De Graafschap in de Middeleeuwen

Zoek

Forum

Uplade = Motte Mont...
 
Meldingen
Alles wissen

Uplade = Motte Montferland ?

34 Berichten
6 Gebruikers
0 Vind-ik-leuks
22.4 K Bekeken
Berichten: 520
Forumkoning
Topic starter
 

De Diversitate Temporum.

Chronologische volgorde van gebeurtenissen in die tijd.

Alpertuus van Metz vermeldt dat Adela's burcht wordt geplunderd en in de as wordt gelegd door de toenmalige vazallen Balderik en Godizo van haar zuster Luitgard. De naam van deze burcht vermeldt hij echter niet.
Men ging tot deze ingreep over omdat Adela het niet eens was met de verdeling van de erfenis van vader Wichman. Deze zal zich mogelijk hebben gerealiseerd dat dochter Adela reeds veel bezittingen had vanwege haar huwelijk met graaf Immed, en schonk in 973 zijn eigendom - voorbijgaand aan het Saksisch erfrecht- aan zijn dochter Luitgard, die het op haar beurt prompt ten geschenke gaf aan haar (door haar vader gestichte) klooster op de Eltenberg, waarvan zijzelf de abdis was.
Op het moment van deze aanval was de volledige Hamalandse erfenis dus nog in handen van Luitgard.
Ergo: de veronderstelling dat de motte Montferland ("in de achtertuin van Elten") op dát ogenblik de burcht van Adela was, houdt geen stand. Als die sterkte überhaupt toen al bestond. Bovendien zou Luitgard dan het "in de as leggen" zeker niet geprefereerd hebben, belangrijk als deze vesting evt. kon zijn m.b.t. de verdediging van haar erfgoed. Daarnaast zou een trouwe volgelinge van de keizer hiertoe ook zeker niet zijn overgegaan zonder diens toestemming. Verwoesting kon indruisen tegen keizerlijke belangen, en bij een evt. inval van Vikingen zou de motte een functie als laatste toevluchtsoord kunnen hebben gehad.
Nadat juridische pogingen om de schenking ongedaan te maken waren gestrand, viel Adela "als een furie het sticht aan", en nam Luitgardes erfdeel in bezit. Zij kwam echter onmiddellijk in conflict met Keizer Otto III en moest zich weer terugtrekken.
Kort daarna- wellicht in 993 maar waarschijnlijk eerst ná het overlijden van haar zuster - (zie ook cit. hieronder) huwde zij met haar voormalige tegenstander Balderik. (Van Luitgard zou in elk geval geen instemming voor deze verbintenis zijn verkregen). Na aldus hun krachten te hebben verenigd, deden Adela en Balderik in 995 gezamenlijk een aanval op de Eltenberg, waarbij "de altaren met werpspiezen werden doorboord". Wederom wekte dat de toorn van de keizer, die mede om die reden in december 996 een rijksdag in Nijmegen bijeenriep. Cit. Alpertuus: "
"Aangezien de koning echter in diepgaand beraad maatregelen wilde treffen om de veiligheid van die plaats voor de toekomst te waarborgen, heeft hij te Nijmegen een rijksdag bijeengeroepen".
Tegen de belofte dat het echtpaar het klooster Elten met rust zou laten stond de schenking van een aantal bezitscomplexen, o.a. in de Liemers. (Luitgard was inmiddels overleden op 22 oktober 995, mogelijk aan de stress, door zoveel familiaire tegenwerking).
Op z'n vroegst zou Montferland dus vanaf eind 996 tot de bezittingen van Adela en (inmiddels haar echtgenoot) Balderik kunnen hebben behoord, maar geschriften lijken erop te wijzen dat de onmiddellijke omgeving van Elten tot het klooster bleef behoren.
Keizer Otto stierf op 24 januari 1002. Kort daarna braken Adela en Balderik hun belofte en vielen wederom de Eltenberg aan.
En stuitten vervolgens op weerwerk van Otto's opvolger, de op 7 juni 1002 tot keizer gekroonde Hendrik II. Die "heeft het Sticht weer in de oorspronkelijke toestand hersteld". Daarmee doelde Alpertuus waarschijnlijk op de situatie van ná de rijksdag.
Vele verwikkelingen verder is er sprake van een nieuwe belegering van de sterkte van Balderik (en Adela). We schrijven het jaar 1017. Het was in elk geval ná de moord op Wichman van Vreden op 6 oktober 1016.
Na de verwoesting van alle dorpen en hofsteden in de omgeving "stelden ze de in gereedheid gebrachte belegeringswerktuigen op", en "Hun enige hulp was dat de vesting op een natuurlijke heuvel lag die zich geleidelijk uit de vlakte verhief, door ophoging uitstekend was versterkt en, wat in die streken zeer zeldzaam is, door een muur was omgeven". Zo deelt Alpertuus ons mede.
Pas hier zou het evt. kunnen gaan om de burchtheuvel Montferland, gezien ook de gedane vondsten.
Maar is dat een logische gedachte? Zou de keizer toestemming hebben verleend aan Adela en Balderik om midden in betwist gebied, op zicht- en loopafstand van Elten, zo'n sterke vesting te betrekken of aan te leggen? Met het risico dat het klooster van daaruit wederom het mikpunt zou worden? (zie het citaat hiervoor omtrent de beoogde veiligheid). Want datzelfde klooster behield na voornoemde rijksdag wel degelijk z'n zelfstandigheid én rijke bezittingen. Het lijkt niet waarschijnlijk. Hoewel Balderik inmiddels was gepromoveerd tot Prefect kon hij nog niet op veel keizerlijk krediet rekenen. Kort na zijn benoeming bezette hij namelijk de sterkte Gennep. Waarschijnlijk uit prestigieuze overwegingen, omdat de vorige bewoner Godfried (overl. in 1010) als prefect zijn voorganger was, maar zéker ook met een scherp oog voor de strategische ligging van het fort, op de splitsing van Maas en Niers. Een voordeel dat Montferland totaal ontbeerde, verwijderd als het lag van waterwegen.
Waar in de voetnoten van het verhaal van Alpertuus de naam Uplade wordt genoemd, moet het om een andere constructie zijn gegaan: mogelijk de nog nimmer uitgebreid onderzochte "Houberg" op het schiereiland Erfkamerlingschap bij Lobith/ Spijk. De oude Rijnarm waaraan de Houberg ligt was in die dagen een bevaarbare rivier en vormde de grens tussen het gebied waar eeuwenlang de Ricfriden, Ansfrieden en Balderikken oppermachtig waren, en Hamaland. Een vesting op deze plaats zou tegenover de buren een uitdagende en trotse manifestatie van macht kunnen zijn geweest. Ook niet zonder strategische betekenis, vanwege de aktiviteiten der Noormannen. Balderik wordt tevens "Graaf van Uplade of Houberg" genoemd, los van de interpretatie van de Latijnse tekst. Bovendien was Adela's eerste echtgenoot Immed graaf in de Betuwe.
Het zou mogelijk kunnen verklaren waarom, vele jaren eerder in 885, de Noorman Godfried voor een "topconferentie" uitgerekend naar Spijk afreisde. Samen met o.a. zijn toekomstige moordenaar Eberhardt. Deze gebeurtenissen zullen ongetwijfeld een representatieve locatie als achtergrond hebben gehad.

Over de mogelijkheid dat ene Constantijn de Melegarde/ Malgarten vanuit de motte Montferland de stichter zou zijn van het kasteel in 's- Heerenbergh elders meer op dit forum.

Cit. uit 12000 Jahre Niederrhein- 800 Jahre Kleve:
In zweiter Ehe hatte Adela als etwa vierzigjährige im Jahr 993 den Grafen Balderich (auch Balderik - gestorben 1021) geheiratet. Sie residierten auf der Burg Uflach (in einigen Texten auch Uplade) in der Nähe des Eltener Berges.

30 november 2005
Laatste bewerking 25-07-2011.
Henk Wilbrink.

 
Geplaatst : 26/08/2004 3:50 pm
Berichten: 47
Forumhertog Admin
 

Beste Henk,

Als een van de velen breek je een lans voor Houberg als de lokatie voor Opladen (Uplade). Hierin sta je niet alleen, maar je weet ook dat ik vooralsnog opteer voor Montferland (zie aanpalende site), tenzij goede argumenten mij doen twijfelen. Ik hoop niet dat deze discussie ontaardt in een "welles" "nietes", want deze discussie is niet nieuw sinds de archeoloog Holwerda in 1918 zijn spade en pen in het Montferlandse stak. Dit forum is uiteraard de webplek om deze discussie te voeren.
Je keert terug naar de bron en hebt Alpertus erbij gepakt. Ik lees geen latijn en moet het doen met de vertaling en interpretatie van Van Rij, maar dan wel in tweede en herziene druk uit 1999. Derhalve maak ik ook gebruik van andere bronnen naast Van Rij. Zéér aanbevelenswaardig is 'Machtstrijd in Hamaland'van Anton Koss in het Jaarboek voor Middeleeuwse geschiedenis, deel 5, 2002.
Volgens mij is je voorstelling van de gebeurtenissen in de tijd correct, maar enkele kanttekeningen zijn er (gelukkig voor mijn kamp) wel.
Ik deel bijvoorbeeld niet je mening dat Balderik en Adela tijdens Liutgards leven trouwden. Noch Alpertus noch Van Winter (BMG, 2001) melden dit.
Voor 995 vindt de eerste (pre-huwelijkse) aanval plaats, namelijk die van Balderik (!) en Godizo (overgelopen van Adela naar Liutgard) op een burcht van Adela. In de voetnoot noemt Van Rij deze burcht al Opladen, en ik ben met je eens dat dit te kort door de bocht is.
Je meldt dat Liutgard (+995) over de volledige Hamalandse erfenis beschikte. Dit zijn dan Wichmans eigengoederen uit de schenking van 967 en de rijksgoederen uit de schenking van 968 aan het Sticht Elten. Haar kindsdeel uit de erfenis schenkt Liutgard ook aan Elten. Van Winter verondersteld overigens dat Adela haar bruidsschat uit de eigengoederen van Wichman bij haar eerste huwelijk met Immed heeft meegekregen.
Na het huwelijk van Adela met Balderik wordt Elten aangevallen. Ondanks dit misdrijf krijgen Adela en Balderik gelijk op de Rijksdag in Nijmegen in 996. Zelfs Balderik krijgt een vergoeding, hun zaak is blijkbaar erg sterk. Adela krijgt de helft van Wichmans eigengoed. Ook hier ben ik het met je eens dat het nog maar de vraag is of Montferland hierbij hoort, want alle goederen worden met name genoemd en Opladen zit er niet bij. Grote kans dat het nog niet bestaat!
Pas in 1016 is er sprake van de burcht Opladen, want in dat jaar brengt Wichman van Vreden er zijn bezoek dat hem uiteindelijk fataal zal worden. Pas hier laat ook Alpertus de naam 'Opladen' in zijn kroniek vallen.
Je vraag of de keizer toestemming zou hebben gegeven een burcht op Montferland te bouwen kan ik uiteraard ook niet beantwoorden. Maar wie zegt dat Balderik toestemming zou hebben gevraagd? Hij laat zich in het algemeen weinig aan het rijksgezag gelegen liggen.
De afstand tot Hoch Elten is ook niet echt een argument, een grove schatting Elten-Montferland is ongeveer even ver als Elten-Spijk/Tolkamer (ca. 7 km).
Wat betreft de ontmoeting van Godfried 'de Noorman' met Eberhard, je denkt dat dit op een prestigieuze plek hheeft plaatsgevonden. Ik stel daar tegenover dat Godfried noch Eberhard zich misschien zou hebben laten vergasten in andermans burcht. Dat zou ik in ieder geval niet doen. Neutraal open (!) terrein lijkt me beter om te zien wat de ander in zijn schild voert. Een (schier)eiland in de Rijn lijkt me zeer geschikt. Er zijn voorbeelden van koningen/keizers die elkaar precies op een grens in een bootje op de Rijn ontmoeten. Maar ik vind dit wel je sterkste argument, misschien heeft Godfried zich in de luren laten leggen.
Balderik wordt wel graaf van Houberg genoemd, maar deze 'benoeming' wordt ca. 160 jaar later opgeschreven. Een overeenkomst in naam is zwak als bewijs, zeker als er 160 jaar tussenzit. Bovendien betekent Houberg "hoge berg", wat wel een zeer algemene beschrijving is.
De interpretatie van de opgravingen op Montferland zoals die door Schut (ROB, NAR 24, 2003) recentelijk zijn beschreven spreken voor zich. Ook al ligt het dichtbij Elten, op Montferland zijn onmiskenbaar de (deels verbrande) resten van een motte-kasteel uit het begin van de elfde eeuw gevonden. Ook Alpertus noemt Opladen pas in het begin van de elfde eeuw! Vooralsnog blijf ik erbij dat de Houberg afvalt als lokatie voor Opladen. Wordt ongetwijfeld vervolgd...

studeer ze,
Alfred

 
Geplaatst : 21/01/2005 11:08 pm
Berichten: 47
Forumhertog Admin
 

Beste "Studiegenoten",
Tijdens de revisie van mijn hoofdstuk over Otto II 'de Rijke' kwam ik een intrigerende passage tegen in Van Winters artikel in BMG 2002, p31. Ik citeer:

De plek van die burcht [Montferland, AGS] kwam niet uit de erfenis van Adela van Hamaland en ook niet uit die van Adelheid van Zutphen, maar vermoedelijk uit de boedel van het geslacht van de prefect Godfried uit 1006, die een oom was van Balderic en waarschijnlijk graaf in Hettergouw, waar omstreeks 1062 ook Adelheids man Godschalk als graaf optrad. Bovendien droeg Godschalk ook de titel van prefect.

Einde citaat.
Ik ben het niet met haar eens dat G. 'de Prefect' graaf was in de Hettergouw, hij bezit uitsluitende de versterking Gennep, maar intrigerend is haar opmerking wel.
Ik ben momenteel bezig de "roots" van Godschalk (I) uit te zoeken en vermoedde reeds een verbinding met de G. 'de Prefect'. Dit sterkt me in mijn speurtocht. Hopelijk hiervan later akte.
Overigens stelt Van Winter geen enkel vraagteken bij de locatie van Opladen als Montferland,
gegroet, Alfred

 
Geplaatst : 30/01/2005 3:52 pm
Berichten: 520
Forumkoning
Topic starter
 

Het is intrigerend dat in deze discussie de naam "Belastingkantoor" is gevallen.
Kennelijk was de directe omgeving van Lobith/ Spijk rond ca. 850- 1000 uiterst strategisch gelegen voor activiteiten als het heffen van tol.
In 1347 werd het tolhuis/ kasteel van Lobith gebouwd, op de plaats van de "nieuwe" kerk. Al eerder was sprake van een tolhuis in het jaar 1222, dat gelegen moet hebben op een nog steeds goed herkenbare verhoging rondom de boerderij "Hof zum Walde" bij Spijk, enige honderden meters van de voet van de Elterberg. Er zijn daar ooit steenfragmenten aangetroffen. Overigens werd reeds in 1307 het besluit tot verplaatsing genomen vanwege de zich steeds wijzigende Rijnbedding.
In een nieuwe uitgave van Rijkswaterstaat over de "Rijnstrangen" (sept. 2005) wordt zelfs geopperd dat op dezelfde plaats reeds "lang daarvoor" een tolhuis moet hebben gestaan.
Tot dusverre werd de tol bij Arnhem echter als rechtstreekse voorganger van die in Spijk gezien. Hopelijk volgt hieromtrent nog nadere uitleg, het een hoeft het ander niet uit te sluiten.

30 november 2005,
Henk Wilbrink.

 
Geplaatst : 30/11/2005 10:06 pm
Berichten: 4
Forumabt
 

In Arnhem bestaat nog steeds de Spijkerstraat. De laatste decennia vooral bekend als deel van de rosse buurt, maar natuurlijk te herleiden tot "de straat die naar (het) Spijk leidt. Een spijk(er) was, analoog aan het Duitse woord "Speicher", een opslagplaats (van koren). Niet onlogisch is dat zo'n op-(annex overslag-) plaats nabij een tolkamer (sic!) gelegen was.

 
Geplaatst : 24/12/2005 12:38 am
Berichten: 14
Forumgraaf
 

Bij rijst een vraag, inhakend op de hier gevoerde discussie, naar een passage uit mijn script.

Het betreft het navolgende feit:

Hendrik III heer van Borculo was vanaf 1275 vermeld als 'burggraaf' over Coevorden. Hij (her)trouwde een zekere Agnes, vermoedelijk stammend uit het geslacht Van Trankeel of Tragelen, afkomstig van een goed nabij Lobith.
Deze Agnes was, evenals Hendrik zelf, een naaste bloedverwant van Otto en Reynold graven van Gelre-Wassenberg en Zutphen. Agnes zegelde eveneens als 'vrouwe' van Coevorden en Borculo.

Zijn hier relaties te leggen? Ik hoor het graag!

G.A.H. (Gerrit) baron van Coeverden

 
Geplaatst : 27/12/2005 1:51 pm
Berichten: 520
Forumkoning
Topic starter
 

Boeiende vraag van Baron van Coeverden.
Heb onlangs rechtstreeks aan Alfred Stern de vraag gesteld of hij iets weet van een slot Heeshausen, dat volgens de plaatsbeschrijving in "Elten, Land und Leute" zo ongeveer op de lokatie van Uplade moet hebben gelegen. Dus tussen Elten en Lobith. Dit slot werd voor het eerst genoemd in 1202. Het was een leen van de abdij van Elten, over bewoners wordt niets gezegd.
Een ander kasteel in de buurt was Grondstein, maar dat is waarschijnlijk pas rond 1378 gebouwd.
In Lobith bevind zich bij de molen de Tragelweg. Geef op Google "Tolhuis Rijnwaarden" in, en de naam van een stuk land met de naam "De Hove" komt nog naar voren, gelegen aan de Tragelijn.
En om nog even op de bijdrage van Jan Kijlstra in te gaan: Er zijn Gelderse tol- lokaties bekend in Arnhem, Zutphen, Driel, Renkum, Randwijk, een plek tussen Malburgen en Westervoort, Huissen, Angeren en Lobith.
In 1222 zou de tol "definitief" naar Lobith worden verplaatst door Gerard III (1207-1229). De heer van Batenburg hief bovendien zelfstandig tol als rechtstreeks leenman van de keizer. De hertog van Brabant en de bisschop van Utrecht zaten de Geldersen regelmatig op diverse plaatsen letterlijk in het vaarwater.
De tol in Lobith was ooit voor 1/3 verantwoordelijk voor de inkomsten van de gelderse hertog.

28 december 2005,
Henk Wilbrink.

 
Geplaatst : 28/12/2005 1:42 am
Berichten: 520
Forumkoning
Topic starter
 

Een late reactie op de bijdragen van "Gast" en "Lyne".
Ik neem aan dat zij o.a. verwijzen naar een citaat uit Gen-Mitt/Wichmann_Sippe (iets verkort):
"Wichmann hatte im Jahre 968 dem Damenstift Elten gegrundet und durch die Burg Uflach (Uplade), die zwischen Elten und Zevenaar lag, geschutzt.
Een steunpunt op de Houberg zou in elk geval logischer zijn geweest dan de weinig strategisch gelegen motte Montferland. Gevaar was vooral vanaf het water te duchten en dan zou Montferland niets hebben kunnen betekenen ter verdediging, hooguit als laatste toevluchtsoord. Waarbij ik onmiddellijk moet aantekenen dat de dreiging van Noormannen in 968 niet zo manifest meer leek: die doken pas weer op in het begin van de 11e eeuw. Maar wellicht heeft men het zekere voor het onzekere genomen, gevoed door onrustbarende berichten uit het "buitenland", en wijzer geworden door ervaringen uit het verleden.

28 december 2005,
Henk Wilbrink.

 
Geplaatst : 28/12/2005 4:06 am
Berichten: 520
Forumkoning
Topic starter
 

Er bestaan nogal wat kleine verschillen in vertaling van de woorden van Alpertuus van Metz.
Zo wordt de sterkte o.a. "geleidelijk oprijzend uit de vlakte" genoemd.
Uit de vertaling van Hans van Rij:
"Hun enige hulp (van de verdedigers) was echter de omstandigheid dat de vesting op een natuurlijke heuvel lag die zich geleidelijk uit de vlakte verhief, door ophoging uitstekend was versterkt en, wat in deze streken zeer zeldzaam is, door een muur was omgeven".
Uit de Heemschutserie Nederlandsche Kasteelen/ deel 20/ 1949:
"Maar het eenige, wat den belegerden helpen kon, was dat de plaats van nature een weinig opliep uit de vlakte, door een wal behoorlijk verhoogd en door een muur....omgeven was.
(quod locus ex planitie natura paululum adclivis...)
Het lijkt marginaal, toch kan een klein interpretatie (vertalings-)verschil grote gevolgen hebben.

We bekijken een 21e eeuwse topografische kaart:

De Motte Montferland is momenteel 66,8 meter hoog.

Ten noorden ligt de Hettenheuvel (91,6 m.)
Ten noordwesten ligt de Rijsberg (72,4 m.)
Ten zuidwesten ligt de Hulzenberg (84,6 m.)
Ten oosten ligt de Galgenberg (62,2 m.)

Ergo: wáár is die vlakte dan?
P.A.C. Schut vermeldt in zijn werk "De Montferlandsche berg, het sieraad der tusschen IJssel en Rijn gelegen landen" op pag. 15 dat: "de motte op een reliëfrijke rug" is gesitueerd".
Rondom 't jaar 1000 zullen hier- al was het maar om strategische redenen- weinig bomen hebben gestaan.
Niettemin zal de vesting, vanwege de omringende heuvels, van enige afstand nauwelijks waar te nemen zijn geweest en zich zéker niet hebben gepresenteerd als "geleidelijk oprijzend uit een vlakte". Met uitzondering vanaf een klein glooiend plateau langs de huidige weg van Zeddam naar Beek.
Alléén de toren zal goed zichtbaar zijn geweest.
De motte was- en is- een heuvel temidden van het heuvelland.

Uit hetzelfde Heemschut- werkje nog een detail dat ik verder nergens uitgebreid belicht heb gezien:

"De sterkte (castellum) werd omsingeld, de straten en de ertoe behoorende particuliere gebouwen (omnes vici et privata aeddificia ad se pertinantia) werden overal verwoest, een groote hoeveelheid vee en andere zaken bemachtigd".

Gaat het hier om de verwoesting van een nederzetting in de onmiddellijke omgeving van de burcht? Bij mijn weten is bij opgravingen in het Montferland (nog) niet van zoiets gebleken. Het zou natuurlijk kunnen zijn dat met "straten" alle naar de motte lopende wegen worden bedoeld. En met dorpen "overal" in de wijde omtrek. Waarbij ook nog in het oog moet worden gehouden dat de vesting in de achtertuin van Elten lag....Elders heb ik me al afgevraagd of Montferland alléén al vanwege de belangen van het klooster überhaupt wel tot de bezittingen van Adela/ Balderik behoord kan hebben.
Als Uplade daarentegen gelokaliseerd zou worden in de vlakte bij het gehucht Houberg langs de weg Lobith- Elten zouden een paar puzzelstukjes op hun plaats kunnen vallen. Deze plek- vanuit Elten gezien aan de overzijde van de toenmalige hoofdloop van de Rijn- markeert de uiterste grens van De Betuwe, een bezit van Balderik. Daarvoor zou wel onderzoek nodig zijn in de terp waarop Houberg ligt.

Wageningen, 09/ 21-05-2010/ 24 april 2011
Henk Wilbrink.

 
Geplaatst : 09/05/2010 5:05 pm
Berichten: 142
Forumaartsbisschop
 

Welke precieze vertaling er ook gemaakt of geprefereerd wordt, Alpertus gebruikt de woorden planities en acclivis, zodat hoe dan ook vaststaat dat Opladen zich verhief vanuit een als vlak ervaren omgeving'. Henks vraag waar die 'vlakte' dan wel ligt gezien alle 'bergen' en 'heuvels' in de buurt, is natuurlijk volstrekt logisch en legitiem. Misschien ligt de oplossing van dat probleem in de verschillende maten van 'in-' of 'uitzoomen' waarmee je de tekst van Alpertus kunt/wilt lezen. Als we immers de 3D-afbeelding (nr. 6) op p. 15 van Peter Schuts studie over de motte Montferland (ROB 2003) bekijken (of ook de 18e-eeuwse tekening op p. 10!), dan ligt Montferland toch bepaald als een 'bult' in een verhoudingsgewijs vlakke (onmiddellijke) omgeving. Je moet het blikveld al flink vergroten ('uitzoomen') om te zien dat Montferland één bult temidden van een aantal is (zie ook Schut afb. 5 op p. 13), of zoals Henk het zegt, één heuvel in een heuvelland-omgeving.

Als Montferland in de achtertuin van (Hoog-)Elten lag, dan lag Houberch in de voortuin ervan, en wel: op aanzienlijk kórtere afstand. Dat vind ik daarom wat problematisch, omdat in de boedeltwist tussen Adela en Elten sprake is van een curtis/predium Elten. Dat moeten we eigenlijk wel verstaan als een agrarische exploitatie van enige omvang, die ik vooral in Neder-Elten zou zoeken -- heel dicht bij Houberch dus, als dat er niet gewoon ook bij hoorde ....

Met de vertaling 'straten' die Henks 'Heemschutwerkje' uit 1949 voor vicus geeft, ga ik niet akkoord: vicus is al in het klassiek latijn in een plattelandsomgeving een 'dorp' of 'gehucht' en in de context van een grotere agglomeratie een 'wijk'. Alpertus heeft dus stellig bedoeld dat de gehuchten en particuliere gebouwen -- Van Rij vertaalt privata edificia met 'hofsteden -- die tot Upladen behoorden, verwoest werden, alvorens men zich zette aan de belegering van Upladen zelf. Die gang van zaken lijkt gegeven de tijdsgebruiken in de rede te liggen.

Van Rij heeft door 'Adela's burcht' en Upladen over één kam te scheren (editie 1980 p. 10-11 noot 7, editie 1999 p. 47 noot 20) een hardnekkig misverstand geschapen. Upladen wordt door Alpertus vooral geïdentificeerd als Balderiks burcht: nadat Balderik gedineerd had ten huize van Wichman, deed de gastheer hem uitgeleide. Balderik noodde Wichman toen ad domum suam, 'tot zijn huis', en toen ze vlakbij Upladen waren gekomen, aanvaardde Wichman die uitnodiging -- en bleef gelijk maar een paar dagen logeren (Alpertus II/12). Er is dus een gerede kans dat Upladen van huis uit geheel losstond van Adela en haar familie, eenvoudigweg omdat het tot het eigen patrimonium van Balderik zélf en diens voorzaten heeft behoord. Dat zou Henks vraag oplossen of Montferland (in de hypothese dat dat identiek is met Upladen) überhaupt wel 'tot de bezittingen van Adela/ Balderik behoord kan hebben'.

Ik heb dus nog geen dwingende redenen om af te zien van Montferland als identificatie voor Upladen.
Hein Jongbloed

 
Geplaatst : 16/05/2010 5:35 pm
Berichten: 4
Forumabt
 

Recent kwam ik Jacob van Lennep's novelle "Twee Pistoolschoten" weer eens tegen.

En mijn oog viel op deze passage: "De rivier (i.e. de Rijn JK), wier loop de Franse veldheer thans van den Elten-berg gadesloeg, kronkelde toen niet, gelijk thans, op verren afstand, maar aan de voet van die hoogte, en het gewone veer bevond zich nabij de plaats, vanouds Houberg of IJslade geheeten. Niet ver vandaar, naar den kant van Lobith, was een waadbare plaats in den Rijn; tegenover die ondiepte lag een kasteel, van vuurmonden voorzien, dat een der voornaamste
verdedigingspunten uitmaakte."

 
Geplaatst : 02/12/2010 1:03 am
Berichten: 520
Forumkoning
Topic starter
 

Recent kwam ik Jacob van Lennep's novelle "Twee Pistoolschoten" weer eens tegen.

En mijn oog viel op deze passage: "De rivier (i.e. de Rijn JK), wier loop de Franse veldheer thans van den Elten-berg gadesloeg, kronkelde toen niet, gelijk thans, op verren afstand, maar aan de voet van die hoogte, en het gewone veer bevond zich nabij de plaats, vanouds Houberg of IJslade geheeten. Niet ver vandaar, naar den kant van Lobith, was een waadbare plaats in den Rijn; tegenover die ondiepte lag een kasteel, van vuurmonden voorzien, dat een der voornaamste
verdedigingspunten uitmaakte."

Hoi Jan,
Dit citaat gaat over de tolburcht van de Graven van Gelre in Lobith. Ooit hun belangrijkste inkomstenbron. Zie elders op dit forum.
Heeft verder niets te maken met de motte in het Montferland nóch met Uplade.
Het is wel interessant kennis te nemen van de vroegere loop van de Rijn, die in die contreiën z'n loop regelmatig verlegde.
Groet,
Henk.

 
Geplaatst : 02/12/2010 1:11 am
Berichten: 520
Forumkoning
Topic starter
 

Toen "Adela's burcht" door Balderik "in de as werd gelegd" was dat uiteraard vóór haar huwelijk met deze man, die zich toen nog tot haar tegenstanders rekende.
Hein Jongbloed veronderstelt hiervoor dat: "er een gerede kans is dat Upladen van huis uit geheel losstond van Adela en haar familie, eenvoudigweg omdat het tot het eigen patrimonium van Balderik zélf en diens voorzaten heeft behoord". Daarbij in het midden latend of de motte en Upladen identiek zijn.
Theoretisch zou Adela's vesting (niet bekend is waar die lag) dan kunnen zijn verwoest vanuit de motte. Op een veronderstelde woonlocatie van Adela, de walburcht Duno bij Renkum, zijn sporen gevonden die kunnen duiden op een verwoesting rond het jaar 1000. Maar áls de Montferlandse motte ten tijde van de te aanval al bestond, moet deze tot het bezit van het klooster Elten hebben behoord: Luitgard's- van vader Wichman geërfde- bezit was nog niet herverdeeld, en Adela, nóch Balderik zou toestemming hebben gekregen "om de hoek" een versterking in gebruik te nemen laat staan aan te leggen.
Die herverdeling geschiedde pas op de Rijksdag van 996, nadat Balderik, nu in samenwerking met nieuwbakken echtgenote Adela, het klooster had ingenomen.
De keizer wilde de veiligheid van die plaats waarborgen en dwong Balderik en Adela daarom hun aanspraken op het klooster op te geven.
Vanuit keizerlijk perspectief moet Balderik een onbetrouwbaar, onbesuisd en lastig heerschap zijn geweest: de veiligheid van Elten zou twijfelachtig zijn gebleven met Balderik c.q. het echtpaar in het bezit van een vesting op precies zes kilometer afstand van het klooster. Een conclusie die ook Schut trekt op pag. 53 van "De Montferlandsche Berg": "Bovendien zal de
keizer niet bepaald gelukkig zijn geweest met een dergelijke versterking van formaat in een gebied waar al lang onrust heerste".
En als het paar al bouwplannen had, zijn die op de Rijksdag in elk geval weer van tafel gehaald.
Dat die onrustige tijd nog niet voorbij was bleek nog maar eens na de dood van Otto III, toen Balderik wederom de Eltenberg aanviel.
Ik vermoed daarom dat áls de motte van Balderik c.q. zijn familie was, deze hem op de Rijksdag zou zijn ontnomen. En in het andere geval dat er per definitie geen toestemming voor aanleg van een vesting op die locatie zou zijn gegeven.
Blijft dan nog de prangende vraag hoe mogelijk had kunnen zijn dat op zichtafstand van het klooster, in het territorium van de Hamalanders, een rivaliserend geslacht zo'n anderhalf jaar ongestoord met de constructie van deze enorme vesting bezig had kunnen zijn.
Dat is niet aannemelijk, waardoor het oprichten van de motte pas na het uiteenvallen van het machtsgebied van Balderik en Adela, waarschijnlijk pas na Balderiks overlijden in 1021, gerealiseerd kan zijn.
En het dus niet kan zijn gegaan om het door Alpertus in dit kader genoemde Uplade.

Wageningen, 21 februari 2012,

Henk Wilbrink.

 
Geplaatst : 21/02/2012 5:21 pm
Berichten: 12
Forumgraaf
 

Het hele betoog van Henk Wilbrink waarom Uplade niet identiek aan Motte Montferland is berust uiteindelijk op de afstand tussen Hoog-Elten en Montferland.
De aanvankelijke identificering van Uplade met Montferland berust (onder andere) op hetzelfde argument. Uplade lag, volgens de omschrijving van Alpertus van Metz nabij Elten.
Het is wat lastig als je hetzelfde argument gebruikt om tegendelen te bewijzen.
Vanuit het perspectief dat Balderik een vazal was van Liutgardis vind ik het ook helemaal geen vreemd idee dat hij al een burcht in de nabijheid van Elten had. Otto III kan evengoed een ander beeld gehad hebben van Balderik en Adela dan Henk schetst. Zij krijgen immers hun gelijk van Otto, dus hij staat niet bepaald vijandig ten op zichten van het stel. Otto kan heel goed in de veronderstelling verkeerd hebben dat het geschil nu geslecht is. Dat Balderik en Adela onbetrouwbaar waren in deze kwestie bleek pas nadat Otto in 1002 overleden was en hij opnieuw het stift bestormde. Als Uplade Balderiks eigen bezit was, was het dus ook geen onderdeel van de verdeling van de erfenis van Wichman. Otto had dus geen reden om dit er bij te betrekken en het eigendom van Balderik te ontnemen. Een andere reden om te veronderstellen dat Otto er van uit ging dat alles vervolgens in vrede zou verlopen is dat de meeste bezittingen gedeeld werden. Het was niet dat het ene naar Adela ging en het andere naar Liutgard maar ieder kreeg de helft van verschillende bezittingen (ze deelden het eigendom) dat zou toch niet gedaan zijn als er een continuering van strijd verwacht was....
6 kilometer is overigens toch nog altijd een uur lopen en als ik denk aan iets wat hier 6 kilometer vandaan is beschouw ik dat niet direct als bedreigend dichtbij.
Dus wat mij betreft doet het geen afbreuk aan de mogelijke identificatie van Uplade met Monferland.
Tot slot snap ik het argument niet van het oprichten van de Motte. Deze kan al gebouwd zijn voordat Balderik van het kamp Liutgard naar het kamp Adela overgestapt is. (Er zijn op Montferland overigens sporen van brand gevonden tijdens archeologisch onderzoek).

 
Geplaatst : 21/02/2012 8:05 pm
Berichten: 520
Forumkoning
Topic starter
 

Ik ben het niet met Robert eens dat mijn betoog vooral stoelt op het afstands- gegeven, hoewel het zeker een rol speelt.
Maar dan uitgaande van de veronderstelling dat een hoe dan ook rivaliserend geslacht vóór 1017 op die plek niet de kans zou hebben gekregen een zo formidabele vesting te bouwen.
Balderik was inderdaad vazal van Luitgardis, en van hem was vóór zijn verheffing in de gravenstand niets anders bekend dan dan hij een geduchte vechtjas was.
Men mocht hem zéker niet rekenen tot de allerhoogste aristrocratie in zijn tijd, en die adel, zoals ook Schut terecht constateert, was als enige in staat de middelen op te brengen om zo'n grote versterking aan te leggen.
Op de rijksdag zal het beeld dat Otto III (of zijn moeder, zie elders op dit forum) van Balderik (en Adela) had niet bepaald positief zijn geweest, ondanks de door hem gefiatteerde herverdeling van de erfenis: hij kon domweg niet anders omdat het Saksisch erfrecht hem niet toeliet een ander oordeel uit te spreken.
Otto wilde de rust in deze streek ook voor de toekomst waarborgen, en daar hoorde op zichtafstand en een kwartiertje te paard, omringd door Hamalands territorium, niet een door twijfelachtige lieden bezette burcht bij.
Er zijn voorbeelden genoeg bekend dat Koningen/ Keizers wel degelijk korte metten maakten met het bezit van onwelgevallige edellieden. Dat is tenslotte ook grootschalig gebeurd na het platbranden door o.a. Keizerlijke troepen van Uplade. Het voorspel van de Rijksdag gaf daar eveneens aanleiding toe.
De exacte bouwdatum van Montferland is onbekend, de schaarse schervenvondsten geven geen ruimere interpretatie dan "begin elfde eeuw".
Alles gebouwd na 1017 is per definitie geen Upladen, van de motte is dat - als deze eerder is aangelegd- om meerdere redenen (zie ook mijn eerder aangevoerde argumenten) evenmin voor de hand liggend.

Henk.

 
Geplaatst : 22/02/2012 10:55 pm
Pagina 1 / 3
Deel: