De Graafschap in de Middeleeuwen

Zoek

Forum

Kanttekeningen bij ...
 
Meldingen
Alles wissen

Kanttekeningen bij enkele studies: de oudste Van Gelres

2 Berichten
2 Gebruikers
0 Reactions
4,068 Bekeken
Berichten: 12
Forumgraaf
Topic starter
 

Dit weekend heb ik het artikel van Hein Jongbloed uit 2008 (De Flamenses in de elfde eeuw) eens serieus naast het laatste artikel van Henk Verdonk uit 2005 (Graaf Gerard ‘de Lange’ van Gelre) gelegd en ik ben onder de indruk van het scherpzinnige speurwerk van Jongbloed. Ik vond Verdonk al vernieuwend en degelijk bezig maar als ik dan zie hoe bepaalde details nog verder geanalyseerd en verbeterd konden worden. Chapeau hiervoor!

Toch merkte ik met het highlighten van sommige details dat de onderzoekspaden hier en daar nog verder bewandeld hadden kunnen worden. Daar wil ik me nu eens aan wagen. Zowel in de artikelen van Verdonk als dat van Jongbloed valt niet te ontkomen aan aannames. Ook in mijn navolgende bijdrage zal ik gebruik moeten maken van aannames, maar dan wel op basis van de volgende drie uitgangspunten :

1. Als kinderen getuigen zijn bij schenkingen in familieverband zullen ze minstens zeven jaar zijn geweest. Zie hiervoor T. Klaversma, Wassenberg en de hertogen van Limburg in de twaalfde eeuw, in De Maasgouw jrg.107 (1988), blz.44. "Kinderen gaven reeds toestemming als ze tot de dagen des onderscheids gekomen waren en dat was het geval op zevenjarige leeftijd. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een oorkonde uit 1173, waarin hertog Godfried III van Brabant met zijn zoons Hendrik en Albert een tiendeschenking aan Rolduc overdroegen voor het zieleheil van hun overleden vrouw en moeder Margaretha". Met verwijzing naar H. Ankum, "Cessation de la minorité", in: Tijdschrift voor Rechtsgeschiedenis 44 (1976), blz.295.

2. Als jongemannen voor het eerst zelfstandig gaan getuigen of optreden in een functie als b.v. graaf of voogd dan zullen ze minstens 15 jaar zijn. Zie hiervoor Otto Merckens, Die Ahnenstämme “von Cleve” und “von Heinsberg“ der Maria von Bongard (von Bongart, von dem Bongart), oo 1554 Otto von Bylandt-Rheydt (1943), blz.17 ”Der Mündigkeitstermin richtete sich eine Zeitlang nach gemeinem Gewohnheitsrecht, später aber, und noch im 13.Jahrhundert, nach dem Stammesrecht. Im Gebiet des fränkisch-ripuarischen Rechts war, wie bei den Königen, damals der Fünfzehnjärige mündig, gegenüber dem Zwölfjährigen nach Gemeinem Recht“. Met verwijzing naar Dr. Hermann Schulze,“Das Erb- und Familienrecht der deutschen Dynasten des Mittelalters“ (1871), blz.109.

3. De minimum huwelijkse leeftijd voor meisjes was 12 jaar volgens Middeleeuws canoniek recht. De voltrekking van het huwelijk zal doorgaans pas uitgevoerd zijn na het bereiken van hun procreatieve leeftijd die van persoon tot persoon kan verschillen. Het lijkt me echter niet onredelijk om uit te gaan van een gemiddelde leeftijd van 15 jaar.

Bij Verdonk zien we een aantal geschatte data van diverse genoemde personen:

Gerard de Lange, geboren ca.1055, + 16-10-1129
X (1) Sophia N., + (19-2) na 1090
X (2) na 1103 Clementia van Gleiberg, geb.ca.1058, + (4-2-) na 1139

Kinderen uit 1:
1. Jutta, geb.1085/1088, huwde 1103/04 Walram I 'Paganus' van Limburg
2. Yolanda, geb. ca.1088, huwde 1106/1107 Boudewijn III van Henegouwen
3. Gerard jr, geb. ca.1090, huwde 1116/1117 (na 1114), Ermengard van Zutphen

Met behulp van voornoemde drie uitgangspunten toegepast op de bekende ‘eerste vermeldingen’ kunnen die schattingen bijgesteld worden. Verdonk komt met een vermoedelijk eerste vermelding van Gerard jr. van Gelre in 1112 samen met zijn vader. In 1112 is Gerard jr. dus minimaal 15 jaar. Zijn geboortejaar ligt dan dus uiterlijk in 1097, en mogelijk eerder. Gerard jr. huwde in de periode 1116-1117 (na 1114) met Ermengard van Zutphen. Hun zoon Hendrik zien we voor het eerst als graaf in april 1138 zodat deze dus in of vóór 1123 geboren moet zijn. Er zijn van hem twee eerdere vermeldingen waarbij hij aanwezig is bij een handeling van zijn ouders. De oudste harde vermelding is 1130 zodat hij dan minstens zeven jaar moet zijn, dus in of vóór 1123 geboren. Er is een iets vagere vermelding van hem die Verdonk plaatst in de periode tussen de jaren 1128-1131. Hendrik wordt genoemd samen met zijn vader graaf Gerard jr. en zijn moeder Ermengard. Omdat grootvader graaf Gerard de Lange pas overleed op 16-10-1129 en zoon Gerard jr. hem als graaf opvolgde moet die schenking na die datum zijn gedaan. Stel dat dit nog eind 1129 geschiede dan zou zoon Hendrik dus mogelijk al in of vóór 1122 geboren kunnen zijn. Gezien zijn eerste optreden als graaf in 1138 lijkt me een geboortejaar van (begin) 1123 meer reëel. Was hij eerder geboren dan hadden we hem ongetwijfeld al eerder zien optreden.

A.P. van Schilfgaarde geeft in zijn “Zegels en genealogische gegevens van de graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen”(1967) ook een aantal schattingen. Zo wordt Hendrik ca.1117 geboren en huwde hij omstreeks 1135 Agnes van Arnstein. Oudste zoon Gerard wordt ca.1140 geboren en Otto omstreeks 1150. Verdonk heeft inmiddels op overtuigende wijze de vermeende afkomst van Agnes naar de prullenbak verwezen. Opmerkelijk blijft evenwel de constatering dat de kinderen van Hendrik en Agnes zo laat huwen. Oudste dochter Agnes huwde 1168 graaf Hendrik van Namen en haar oudste broer Gerard pas in 1181 met Ida van Boulogne. Volgens Van Schilfgaarde dus al rond de 41 jaar oud. Dit lijkt me niet echt een reële inschatting. Als we aan Agnes een leeftijd van 15 jaar en aan Gerard een lagere schatting van zeg 24 jaar toekennen komen we op geboortejaren van ca.1153 en 1157. Onder de bekende kinderen en oudste dochters missen we een Ermengard, vernoemd naar Hendriks eigen moeder. De oudste in leven gebleven dochter is Agnes die dezelfde naam blijkt te dragen als moeder, de vrouw van graaf Hendrik. Paul Moors (“De man in het zadel. Graaf Otto I van Gelre (1182/83-1207), zijn moeders en zijn land”, in jaarboek Gelre 2009) denkt zelfs dat graaf Hendrik tweemaal is gehuwd. Eenmaal met een Kuycse of Rodense Agnes en de tweede maal met een Eleonora.

Ik spreek met nadruk over "in leven gebleven" kinderen omdat eenieder nog wel eens aanneemt dat de zonen en dochters die we in de gezinnen tegenkomen ook slechts de "enige" kinderen van het betreffende gezin zullen zijn geweest. De oudste dochter Agnes draagt een voornaam die we ook bij de moeder zien hetgeen voor menige genealoog een aanwijzing is dat, als ze niet is vernoemd naar een van haar twee grootmoeders, ze een derde of jongere dochter zal zijn geweest. Zoals gezegd ontbreekt een dochter Ermengard en wellicht ook een dochter die naar de onbekende moederlijke grootmoeder is vernoemd (tenminste als die niet de naam Agnes droeg). Moors vermoedt ook dat Otto een zoon is van een Eleonora uit een Opper-Lotharingse familie waarin de voornaam Otto gangbaar moet zijn geweest. Hij vergeet hierbij echter dat Otto net zo goed en waarschijnlijk ook veel logischer vernoemd is naar zijn overgrootvader graaf Otto van Zutphen. De voornaam Eleonora zien we niet terugkomen onder de kinderen van graaf Otto I van Gelre zodat ik zowel de twee huwelijken als de vernoeming wat gekunsteld vind.

Als de oudste in leven gebleven dochter rond 1153 geboren is en wellicht zelfs twee oudere zussen heeft gehad die jeugdig overleden zullen zijn komen we uit bij een huwelijksjaar rondom 1150 of iets eerder. Wat niet uit het oog mag worden verloren is de mogelijkheid dat er al meer jongens uit dit huwelijk zijn geboren. Een geschat geboortejaar van 1157 voor de oudst bekende zoon Gerard zegt niet over de mogelijkheid dat er al niet een of meer oudere zonen (maar als baby of kind overleden) kunnen zijn geboren. Zodoende wil ik met een slag om de arm 1147 opperen als het huwelijksjaar van graaf Hendrik en Agnes. In of omstreeks dat jaar moet Hendrik ook de leeftijd van 24 hebben bereikt zijnde de leeftijd van volwassenheid.

Keren we terug naar de generatie van graaf Gerard jr van Gelre dan missen we in diens gezin zonen met naam Gerard (vernoemd naar vader Gerard de Lange) en Otto (vernoemd naar schoonvader Otto van Zutphen). Voor deze zonen en mogelijke dochters is tussen 1117 en 1223 voldoende chronologische ruime. Deze zonen zullen vóór 1130 zijn overleden zodat we Hendrik dienen te zien als de oudste in leven gebleven zoon.

In het gezin van graaf Gerard de Lange zien we dat Verdonk de oudste dochter Yolanda in of vóór 1107 laat huwen met graaf Boudewijn III van Henegouwen. Hun oudste zoon Boudewijn IV wordt geboren in 1109. Uitgaande van 1107 en de eerder genoemde gemiddelde leeftijd van 15 jaar zal Yolanda uiterlijk ca.1092 zijn geboren. De schatting van Verdonk van ongeveer 1088 lijkt me veel te vroeg. Naast Yolanda en Gerard hebben we ook nog een dochter Jutta (zie Henk Verdonk, brochure 15, “Jutta van Gelre, erfgename van het allodium Wassenberg” (2001) die als oudste dochter het allodium Wassenberg in de familie van de graven – later hertogen – van Limburg bracht. Verdonk laat haar (blz.22) vóór 1105 huwen met Walram “Paganus”, de oudste zoon van graaf Hendrik van Limburg, en iets verderop tussen 1102 en 1106. Het is mij niet duidelijk waar 1102 en 1105 op gebaseerd zijn maar het jaar 1106 bevat wel de eerste vermelding (22 maart) van genoemde Walram. Uitgaande van 1106 als huwelijksjaar mogen we Juttas geboortejaar op uiterlijk ca.1091 en mogelijk eerder dateren. Verdonk hanteert zonder nader uitleg – vermoedelijk op basis van 1102-1105 – een geboortejaar tussen 1085-1088 met een leeftijd van 17 jaar dus voor Jutta. Mijns inziens is dit wat aan de ruime kant maar ik vermoed dat dit geïnspireerd is door de veronderstelling van Verdonk dat graaf Gerard de Lange al vanaf 1076 actief was als graaf. Dit is echter door Hein Jongbloed gecorrigeerd naar 1083.

In 1118 sticht graaf Gerard de Lange te Wassenberg een kapittelkerk ter nagedachtenis van hem en het zielenheil van zijn vader en zijn voorgangers. Vreemd genoeg wordt zijn vrouw Sophia (en zijn moeder) niet bedacht. In 1129 zien we hem voor het eerst als gehuwd zijnde met Clementia van Gleiberg en later op 16 oktober van dat jaar kwam hij te overlijden. Omdat graaf Gerard in 1125 zich nog als “Gerardus comes de Wassenberch” laat benoemen zal dochter Jutta pas na zijn dood het allodium Wassenberg toebedeeld hebben gekregen. Ze overleed op 24 juni 1151 als weduwe van haar man Walram die in 1139 kwam te sterven. Via Jutta kwam Wassenberg aan de graven – later hertogen – van Limburg. Uit het necrologium van de kapittelkerk valt te vernemen dat er maar één graaf wordt vermeld namelijk de stichter graaf Gerard de Lange van Gelre, en ook maar één vrouw als echtgenote van een graaf, namelijk “Sophia uxor comitis”. Het is derhalve verbazend dat de vader en voorouders van graaf Gerard de Lange ondanks de opdracht in de stichtingsoorkonde van 1118 niet in het necrologium worden vermeld maar wel diens vrouw. Het ontbreken van nagedachtenissen voor graaf Gerards vader en voorgangers is ook Verdonk niet ontgaan maar hij verondersteld dat het necrologium later opnieuw is aangelegd waarbij mogelijk een aantal inschrijvingen zijn weggelaten. Dit zou best kunnen maar de meest eenvoudige verklaring is dat het necrologium pas in of na 1118 is gevormd (logisch) en daarin slechts de nagedachtenissen van na die tijd werden vermeld. Dat zou betekenen dat Sophia, de eerste vrouw, na 30 september 1118 maar ruim vóór 1129 moet zijn overleden.

Hans Vogels

 
Geplaatst : 19/02/2010 12:03 am
Berichten: 142
Forumaartsbisschop
 

Hallo Hans,
Alfred attendeerde me op je bijdrage. Ik reageer even op je aannames.
Om te beginnen bij nr. 3: Westfälisches UB III 351 van 1238 is een verlovingscontract waarin uitdrukkelijk wordt gestipuleerd dat het huwelijk niet gesloten zal worden eer de bruid 13 is. Daaruit leid ik af dat zónder een dergelijk voorbehoud het met 12 jaar gewoon 'raak' was ... 😯 😯
Bij nr. 2: Ter Kuile's Overijsselse regesten V nr. 1096 van 1336, de verpanding van Salland en Twente aan Gelre, behelst de interessante bepaling dat de graaf van Gelre de pandschap zou laten bezweren door zijn toekomstige opvolgers zodra die 15 jaar oud waren. Het lijkt erop dat die leeftijd dus kwalificeerde voor (sommige?) bestuurshandelingen. Dat klopt aardig met het begin van de zelfstandige bestuursactiviteit van Otto III, in september 994 toen hij dik 14 jaar was (W. Glocker, Die Verwandten der Ottonen und ihre Bedeutung in der Politik, Studien zur Familienpolitik und zur Genealogie des sächsischen Kaiserhauses (Keulen/Wenen) 1989 296-297. 8) 8)
Met 'mondigheid' en 'meerderjarigheid' ligt het stellig wat ingewikkelder dan Merckens het laat voorkomen. De Saksenspiegel stelt de volle meerderjarigheid op 21 jaar, de Schwabenspiegel op 18, dus daar begint het al mee. In B.J.L. de Geer van Jutphaas, De Saksenspiegel in Nederland, tweede stuk - vermeerderde tekst met de glosse (Oude Vaderlandse Rechtsbronnen) 's-Gravenhage 1888, p. 24 glosse vind je de landrechtelijke mondigheid met 12 jaar, de capaciteit tot bezwaren en verkopen van (onroerend) goed met 14 en die tot levering (transport) met 18 (Also datse mundich moghen wesen, dat is drierleye wijs, te eersten, als si XII iaer out sijn so sijnse mundich tot lantrechte, te anderen wanneer het XIIII jaer al vol out is so mach hi setten ende vercopen ende hem selven ende sijnre zielen raden. Ten derde wanneer hi XVIII iaer out is, so mach hi sijn eigen goet vrij laten ende overgheven ende eer niet.). Leenrechtelijke mondigheid werd bereikt met 13 jaar en 6 weken, maar dat gold alleen voor de aanname van leengoed -- voor actie in leenrechte had iemand tot zijn 21e jaar een momber nodig B.J.L. de Geer van Jutphaas, De Saksenspiegel in Nederland, eerste stuk - oudere tekst (Oude Vaderlandse Rechtsbronnen) 's-Gravenhage 1888, p. 138 CCXLIIII). 🙄 🙄
Zelf heb ik de indruk dat de mondigheid van 12 jaar ook kwalificeerde tot getuigenis, maar ik kan dat niet bewijzen.
De jaren des onderscheids die je in 1 noemt, werden inderdaad met 7 jaar bereikt maar hadden zover ik weet alleen een effect op de geldigheid naar canoniek recht van verlovingscontracten: de kerk vorderde (en dat ook pas wat later) dat zulke afspraken werden gemaakt als de betrokken kinderen de jaren des onderscheids hadden bereikt.
Moeilijk wordt het wanneer je verder terugwilt dan de tijdstippen waarop de 'landrechtspiegels' zijn ontstaan. 😡
Mocht het onbekend zijn hoe oud een kennelijke tiener was, geen nood: So welckes mannes oude men niet en weet, hevet hi haer in den baerde ende beneden ende onder der ermen, so sal men weten dat hi tot sinen iaren ghecomen is (B.J.L. de Geer van Jutphaas, De Saksenspiegel in Nederland, eerste stuk - oudere tekst (Oude Vaderlandse Rechtsbronnen) 's-Gravenhage 1888, p. 29). Hoever men ging in het schouwen van een en ander is mij niet bekend .... 😆 😆 😆
Groet!
Hein

 
Geplaatst : 20/02/2010 1:14 am
Deel: