen in opstand en verschanst zich in Durfos (vermoedelijk Furfooz bij Namen) aan de oevers van de Maas. Zwentibolds toorn tegen zijn graven is zo groot dat hij Reginar I ‘Langhals’, samen met diens handlangers, waaronder Odacar van Ardennengouw Ψ uit al hun lenen ontzet. Een strafexpeditie naar Reginar I ‘Langhals’ en zijn Lotharingse trawanten loopt op een fiasco uit, wegens de ontoegankelijkheid van het gebied.

De laatste stuiptrekkingen

Noot 7

Een grote klap krijgt Zwentibold te verduren wanneer Reginar I na de belegering overloopt naar Karel III en hem trouw belooft. Reginar I trouwt met Karel III zijn zuster Ermengard Ψ en verleidt Karel III om Lotharingen binnen te vallen. Ook deze expeditie is niet beslissend, want Karel III laat het in oktober 898 niet tot een gewapend treffen komen en verlaat Lotharingen.
Zwentibold heeft na het vertrek van Karel III zijn handen vrij om voor de tweede keer te proberen Reginar I en zijn handlangers uit Durfos te verjagen. Wederom tevergeefs. Met dit vertoonde gebrek aan macht en daadkracht valt Lotharingen uiteen. Zwentibold heeft geen grip op de gebeurtenissen in zijn koninkrijk.
Na de dood van zijn vader en keizer Arnulf in 899 is Zwentibold zonder diens bescherming aangeschoten wild. Het koninkrijk is met zijn laatste stuiptrekkingen bezig. Al Zwentibolds graven laten hem in de steek, waarop de Lotharingse adel, met Reginar I voorop, Lodewijk IV ‘het Kind’ Ψ, Arnulfs legitieme zevenjarige zoon, uitnodigt om koning van Lotharingen te worden. Lodewijk IV wordt in maart 900 gekroond.
Zwentibold wordt uiteindelijk op 13 augustus 900 vermoord door Matfried (IV) en Gerhard I van Metzgouw en verrassenderwijs niet door zijn verschanste vijanden. Dit tekent zijn gebrek aan adellijke steun in Lotharingen. De Matfriedinger broers zijn hun val in 896 nog niet vergeten. Zij worden bij de moord geholpen door de toentertijd eveneens benadeelde graaf Stephan.
Na de dood van Lodewijk IV ‘het Kind’ in 911 houdt Lotharingen op te bestaan als zelfstandig koninkrijk. Het gaat wisselend op in het West-Frankische Rijk of Heilige Rooms Rijk. Het koninkrijk Lotharingen wordt ‘gedegradeerd’ tot hertogdom Lotharingen.

Literatuur

  1. Hlawitschka, E. “Lotharingien und das Reich an der Schwelle der deutschen Geschichte”. Schriften der Monumenta Germaniae historica, Band 21, Anton Hiersemann, Stuttgart, 1968, p1-25;
    Linssen, C.A.A. “Historische opstellen over Lotharingen en Maastricht in de Middeleeuwen.” Doctoraalscriptie, Rijksuniversiteit van Leiden, 1985, p1.
  2. Schreiber, K.H. “Mittelalterliche Genealogie im Deutschen Reich bis zum Ende der Staufer”. (MGDRES), Könige des FrankenreichesLothar I.
  3. SchreiberMGDRESKönige des FrankenreichesLothar II.
  4. Hlawitschka, 1968, p158-164, 172-175.
    “Lotharingien war ja 895 Zwentibold als ein selbständiges regnum überantwortet worden, in dem dieser uneingeschränkt alle Königsrechte wahrnehmen konnte, Urkunden nur im eigenen Namen erließ und eine eigene Königskanzlei einrichtete, während sein Vater sich fortan aller Urkundentätigkeit für lotharingische Empfänger enthielt; und verfügte Zwentibold doch über die Grafschaften, das Königsgut und die reichen Reichsabteien ebenso, wie er Münzen im eigenen Namen schlagen ließ und sich mit seinem lotharingischen Heeresaufgebot nicht mehr an den Heerfahrten des Ostreiches beteiligte.”
    L. van der Tuuk
    , Noormannen in de lage landen, Omnidruk, Kampen, 2008, p133-137.
  5. Linssen, 1985, p4-7.
  6. Hlawitschka, 1968, p178-180;
    Linssen, 1985, p7-13;
    Schreiber, K.H. “Mittelalterliche Genealogie im Deutschen Reich bis zum Ende der Staufer”. (MGDRES), Herzöge des Herzogtums Lotharingiens, Zwentibold.
  7. Linssen, 1985, p13-14;
    Schreiber, MGDRESZwentibold.

Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MCM ende XCVIII des Dingxdages op Heilige Lodewijk dach, dat was op ten vijfden ende twintigsten dach der maent van Augusti.